Wat ik vandaag inhoudelijk met u wil delen, ligt mij al een tijd op het hart en het komt er ook steeds zwaarder op te liggen. Naar de vorm echter heb ik langer moeten zoeken. Wellicht omdat wat ik wil zeggen eigenlijk niet zo hoog of zo diep is, maar in wezen dichtbij en eenvoudig. Zo dichtbij dat het ook u op het hart zou kunnen liggen, dat het ons samen opnieuw op het lijf geschreven zou kunnen worden. En zoals voor veel wat dichtbij en eenvoudig is, geldt ook nu: het is makkelijker gezegd dan gedaan. Het begint met jezelf een vraag stellen – en dan die vraag aan een ander stellen (1).
Voor de vorm van mijn verhaal vond ik een uitspraak, die al enkele jaren als een tegeltjeswijsheid in mijn werkkamer hangt uitgespeld. Ook heel dichtbij dus. Het is een zin van de Amerikaanse theoloog en oudtestamenticus Walter Brueggemann en ze luidt als volgt:
Het is de profetische taak van de kerk
de waarheid te vertellen in een samenleving die leeft in illusie,
te rouwen in een samenleving die ontkenning toepast,
gestalte te geven aan hoop in een samenleving die leeft in wanhoop. (2)
Een betekenisvolle zin is het, die je een paar keer moet lezen om hem te snappen. Mijn verhaal is een pleidooi om als kerk deze profetische taak op te pakken. Het is tijd om de waarheid vertellen, tijd om te rouwen en de hoogste tijd om gestalte te geven aan hoop. Maar we doen dat niet in het luchtledige, niet context-loos. In aansluiting bij Brueggeman wil ik daarom eerst onze context schetsen met behulp van de trefwoorden illusie, ontkenning en wanhoop.
Want steeds vaker leven we als samenleving in een illusie. We koesteren de illusie dat we in een vrij en veilig land leven met vrij verkeer van personen en goederen en dat onze welvaart een verdienste is waarop we als het ware recht hebben. We reciteren liberale en economische mantra’s die deze illusie in stand houden. We bouwen muren: tariefmuren, werkvergunningsmuren en muren van steen en prikkeldraad en we proberen onszelf te overtuigen van het feit dat we daarachter veilig zijn. Dat we achter deze grimmige grenzen gelukkig kunnen zijn. We prijzen onszelf gelukkig of proberen althans onszelf gelukkig te prijzen —, maar de leegte in en achter de woorden neemt toe. En hoe harder we onszelf gelukkig prijzen, des te scherper de illusie waarin we leven.
Een samenleving, die daarnaast steeds vaker ontkenning toepast. Uit alle macht wordt het geweld ontkend waarmee we mensen terug duwen, de dood in wellicht. We ontkennen de oorlog die we aan onze buitengrenzen permanent voeren. We ontkennen de doden die daarbij vallen: aan onze grenzen of liever nog aan een front dat we wat verder weg hebben opgetrokken: op zee bijvoorbeeld, of in de woestijn.
We ontkennen onze betrokkenheid daarbij of relativeren onze verantwoordelijkheid daarvoor. We hanteren taal die verdoezelt, gebruiken termen die verhullen dat onze slachtoffers een menselijk gezicht hebben. Migratie is zo’n term, met alle termen die daarvan afgeleid worden zoals migratieproblematiek en migratiemanagement. Maar ook het spreken over stromen of zwermen vluchtelingen of een tsunami aan vluchtelingen, ook dit spreken de-humaniseert mensen die om welke reden dan ook vluchten. Deze mensen houden we als het even kan op afstand en buiten beeld. We sluiten migratiepacten met Turkije en Libië en negeren rapporten over systematische marteling, verkrachting en uitbuiting (3). We ontkennen dat de dood een bondgenoot is geworden, een instrument in onze strijd tegen migratie (4).
Intussen neemt onze wanhoop toe. We metselen de muren nog hoger, proberen de grenzen nog hermetischer af te sluiten. We verliezen het houvast in alle worstelingen met migratie, klimaat en corona. Het wantrouwen groeit alom en slaat naar binnen toe. We zijn onzeker geworden over wie we zijn, waarvoor we willen staan, waarop we onze hoop vestigen. Polarisatie versnippert onze verbanden en de politiek raakt versplinterd. We worden ook steeds banger en bozer: banger om te verliezen wat we hebben, bozer op de kwade buitenwereld. Is het niet de leegte die onze wanhoop voedt en onze angst aanwakkert? Het ontbreken van visie en visioen? Biedt juist deze leegte niet ruimte aan complottheorieën, aan oplevend racisme en fascisme, die ook onze angst voor het vreemde en de vreemdeling oprakelen?
Een leeg Europa
Ik zag een foto. Een foto van een muurschildering, die me trof. Het bleek een werk van de Italiaanse kunstenaar Blu en het bevond of bevindt zich in de Spaanse enclave Melilla in Marokko, precies op de rand van Afrika. Een grote blinde muur, diep blauw geverfd en daarop als aan een wolkeloze hemel de twaalf gouden sterren van de Europese vlag. Symbool van eenheid, harmonie en solidariteit tussen de volken van Europa. Zo lijk het althans van verre.

Maar wie dichterbij komt, ziet dat die sterren in feite scherpe prikkeldraad-punten zijn. Europa wordt door prikkeldraad omheind. En als je goed kijkt, zie je dat de ruimte binnen het prikkeldraad een lege ruimte is, terwijl van buiten aan alle kanten heel veel mensen zich rond het prikkeldraad dringen. Het Europa, waarvan wij burgers zijn, als een politieke en ideologische leegte, de sterren zijn stekels geworden. Een leeg Europa met als die ene essentie: buitensluiting, uitsluiting (5).
Blu’s muurschildering is een symbolische weergave van Europa, die pijnlijk duidelijk maakt dat Europa geen vluchtelingencrisis heeft, maar dat vluchtelingen een Europa-crisis hebben (6). Het woord ‘vluchtelingencrisis’ ontkent de verantwoordelijkheid die ligt bij de leiders van de Europese Unie. Laten wij ons als mensen van de kerk geroepen voelen om de waarheid te vertellen, te rouwen en gestalte te geven aan hoop. Alleen zo kunnen wij voorkomen dat de leegte zich verder zal uitbreiden. Alleen zo kunnen wij ouwe Europeeërs nieuw mens worden (7).
De waarheid vertellen en rouwen
Maar wat is dan waarheid? Mag ik eerst zeggen dat ik me ervan bewust ben, boven mezelf uit te spreken? Ik vind dat spannend en tegelijk ben ik er ook vast van overtuigd, dat het niet anders kan. Het is tijd dat we proberen profetisch tot spreken te komen.
Wat is dan waarheid? De waarheid is dat onze levensstandaard voor de toekomst onhoudbaar is. Als we willen behouden wat we hebben, loopt het spoor dood. De waarheid is ook dat veel gewapende conflicten direct verband houden met de wapenexporten waaraan we grof hebben verdiend en dat we bovengemiddeld verantwoordelijkheid dragen voor de mondiale klimaatproblemen. Alle vluchtelingencrises die hieruit voort komen, zijn vooral onze eigen crises.
De waarheid is verder dat onze overheid zichzelf als een bedrijf is gaan zien en de burger als een klant en een kostenpost en dat hier een oorzaak ligt van het diepe wantrouwen dat onze samenleving nu doortrekt (8). Terwijl we juist leiders nodig hebben die beseffen dat economische groei geen verhaal voor de toekomst meer zijn kan — politici met de moed om te zeggen dat we het in de toekomst met minder moeten doen, dat we de rijkdom beter moeten verdelen en dat het recht op rijkdom niet bestaat.
Want onze beelden en verwachtingen van de toekomst bieden geen uitweg uit de wanhoop. Rouw is nodig, ‘Trauerarbeit’ vanwege alle mensen die slachtoffer werden van dat institutionele wantrouwen (denk aan al die mensen, wier levens zijn verwoest door de aardbevingen in Groningen of door de Kindertoeslagenaffaire). Rouw vanwege de zekerheden die ons uit handen worden geslagen. Denk aan al die vanzelfsprekende zaken zoals een normaal pensioen en een betaalbare woning of goed onderwijs en menswaardige zorg — zij zijn al lang bezig hun vanzelfsprekendheid te verliezen. Rouw vanwege alle machteloosheid die we ervaren ten overstaan van de uitdagingen waarvoor we staan.
Als we deze rouw niet serieus oppakken, zal boosheid ons deel zijn. Als we de pijn niet goed uiten en met elkaar delen, zullen angst en verkramping de weg blokkeren naar nieuwe verhalen en visioenen. Rouw kan de beelden en zelfbeelden openbreken naar de toekomst. Als we in staat zijn om deze pijn te benoemen en een plek te geven, zetten we misschien de eerste stap op weg naar een nieuwe gemeenschap, een nieuw ‘wij’.
Wachten op de ochtend
Gestalte geven aan hoop in een samenleving die leeft in wanhoop… Laat me een aanloopje nemen met een klein verhaaltje over hoop. Een verhaaltje over de Jan Pronk. Anouk Nuyens maakte een boeiende en inspirerende en soms ook treurige podcast over Jan Pronk. Meer dan een halve eeuw aan politieke ervaring passeert de revue van iemand die zich engageerde, die analyseerde en die ook regeerde. Een bewogen mens die de toekomst menselijker wilde maken. Een mens die achteraf echter terugblikt en dan niet meer goed weet waarop hij kan hopen. ‘Hoop is een politiek begrip!’, zegt Pronk, en hij is die hoop kwijt geraakt. Hij is een ‘realistisch pessimist’ geworden. Maar als Anouk Nuyens blijft vragen waar Jan Pronk nu hoop aan ontleent, bedenkt hij dat hij toch weer hoop heeft gevonden: klein en kwetsbaar, minder maakbaar wellicht, maar minstens zo overtuigd en vastberaden. Hij vond haar terug tijdens het kerkasiel in de Bethelkapel in Den Haag. Dat was ‘de zachte kracht tegenover de harde macht’. En Anouk Nuyens vertelt hoe ze kapel binnengaat daar gaat zitten… en zich verwondert over het feit dat hier, tussen het handjevol mensen dat daar zit, dat daar die hoop opnieuw ontvlammen kon. Wachten op de ochtend, als daad van verzet… (9).
Met ontroering en dankbaarheid heb ik deze podcast beluisterd. En ik voelde me dankbaar. Dankbaar voor het kerkasiel in de Bethelkapel, maar ook dankbaar voor deze mens Jan Pronk die werelden bereisde en bewerkte, maar nu kleine tekens van hoop hervindt en op waarde schat. En zo ons kan helpen om dat ook te doen…
Gestalte geven aan hoop is hard nodig in die blauwe leegte van een Europa dat steeds angstiger, steeds onzekerder en steeds wantrouwiger wordt. Wanneer wij als kerken en kerkgemeenschappen onze deuren openen en aan rechteloze vluchtelingen een plaats bieden, zijn we al zo’n baken van hoop. We zouden een netwerk willen bouwen van plekken waar mensen en deuren zich openen, waar bakens van hoop worden opgericht en mensen in de vreemdeling een broeder of zuster herkennen.
Laten we inspiratie en moed ontlenen aan hen die nu in Polen bakens van hoop oprichten voor de vluchtelingen aan de grens. ‘Het doet er niet toe dat deze mensen een wapen zijn in handen van Loekasjenko. Dat weten wij ook wel’, aldus Kamil Syller, een Pool die vlak bij de grens woont en hulp is gaan bieden. ‘Maar wij moeten deze mensen redden, omdat ze mensen zijn.’
Bij zijn huis brandt een groen licht als teken dat vluchtelingen hier welkom zijn. Want, aldus Syller: ‘Groen is de kleur van de hoop.’ Maar veel groene lichten zijn er niet. Toch is het belangrijk, zegt hij: ‘Achter dat ene groene licht in een dorp kunnen andere huizen schuilgaan, waar mensen bang zijn om ervoor uit te komen dat ze helpen. Dat ene groene licht geeft die andere huizen moed en ondersteuning.’ (10).
Zouden er groene lichten op onze kerken kunnen branden…. Lichten die uitstralen dat hier een gemeenschap samenkomt, die mensen wil helpen omdat ze mensen zijn. Want onze kerken willen plekken zijn waar gebeden en gezongen wordt als niemand anders dat meer volhoudt. Waar mensen tijd krijgen om op adem te komen en ruimte om te worden herschapen. Wat mij hoop gaf en moed tijdens het kerkasiel, was de ervaring dat onze doorgaande viering die ruimte en die tijd schiep. Alsof het gebed een uitspansel kan zijn, dat de macht van woest-en-ledig buiten kan houden.
En in die ruimte, onder dat uitspansel worden wij dan herschapen als nieuwe mensen. De ‘oude mens’ klampt zich vast, sluit zich op en anderen buiten en bezet de ruimte. Maar de ‘nieuwe mens’ is de mens die zich opent, die bevrijdend loslaat en royale ruimte schept. Hoop is met die nieuwe mens verbonden en met die werkwoorden: openen, loslaten, ruimte maken. Het is de hoogste tijd om te openen: deuren en ogen, harten en kerken in een samenleving die op slot staat en buitensluit. Het is de hoogste tijd om los te laten: loslaten waaraan we ons in wanhoop vastklampen, maar wat in toenemende mate ons bezet houdt en in beslag neemt. Het is de hoogste tijd om ruimte te maken voor mensen, mensen als u en ik, maar zonder recht op verblijf, op zorg, op bestaan.
Natuurlijk kunnen we als kerken het opvangprobleem niet oplossen. Maar we kunnen ons verbinden met mensen en hun verhalen. Verhalen van de vlucht, van de reis en van de aankomst. Verhalen die ons raken, omdat we dan echt horen hoe dat hier gaat, hoe hard en mensonterend de procedures zijn, hoe wreed het systeem. We kunnen proberen alle pijn een plek te geven in vieringen en verhalen, gedachten en gebeden. En langzamerhand zal misschien een evangelische weerbaarheid kunnen groeien, een zachte kracht tegen al die verharding. Een betere weerstand (11).
Het kan niet anders dan een netwerk zijn, dat van onderop ontstaat. Een netwerk dat gaandeweg groeit, dat met vallen en opstaan leert en inspireert. Een netwerk waarin kerken elkaar kunnen helpen, maar waarvoor we ook goede steun moeten organiseren. Een netwerk van groene lichtjes van hoop. En er gebeurt al zoveel, ook buiten de kerken. En als het toch minder zal zijn dan we hadden gehoopt, moeten we niet vergeten dat een groen licht ook aan andere plekken moed kan bieden. En hoop, want groen is de kleur van de hoop.
Dit is de tekst van een lezing gehouden door Derk Stegeman tijdens een online inspiratiebijeenkomst van de Werkgroep Vluchtelingen van de Raad van Kerken op 20 november 2021.
Noten
[1]. Remco Campert, ‘Verzet begint niet met grote woorden’, in: Betere tijden (Amsterdam 1970)
[2]. De titel van het boek waarin Walter Brueggeman deze zin uitwerkt, luidt: Reality, Grief, Hope: Three Urgent Prophetic Tasks (Grand Rapids 2014). Brueggeman ontwikkelt in dit boek een profetische kritiek op de politieke cultuur in de Verenigde Staten, zoals die zich na de aanslagen van 11 september 2001 heeft ontwikkeld. Ik gebruik hier enkel het schema dat Brueggeman de profetische kritiek in dit boek ontwikkelt, als kapstok voor de opbouw mijn verhaal.
[3]. Het rapport ‘No one will look for you’: Forcibly returned from sea to abusive detention in Libya toont hoe de rechten van vluchtelingen en migranten in Libië stelselmatig worden geschonden. De autoriteiten beloofden herhaaldelijk deze misstanden aan te pakken. Desondanks zag Amnesty International in de eerste zes maanden van dit jaar geen verbeteringen. Het rapport onderstreept hoe de Europese staten de Libische kustwachten voortdurend bleven helpen, ook toen er zoveel bewijs kwam van de gruwelijkheden in de kampen. —https://www.amnesty.nl/actueel/libie-nieuw-bewijs-van-gruwelijke-schendingen-in-detentiecentra
[4]. Aldus citeert Linda Polman aan het slot van een indrukwekkend boek de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties, die in haar rapport in 2018 over het Europese vluchtelingenbeleid concludeert dat ‘Europa impliciet of expliciet de dood accepteert als effectief anti-migratie-instrument’. — Linda Polman, Niemand wil ze hebben. Europa en zijn vluchtelingen (Amsterdam 2019), 219.
[5]. Met dank aan prof. Dorottya Nagy, die deze afbeelding op 23 oktober 2021 gebruikte in een workshop op het Inspiratiefestival op Terschelling en mij naderhand wat meer informatie toestuurde. Het kunstwerk is door Blu op de eigen website gedateerd op 18 april 2012: https://blublu.org/b/2012/04/18/melilla/. Enkele andere foto’s vond ik (d.d. 14-11-2021) op de website: https://streetartnews.net/2012/04/blu-new-mural-in-melila-spain.html.
[6]. Zie ook: Paul Linden-Retek, ‘How Refugees Can Save Europe’, in: Boston Review van 27 januari 2016 (geciteerd vanaf de website: https://bostonreview.net/world/paul-linden-retek-refugees-european-project).
[7]. Naar een gedicht van Huub Oosterhuis, ‘Nieuw mens’, in: Handgeschreven. Verzamelde gedichten 1950-2020. Utrecht 2020, 344. Dit aangrijpende gedicht opent met de ‘Ouwe Europeeër | in gestaalde hersenen | gekerkerd’ en eindigt met: ‘kome wie komt’.
[8]. Zie Herman Tjeenk Willink, ‘“Ik wil nooit horen: hád het nou gezegd: Interview met Herman Tjeenk Willink’, in NRC d.d. 11 september 2021, p. 20-21.
[9]. Podcast ‘Pronk’ van Anouk Nuyens en Jacco Prantl is te beluisteren bij De Correspondent (https://decorrespondent.nl/12773/podcast-hoe-jan-pronk-na-een-halve-eeuw-politiek-de-hoop-verloor-en-terugvond-op-een-onverwachte-plek-deel-3/3595690252165-5f2692fe; hier ook links naar de eerdere delen). De oorspronkelijke voorstelling Pronk van Frascati Producties, die Anouk Nuyens speelde, is ook nog steeds te zien op de website van Het Nationale Theater: https://www.hnt.nl/voorstellingen/2848/Frascati_Producties_Anoek_Nuyens/Pronk/.
[10]. Alle citaten komen uit: Ekke Overbeek, ‘Advocaat Kamil Syller geeft migranten wel groen licht’, in: Trouw d.d. 15 november 2021, pag 7. De foto van Getty Images komt overigens van de website van Trouw (geraadpleegd d.d. 19 november 2021) en is een andere dan de foto die in de krant stond afgedrukt. https://www.trouw.nl/buitenland/dit-is-de-pool-achter-de-groene-lampen-die-vluchtelingen-laten-weten-dat-ze-welkom-zijn~b972af9e/.
[11]. Vgl. K.H. Miskotte, ‘Betere weerstand’, in: Messiaans verlangen en andere literatuur- en cultuurkritische opstellen (=Verzameld Werk 12). Kampen 1999, 462 ev.
Zeer aansprekend en urgent. Maar ook hoopvol omdat deze tekst oproept en we het nu (weer) weten…
Er is geen weg terug. Dus groen licht en vooruit!
Wie begint wanneer? Hoe hieraan vorm te geven zonder ellenlange discussies, vergaderingen en ga zo maar door? Raad van Kerken, geef het de hoogste prioriteit, laat al het andere geneuzel even voor wat het is, en ga aan de slag!
Doeltreffend geschreven.
Laten wij lezers met de kerken spreken.
De politiek bestoken dat wij die kant van delen uit willen in woorden/motivatie en in daden/zelf minder materialistisch zijn.