De vloed van bussen die ik zag komen herinnerden me aan de profetieën van Jesaja over de terugkeer van de joodse ballingen naar het beloofde land. Ik dacht ook aan de wijzen uit het oosten die koning Herodes in de kou lieten staan. De sfeer was bijzonder goed, niet grimmig, maar vrolijk. Het was bewolkt, grijs weer, maar geen regen en een goede temperatuur. Die dag zijn er, in Mokum alleen al, meer dan een half miljoen mensen de straat opgegaan om te demonstreren.
Ik had zelf het Dominicaanse habijt aangetrokken. Dit deed ik niet om reclame te maken voor de orde van de Predikbroeders of Dominicanen. Ook was het niet mijn bedoeling andere demonstranten erop te wijzen dat wij, Dominicanen, vertegenwoordigd waren. Evenmin had ik het aangedaan om gemakkelijk aangesproken te worden en anderen aan te spreken, al gebeurde dat wel: ik had verschillende gesprekken met andere demonstranten.
Ik had mijn habijt aangetrokken om mijzelf te beschermen. In zo een grote demonstratie lopen mensen gemakkelijk verloren. Je bent anoniem, je gaat op in het grotere geheel. Je kleding verschilt niet wezenlijk van die van de anderen. Zonder dat je het in de gaten hebt, begin je dezelfde ‘kreten’ te scanderen als de mensen om je heen. Je loopt mee met de mensen die voor je uit lopen. Je gaat er vanuit dat zij de route weten. Die achter ons lopen nemen blindelings aan dat wij weten waar wij heengaan. We zijn allen gelijk.
De demonstratie schiep een bijzonder ‘wij’. Dat ‘wij’ werd versterkt doordat we dezelfde kleren droegen, dezelfde taal spraken, gelijken waren, dezelfde dingen wilden. Maar de reden van de demonstratie waren niet deze dingen, maar ons gezamenlijk verzet tegen de komst van de kruisraketten. Dit maakte dit ‘wij’ kwetsbaar. Wat zou er gebeurd zijn als de groep vredelievende demonstranten overvallen zou worden door een groep ‘van de richel’? Paniek zou een van de voorlopige gevolgen zijn. Het zou tientallen vreedzame mensen het leven kosten. Demonstaties zouden aan nog meer eisen moeten voldoen voordat ze toegelaten worden. Nu al zijn grote demonstaties moeilijk in de hand te houden. In een situatie van paniek en chaos is alles één massa. De verschillen tussen mensen vallen weg, iedereen wordt een nummer. De individualiteit en uniekheid van mensen gaat op in rook.
Een demonstatie lijkt een aantrekkelijk ‘wij’. Je wordt ondergedompeld in een warm bad van ‘wij zijn het met elkaar grondig eens’. Maar demonstraties winnen aanhang door niet te kieskeurig te zijn, meerdere doelen te presenteren bepaalde mensen aan te wijzen als verantwoordelijk voor datgene waartegen de demonstratie zich keert, en veel retoriek te gebruiken dat een belangrijk wapen wordt. Zelfs bij de meest vreedzame demonstaties, aarzel ik, om mee te doen. Kan ik mezelf blijven wanneer de wind opsteekt?
En de kruisraketten? Ze kwamen er inderdaad niet. Dat was niet te danken aan de demonstraties, maar aan het verdwijnen van de Sovjet-Unie.
Ik liep daar ook.
De zoektocht naar vrede gaat door: 3 maart Huis van Compassie Groenestraat 170, bijeenkomst rond de Vredesverklaring van de Raad voor Levensbeschouwing en Religie Nijmegen.