Zo start de veertiendaagse retraite van essayist Jan Oegema in een Trappistenklooster in het zuiden des lands. Zijn moeder is gestorven en hij kan niet meer om zijn verdriet heen. Tien jaar na de dood van mijn vader lees ik Lichaamsziel van Jan Oegema. Het roept de herinnering op aan afscheid en schrijnend gemis. Aan een rouw, die niet voor iedereen zichtbaar wilde zijn, maar zich wel in alle rauw-te moest kunnen uiten. Oegema spreekt van windtranen, bij mij waren het regentranen. Hij zocht naar rust en stilte in een klooster. Ikzelf vond ruimte tijdens koude decemberavonden en een goddelijk mooie maan, waar ik naar kon janken. Ons rouwproces kent raakpunten. Het is persoonlijk en universeel tegelijk. Lichaamsziel is een boek over de spiritualiteit van de rouw.
Merkwaardige verschijnselen
De dood van een dierbare veroorzaakt een breuk in het dagelijks leven. Vooral in de eerste fase van de rouw doen zich merkwaardige verschijnselen voor constateert Oegema: in de ontreddering ontstaat er een grote behoefte aan eenzaamheid, er doet zich iets voor als verdierlijking, de grens tussen afwezig- en aanwezigheid vervaagt, zintuigen worden aangescherpt, het leven wordt één groot gewaarworden. In Lichaamsziel wordt een rouwende wel drempelwezen (pag. 47) genoemd. Wie rouwt wordt nu eenmaal merkwaardig. Wie rouwt herkent zichzelf niet, stuit op gedachten en gedragingen die vreemder en verontrustender zijn dan de eigen dromen (pag. 12).
Tweevoud en hereniging
De rouw als veeleisende geliefde. Die liefde als leegte. Slechts de aanwezigheid van de overledene en de rouwende achterblijver telt. Het is vooral in de lijfelijkheid waar de rouw neerstrijkt en tot in elke vezel van het lichaam voelbaar is. Tegelijkertijd manifesteert het zich als schaduw: de dode reïncarneert in een ervaarbare aanwezigheid. Wordt opnieuw geboren in de bedroefde. Herenigd, voor altijd één met (pag. 16). In rouwen vindt een herschikking plaats en komen lichaam en ziel op een nieuw ontmoetingsniveau te staan. Er is sprake van tweevoudigheid en toch hereniging. Leven en dood worden een enkelvoudig doodleven. En daar begint een omvorming.
Lichaamsziel
Oegema wendt zich in stilte tot God, tot theologen en filosofen, tot Oosterse en Westerse wijzen. Hij is een taalmens en zoekt verstilling en verdieping in de poëzie van Lucebert, Wyslawa Szymborska en Les Murray. Het woord Lichaamsziel trof hij bij Gerardus van der Leeuw (1890-1950), ooit een beroemd godsdiensthistoricus. Van der Leeuw schetst in vijf structuren de verhouding tussen lichaam en ziel door de eeuwen heen. Oegema herkent zich vooral in de vroegste, mythische structuren. Weinig situaties die het westerse subjectbegrip zozeer belagen als de rouw, weinig situaties ook die mij een zo heldere indruk hebben gegeven van ‘het eigenlijke’ aan het leven. (Van der Leeuw, pag. 72)
Transformatie
Rouwen overkomt je: niet jij rouwt, maar het rouwt jou. Rouw transformeert. Een nieuw verhaal van mythische proporties wordt geschreven. Rouw veroorzaakt een uit het veld geslagen worden door een zekere middelpuntloosheid. En juist daarin vindt de auteur ‘een staat van waarheid’. Een wonderlijke intimiteit, waarin her-innering, aanwezigheid en liefdevolle versmelting plaatsvindt in een maalstroom van verdriet én sereniteit. Het gemis, de leegte wordt toeverlaat, wordt troost die de weg naar gelijkmoedigheid effent: Een met zorg uitgevoerd en met aandacht ondergaan rouwritueel brengt je precies daar waar Murray je hebben wil, in de gelijkmoedigheid die een synoniem is van liefde, die uitzonderlijke soort van liefde waarvan Paulus in de Korinthiërsbrief opmerkt, dat ze alles verdraagt en waarvan Mattheüs weet dat ze de rechtvaardige en de onrechtvaardige gelijkelijk bedeelt (pag. 60).
Verbeelding
De schroom en de voorzichtigheid van Jan Oegema’s zoektocht wordt treffend verbeeld door de fijne potloodtekeningen van beeldend kunstenaar Pieter Bijwaard. In elke illustratie zie ik warme troost, maar met voldoende ruimte voor trooster en getrooste. In elke tekening een labyrint dat gelopen wil worden. Een persoonlijke weg met veel vrijheid, met bochten en onzekerheden. Een pelgrimage, waarin besef ontstaat met alles en iedereen verbonden te zijn. Een-saam op ontdekkingsreis in de rouw in dit geval. Een proces dat de spiritualiteit waaruit de schrijver leeft, verheldert en verscherpt. Dat troost en ordening geeft aan de geschokte en verwarde zinnen na het overlijden van zijn moeder. Hoop, dat het goed komt.
Filosofie van schroom
Rouwen is persoonlijk. Rouwen is ook universeel. Rouwen heeft tijd nodig en vraagt om rust en ruimte. Rouwen heeft genoeg aan zichzelf. Lichaamsziel kan een reisgenoot zijn tijdens het rouwproces, maar ook een aansporing om terug te blikken. Dat laatste heb ik tien jaar na het overlijden van mijn vader gedaan. Het heeft me meer inzicht in mijn eigen rouwproces gebracht en de herinnering geïntensiveerd. Alleen heb ik de muziek gemist. Muziek die voor mij in dat proces evenzo belangrijk bleek, zo niet meer dan taal en beeld. Aan het eind van het boek beschrijft de auteur uitvoerig het model van Van der Leeuw, dat ten grondslag ligt aan Lichaamsziel. Het zou de interessante basis voor een meer uitgewerkte filosofie van rouw kunnen zijn. Want volgens mij is deze schrijver nog niet klaar met zijn Lichaamsziel. Ik ook niet overigens. Dit is geen gesloten boek.
Ik rouw niet, ik word gerouwd en weet amper hoe. Een filosofie van de rouw kan ik me niet anders voorstellen dan een filosofie van schroom (pag 72).
Jan Oegema (1963) studeerde literatuurwetenschap en is auteur van onder andere De stillte stem, Niet-weten als levenshouding en het in dezelfde periode als Lichaamsziel verschenen Diep uit het oor. Bij Vantilt verschenen eerder van zijn hand Lucebert, mysticus en Hans Faverey en de liefde. Ook recent van Jan Oegema’s hand: Diep uit het oor. Taal en poëzie in de retraites van het Open Klooster.
Oegema is mede-oprichter van Open Klooster, een samenwerkingsverband van een groep mensen die de interspirituele dialoog na aan het hart ligt.
Boekgegevens:
Auteur: Jan Oegema | Titel: Lichaamsziel. Een retraite in rouw | Uitgeverij: Vantilt, oktober 2016 – Met tekeningen van Pieter Bijwaard (1955)
Ben geraakt door de recensie. Resoneert in mijn lijf. Ga het boek lezen , alleen dit klinkt mij als een diepe waarheid in de oren. Dank
Heel graag gedaan. Dank je wel voor het lezen en ermee verder gaan.
Lichaamsziel.
Het woord alleen al is het overdenken waard.
In deze recensie gaat het over rouwen bij overlijden.
Is rouwen niet nog veel meer…. ?
Een onderdeel van elk leven, iets wat telkens terug keert, in andere vormen en bij andere gelegenheden.
Bijvoorbeeld rouwen om een goede gezondheid,
om ‘ergens niet meer bij te horen’.
Sterven we niet telkens een beetje, misschien om te leren rouwen…….
Klopt. Zeker. Maar dit verhaal, dit essay, is nu eenmaal geschreven naar aanleiding van een sterfgeval van een dierbare. Een moeder. Rouwen is ergens afscheid van nemen om – veranderd – weer door te (kunnen) gaan.
Ik begrijp nu waarom, ik zo graag in de natuur ben,
poep scheppen in de bak/stal bij de paardjes en zien
hoe alles weer in de bloei komt, mijn vader is heengegaan, na een terminaal ziekbed van 7 maanden.
Dank voor de recensie
Heel graag gedaan