Als we eerlijk zijn is dat ook wat speelt bij spiritualiteit: de gedachte dat allerhande vreemde culturen en complexe religieuze documenten klaarliggen om door ons begrepen te worden is een jammerlijke illusie en leidt tot geestelijk toerisme. En: het bestuderen is één ding, het doorleven en zelf beoefenen een ander. De westerse mens lijkt in zijn zogenaamd onbegrensde openheid en tolerantie een huis zonder interieur te worden, waar elke wind doorheen kan waaien.
Ik zit zelf nu dertig jaar aan de voeten van een rabbijn, ken behalve Hebreeuws ook wat Aramees en heb zelfs een jaar Arabisch geleerd. Maar vier ik het joodse paasfeest en houd ik de ramadan? Geen kwestie van. Ik zou hier het begrip ‘spirituele gastvrijheid’ willen introduceren. Als ik word uitgenodigd bij een joodse familie stel ik me respectvol op en eet en drink waar dat geboden is. Bij moslims trek ik mijn schoenen uit. Maar mijn gast-zijn betekent dat ik mij met name op het rituele vlak op respectvolle afstand houd. Daar komt bij dat elementen in mijn eigen christelijke overtuiging het soms niet toelaten dat ik te dicht bij een andere religieuze uiting kom. Dit heeft niets met gebrek aan waardering te maken, wat mij betreft. Integendeel, ik realiseer me de ondoorgrondelijke wegen die het goddelijk geheim gaat om de mens te bereiken. Ik kan een hindoe met waardering gadeslaan bij zijn offerpraktijk, maar ik weet dat ik hypocriet en onzuiver ben als ik een dergelijk ritueel in de kerk zou introduceren. De huidige trend naar rituele adviesbureaus geven mij de rillingen. Zijn we dan zó vervreemd van onze christelijke wortels? Weten we dan echt niet meer hoe indrukwekkend een katholieke uitvaart is? Met het In paradisum, voor die ‘eens arme Lazarus’, die wij allen zijn, u en vooral ik, een bedelaar door God gevonden.
Wél kan ik me voorstellen dat de biograaf van Joost van den Vondel, de schrijver Piet Calis, zo ontroerd werd toen hij een bloemenoffer van een hindoe-meisje zag, dat hij daarop terugkeerde tot het katholieke geloof van zijn jeugd dat hij had verlaten. Is het dan ‘Oost, west, thuis best’? Dat zeker ook: de achteloosheid waarmee de kerk wordt verlaten en met name de minachting voor de kerk die toch onze moeder is en ons alles heeft gegeven tot het Woord van God aan toe, kan ik maar moeilijk begrijpen. Het ontbreekt me echt niet aan kritiek op de kerk als door en door menselijk instituut; mijn boek over antisemitisme van meer dan 900 pagina’s getuigt ervan. Maar de kerk is allereerst de levenschenkende dimensie van de geloofsgemeenschap, waar we het doopsel en een naam ontvangen en waar we herboren zijn tot kinderen van God. Accipe sal sapientiae, ontvang het zout der wijsheid, stond op mijn geboortekaartje. Ik ben daar nog steeds dankbaar voor.
Ik denk nog even aan die joodse man, Jankel. Hij droomde dat onder de brug van Praag een schat verborgen lag. Hij ondernam de lange reis. Toen hij op de brug stond hoorde hij de ene soldaat tot de andere zeggen: “Ik had een droom dat bij een zekere Jankel in Polen een schat onder de haard ligt. Ik zou wel gek zijn als ik daar naartoe ging.” Jankel ging naar huis en vond de schat.
’Oost, west, thuis best’? Niet helemaal. Hij moest eropuit om de schat bij hem thuis te vinden.
Mooi en duidelijk verhaal van deze man.
U spreekt over geestelijk toerisme maar mag ik u er op wijzen dat het christendom in feite al een uitheems geloof is.
De christelijke religie is ons opgelegd d.m.v. geweld en onderdrukking. Ze noemen het met een mooi woord kerstening.
Als die schat thuis verstikt, beklemt en ongelukkig maakt, dan is het maar wat fijn dat er het oosten is om verder in jezelf te reizen. Gelukkig zijn daar bevrijdende levenswijzen te vinden in tao en tantra en kunnen we ons met een zucht van verlichting losmaken van de christelijke onderdrukking van al het menselijke en het dierlijke in de mens.
Als ik in een moderne geglobaliseerde cultuur moet kiezen tussen openheid naar anderen en terugval in premodern conservatisme, weet ik het wel. De roomse uitvaart is prachtig mooi maar het instituut eromheen sluit zich teveel voor de moderne cultuur om je er als 21e-eeuwer nog thuis te kunnen voelen.
Marcel poorthuis prijst zich gelukkig dat we in een tijd leven waarin we niet meer de andere geloofsuitingen als een dwaling beschouwen en dat we daar met waardering rondkijken. Maar oost west thuis best en schoenmaker blijft bij je leest is toch de eindconclusie, zij het wel dat er eerst rond gedwaald kan worden maar dan liefst als een verloren zoon weer naar eigen huis en vooral haard terugkeren. Dat is de indruk die ik hier krijg.
“Zijn we dan zo vervreemd geraakt van onze Christelijke wortels dat…” We ? welke we? De groep misschien die welhaast een soort van rituele smetvrees lijkt te hebben, getuige zijn: “… dat elementen in mijn eigen christelijke overtuiging het soms niet toelaten dat ik te dicht bij een andere religieuze uiting kom. ” ?
De huidige trend naar rituele adviesbureus geven Poorthuis de rillingen. Heel begrijpelijk, ben ik het mee eens. Maar we moeten wel bedenken dat ook de Katholieke kerk en andere Christelijke richtingen rituele adviesbureaus zijn. Zie bijvoorbeeld die “indrukwekkende katholieke uitvaart”. Dus op dat vlak is er m.i. niet zo veel veranderd, behalve dat een en ander nu buiten de kerk plaats vindt waar het vroeger daarbinnen plaats vond.
Als rituelen en ceremonieën voor bepaalde mensen een weg naar god zijn moeten die mensen inderdaad hun ware rituelen en ceremonieën vinden, dat gebeurd ook.
De kern van het probleem ligt denk ik niet bij dat rituele en ceremoniele deel van de religieuse/spirituele beleving. Het lijkt mij te maken te hebben met waar deze zin over gaat:…. “de achteloosheid waarmee de kerk wordt verlaten en met name de minachting voor de kerk die toch onze moeder is en ons alles heeft gegeven tot het Woord van God aan toe, kan ik maar moeilijk begrijpen.”
Het lijkt misschien zo dat mensen de kerk achteloos verlaten, ik denk dat er een diepe teleurstelling is en een kwaadheid, een zich bedrogen volen in een oprechte spirituele honger die niet vervuld wordt……… behalve dan met lege rituelen. Dus dan haat je je moeder….. je blijft ongevoed acher en gaat op zoek om je honger te stillen…… Ziedaar de ‘nieuwe spirituelen’. Dit zijn de moderne mensen die je met een katholieke uitvaart net zo veel (of weinig) aanspreekt als met een uitheems ritueel omdat dat als uiterlijke bekleding wordt ervaren.
De moeder (kerk) heeft ons toch het Woord van God gegeven?
Ja, en men begreep er vaak nog minder van dan datzelfde woord van god in de taal van Tao, van het Hindoeïsme en andere richtingen. Ikzelf heb een heel groot deel van mijn leven zo gezocht en begrijp nu eindelijk een klein beetje van de Christelijke boodschap. Wel moet ik het van binnen steeds naar oosterse refernties vertalen, maar ik kan een beetje meedoen met Christenen tegenwoordig.
Neem bijvoorbeeld dat verhaaltje over de Joodse man Jankel. Ik versta dat als dat Jankel niet naar huis ging om terug te keren naar zijn eigen (uiterlijke) rituele stiel maar dat hij naar binnen keerde en los van eigen (of vreemde) culturele ceremonieën en riten in zijn hart en ziel inkeerde en daaronder zijn schat vond.
De moederkerk zou aan dat innerlijke werk iets moeten doen (voeden) i.p.v. jammeren over minachtende, achteloze geestelijke toeristen. Waarom komt Poorthuis niet met bijv. Eckhart, en mystieke innerlijke tradities uit het Christendom i.p.v. met een uitvaartdienst. Of zijn die tradities er niet (meer), gezien het feit dat zovele meditatieve christelijke monniken op zencursussen enz. moeten?
De moderne mens heeft in de eerste plaats inhoud nodig en geen terugkeer naar oude rituelen.
Natuurlijk los van het feit dat je altijd rite toeristen zult hebben maar zoals ik al zei die waren er vroeger ook De meesten zaten de mis ritueel uit, sloegen ritueel een kruis en geloofden het verder wel, het was een sociale noodzaak. Nu vallen ze buiten de kerk op als ‘ietsisten’ maar met wat meer verbale bagage.
Marcel Poorthuis klaagt over de achteloosheid waarmee mensen de kerk verlaten. Maar ik krijg de indruk dat hij niet met die mensen praat, en nooit naar ze geluisterd heeft. Wat missen ze in de kerk, en wat kunnen ze daarbuiten wel vinden? Dat zijn de vragen die je zou moeten stellen als je kerkverlating wilt tegengaan. Een winkel die dingen aanprijst waar de klanten geen behoefte aan hebben zal op den duur moeten sluiten. Op de site http://www.silvercircle.org staan de resultaten van een enquête van mensen die wicca geworden zijn, compleet met gegevens over de motieven van voormalige katholieken en voormalige protestanten.
Het lijkt wel of ik mijn moeder hoor praten: niet mét maar óver mensenpratend, oordelend. Ik was toen een afgedwaalde van de Gereformeerde Kerk. Na een lange spirituele zoektocht ben ik nu uitgekomen bij de Joods-Christelijke mystiek (kabbala), én gastlid geworden van de plaatselijke PKN.
Mijn voorouders hebben dus ooit de “Moederkerk” verlaten.
Het wordt wat mij betreft tijd dat we de diversiteit van alle geloven wereldwijd aanvaarden, respecteren en op waarde schatten. Inclusief denken heet dat, geloof ik.
Mijn moeder ontwikkelde overigens nog op hoge leeftijd (ze is 96 jr geworden) de wijsheid dat het belangrijker is dat je gelooft (een relatie met God hebt) dan in welke kerk je zit….
Boris slaat de spijker op zijn kop: het maakt niet uit langs welke weg we de top van de berg bereiken. Uiteindelijk zullen we allen deze top (De liefde van God in volle omvang ervaren) bereiken maar wel langs verschillende wegen.
De kerk heeft voor mij een onmisbare functie! In de kerk wordt mijn denken bepaald bij de Liefde van God voor zijn schepping.
Steeds word mijn geloof gevoed met het geloof dat God liefde is en het uiteindelijk voor de gehele schepping goed zal maken. Dat is voor mij essentiëel, al ligt het pad soms vol rotsblokken en andere obstakels. De Zegen die de predikant uitspreekt heeft op mij een diepe impact. Idem voor het H.Avondmaal dat voor mij het verbond bezegelt tussen God en mij. Hiervoor kom ik in de kerk, al zie ik ook wel dat de kerk niet bijster is meegegroeid met haar tijd. Toch liggen er nog vele pareltjes voor het oprapen. Alleen daarom zou ik dit instituut nooit in de ban doen. Voor mij is het: Nu zien we alles nog in nevelen (voorzover we al kunnen zien als mens) maar eens zullen we het Zien en we zullen onze ogen niet kunnen geloven. Dat hoor ik graag elke week weer in allerlei toonaarden gezegd worden. De kerk is voor wel degelijk voedend! Dus schaar ik mij wel achter de overigens milde gedachten van de heer Poorthuis.