In de jaren negentig vonden genocides plaats in zowel Joegoslavië als Rwanda. De Joegoslavische oorlogen vertoonden verontrustende overeenkomsten met de gruwelen van de Holocaust. De beelden van deportaties, massagraven en concentratiekampen confronteerden Europa niet alleen met de herinnering aan de Holocaust, maar ook met haar eigen falen om deze te voorkomen. Dit historisch schuldgevoel vergrootte de bereidheid van de internationale gemeenschap om, na aanvankelijke terughoudendheid, in te grijpen in Joegoslavië. De VN en de NAVO speelden uiteindelijk een cruciale rol in het herstellen van stabiliteit in de regio.
Ondanks het extreme geweld werd de genocide in Rwanda niet op dezelfde manier in verband gebracht met de Holocaust. Dit had meerdere oorzaken: de afstand tot Europa, het feit dat de Rwandese genocide een andere vorm aannam dan de Holocaust, en een gebrek aan internationale betrokkenheid. Deze factoren droegen bij aan de traagheid en passiviteit van de VN en de NAVO, die er niet in slaagden om tijdig in te grijpen en de genocide te stoppen. Zoals Andreas Huyssen opmerkt:
In het geval van de georganiseerde massamoorden in Rwanda en Bosnië in de vroege jaren negentig, werd een vergelijking met de Holocaust aanvankelijk fel afgewezen door politici, de media en een groot deel van het publiek. Dit gebeurde niet alleen vanwege de onmiskenbare historische verschillen, maar ook omdat men interventie wilde vermijden. (Huyssen, 2000, p.23)
Vandaag de dag worstelt de internationale gemeenschap nog steeds met een zekere blindheid ten aanzien van genocide, met name in het geval van Palestina. Hoewel er wel erkenning is voor de ernstige mensenrechtenschendingen in Gaza, ontbreekt het vaak aan concrete actie. De herinnering aan de Holocaust speelt hierin een complexe rol: enerzijds mobiliseert zij een historisch schuldgevoel en de drang tot interventie, anderzijds zorgt het ervoor dat legitieme kritiek op Israël soms al te snel wordt afgedaan als antisemitisme. Bovendien wordt de Holocaust vaak als de ultieme maatstaf voor genocide gebruikt, waardoor ons begrip van andere vormen van genocide – zoals de systematische verkrachtingen in Rwanda of de grootschalige vernietiging van burgerinfrastructuur in Gaza – beperkt blijft. Deze focus heeft ertoe geleid dat zowel de genocide in Rwanda destijds als de huidige crisis in Gaza onvoldoende wordt beoordeeld aan de hand van de criteria van genocide, met verstrekkende politieke gevolgen.
Wanneer we genocide uitsluitend definiëren aan de hand van de Holocaust, negeren we het feit dat deze misdaad zich op verschillende manieren kan manifesteren. Zoals Huyssen aangeeft:
Hoewel vergelijkingen met de Holocaust sommige discussies over traumatisch geheugen kracht kunnen bijzetten, kunnen ze ook dienen als een manier om andere herinneringen te overschaduwen of simpelweg het inzicht in specifieke lokale geschiedenissen blokkeren. (Huyssen, 2000, p. 25)
Deze constatering laat zien dat een te eenzijdige focus op de Holocaust niet alleen ons begrip van genocide beperkt, maar ook de internationale respons belemmert. Onze reactie op mensenrechtenschendingen moet daarom worden geleid door universele mensenrechten, niet door geopolitieke belangen of door wat Huyssen ‘geheugenpolitiek’ noemt.
In Palestina – en elders ter wereld – moeten we tijdig erkennen wanneer de grens naar genocide wordt overschreden. Dit vereist moedige politieke keuzes, het erkennen van de unieke omstandigheden en kenmerken van iedere mensenrechtenschending, en het gebruik van een taal die de werkelijkheid adequaat weerspiegelen. Als individuen kunnen we bijdragen door niet langer te spreken over Palestina als een conflict, maar als een humanitaire catastrofe die afstevent op genocide – als daar niet al sprake van is.
Bronnen
Huyssen, Andreas. 2000. Present Pasts: Media, Politics, Amnesia. Public Culture 12(1): 21–38.
Amnesty International. 2004. Rwanda: Country Report. Link: https://www.refworld.org/reference/countryrep/amnesty/2004/en/36084
Verenigde Naties. Historical Background. Link: https://www.un.org/en/preventgenocide/rwanda/historical-background.shtml
Helemaal mee eens. Overal ter wereld vonden en vinden nog steeds genocides plaats. Vanwege een specifieke groep slachtoffers van een genocide in Europa wordt deze, als uniek, met naam geclaimd. Andere tegenmenselijke- en oorlogsmisdaden mogen er eigenlijk niet mee vergeleken worden. Ook niet als nu de daders van een (poging tot) genocide zich verschuilen achter die claim op dat speciale slachtofferschap, of ze dit nu wel of niet zelf ondervonden hebben.