Onlangs reisde ik een uurtje samen met goede bekende van me, een vrouw van begin dertig. Ze vertelde me dat ze zich terneergeslagen voelt als ze over de aarde en de toekomst nadenkt. Het vliegt haar soms aan als ze beseft hoe weinig tijd er nog is om klimaatverandering in te perken en ze weet dat het nu al te laat is voor een aantal diersoorten die onvermijdelijk uitsterven. Ze probeert haar ecologische voetafdruk klein te houden door geen vlees te eten, zo veel mogelijk de fiets en het openbaar vervoer te gebruiken en thuis bewust om te gaan met energie. Maar dat is te weinig, haar ecologische voetafdruk is nog steeds te groot. Ze vraagt zich soms af of ze wel thuis hoort in deze samenleving met alle technologie waar ze niet los van kan komen en het spervuur van consumptieprikkels dat op haar afkomt. Haar twijfel aan zichzelf trof me, ook omdat ik weet dat ze in haar generatie niet alleen staat met deze gevoelens.[1]
We bespraken of de valkuil van binair denken een rol speelt. Binair denken brengt een kwestie terug tot twee elkaar uitsluitende alternatieven. Iets is goed of slecht, een gerecht is lekker of vies, etc. Mensen stappen snel in die valkuil en vergeten dan dat er meestal sprake is van een heel spectrum aan mogelijkheden tussen twee uitersten. Onderscheid maken tussen duurzaam of niet-duurzaam leven kan zo’n valkuil zijn. Hoe duurzaam je dan ook probeert te leven, je legt toch beslag op de aarde. Dat maakt neerslachtig.
Ik vertelde dat ik me thuis voel in het tussengebied waar je deels duurzaam leeft. Ik zie wel het doel om te leven binnen ecologische grenzen. Maar ik meet niet steeds hoe ver ik daar nog van af ben, dat verlamt me. Ik kijk niet naar de afstand tot het doel, maar naar de beweging die ik maak richting het doel. Ik ben op weg, ik maak stappen samen met vele anderen. Dat maakt de urgentie niet minder, maar geeft je wel een stimulans omdat je ervaart en ziet dat duurzamer leven kan.
Gewoonte
Mijn gespreksgenoot vond dit een interessante gedachte, maar zag voor zichzelf de beweging niet zo scherp. Haar levenswijze was al lang zo, ze was eraan gewend en vond er weinig bijzonders aan. Ze voelde het verschil niet met vroeger, hoewel dat er zeker wel was.
Dat doet me denken aan de psychologie van gewoontevorming. Volgens deze theorie hebben mensen een tijd(je) na een positieve of negatieve ervaring de neiging terug te keren naar hun basale gevoel van geluk. Een bekend voorbeeld is de tredmolen van consumptie. Iets nieuws lijkt prachtig om te hebben. Totdat je het bezit, je je even gelukkig voelt en er dan aan gewend raakt en het volgende ‘begerenswaardige’ product zich aandient. Ook een prijs in de loterij verhoogt op langere termijn het geluksgevoel niet.
Als gewenning twee kanten op werkt levert duurzaam gedrag dan op termijn net zo weinig geluk op als consumptief gedrag? Om twee redenen is dat een te negatieve conclusie. Ten eerste omdat ingesleten duurzaam gedrag veel positiever uitwerkt voor onze planeet dan uit gewoonte tegen de klippen op blijven consumeren. Vanuit dat perspectief kunnen we niet snel genoeg gewend raken aan een nieuwe invulling van het goede leven: relaties boven materieel bezit, stilstaan bij de wonderlijke wezens waar wij mee samenleven op deze aarde, tijd maken om de schoonheid te beleven van de natuur of van kunst.[2]
De tweede reden is dat gewenning niet altijd optreedt. In een aantal gevallen worden mensen wel degelijk gelukkiger of ongelukkiger door een verandering. Levensgebeurtenissen zoals huwelijk, kinderen krijgen, invaliditeit of het overlijden van een partner hebben een blijvend effect op geluk.[3] Gewoontevorming treedt ook minder op bij beeldende kunst, muziek of literatuur dan bij massaproducten.[4] Cultuur beïnvloedt geluk dan positief.
Onderzoek laat zien dat duurzaam gedrag ook positief samengaat met geluk.[5] De voordelen van duurzame keuzes wegen zwaarder voor geluk dan de inspanning die iemand daarvoor doet of het (tijdelijke) verliesgevoel door minder materiële consumptie. Empirisch onderzoek levert aanwijzingen dat dit voortkomt uit de overtuiging van mensen dat ze op die manier van betekenis zijn. Ze ervaren hun duurzaam gedrag als belangrijk, significant en moreel juist. Dat geeft een goed gevoel.
Waardering
Hoe kun je blijven bijdragen aan gemeenschapszin, schoonheid, solidariteit en duurzaamheid? Ook als zo’n mooie wereld ver weg lijkt en je je alleen voelt in een maatschappij waar het vooral over eigenbelang lijkt te gaan en je van alle kanten belaagd wordt om toch vooral te consumeren? Antwoord vinden op die vraag is een verre van simpele, persoonlijke zoektocht.
Een uurtje samen reizen toonde mij hoe waardevol het is die zoektocht samen te bespreken. Dan voel je dat je deel uitmaakt van een beweging, waarin elke stap telt. Je hebt zelfs een meer duurzame levenswijze je zo eigen gemaakt, dat het je niet eens meer opvalt. Maar die levenswijze is er wel en mensen beseffen dat ze op die manier van betekenis zijn en dat het hen meer geluk oplevert dan de moeite die het kost om consumptieprikkels te weerstaan. Jezelf gezien en gewaardeerd voelen als deel van die betekenisvolle beweging kan je twijfel en eenzaamheid verminderen en je motiveren om vol te houden je levenswijze duurzamer te maken. Stap voor stap.
Noten
[1] Zie bijvoorbeeld Joep Dohmen. Geef jongeren uitzicht op een zinvol leven. NRC, 30 september 2023.
[2] Soper, Kate. (2020). Post growth living: For an alternative hedonism. Verso.
[3] Easterlin, Richard A. (2003). Explaining happiness. Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS) USA, link.
[4] Tibor Scitovsky beargumenteerde dit al bijna 50 jaar geleden in zijn boek The Joyless Economy. Oxford University Press, 1976.
[5] Dit blijkt uit een meta analyse van 78 empirische onderzoeken in: Stephanie Johnson Zawadzki, Linda Steg en Thijs Bouman (2020). Meta-analytic evidence for a robust and positive association between individuals’ pro-environmental behaviors and their subjective wellbeing. Environmental Research Letters, Vol 15, Nr 12, link.