Tegelijkertijd is diezelfde diversiteitspolitiek funest voor diezelfde samenleving. Wie immers op zijn diversiteitsstrepen gaat staan, wordt al gauw in de verleiding gebracht zichzelf belangrijker of beter dan de Ander te vinden en ook kan het zo zijn dat als iemand zich voorstaat op zijn of haar identiteit of afkomst zoveel tegenstand ondervindt van die Ander dat het hem of haar bang te moede wordt en zij of hij in haar schulp kruipt.

In dit verband stel ik met een toenemende mate van zorg vast dat het propageren van diversiteit paradoxalerwijs leidt tot het bevestigen en versterken van oude en nieuwe vooroordelen.

Zwarte Piet

Een in dit verband treffend voorbeeld is de Zwarte Pietdiscussie. De, laten we zeggen, gemiddelde Nederlander was zich van geen enkele vorm van racisme of discriminatie bewust, totdat mensen met een slavernijverleden diezelfde Nederlanders beschuldigden van al of niet latente neigingen tot discriminatie. De gevoelens uit de ‘zwarte’ hoek waren en zijn legitiem. De beschuldigingen aan het adres van de onwetende burger waren dat niet. In plaats van dat een probleem werd opgelost, kwam er een probleem bij.

Zo kan de zegen van diversiteit verworden tot een vloek.

De rol van aanklagers en verdedigers

Tegelijkertijd lijkt het onvermijdelijk dat wil je maatschappelijke vooroordelen aan de kaak stellen en een verandering te weeg brengen in de samenleving, dat diezelfde samenleving door een pijnlijke fase heen moet gaan. Zij moet zich bewust worden van haar eigen ingesleten opinies en gewoontes, en accepteren dat deze tegen het licht van de globaliserende wereld niet meer van deze tijd zijn en bovendien kwetsend voor de Ander. Deze verandering van mening en aanpassing aan een nieuwe mindset is een enorme uitdaging voor mensen die al generaties lang hetzelfde dachten. En succes is zeker niet verzekerd, getuige de heftige reacties op het Zwarte Piet-debat.

Tegelijkertijd ligt er een verantwoordelijkheid bij degenen die wat in hun ogen misstanden zijn willen aanklagen. Zij doen er goed aan de misstand ter discussie te stellen maar tegelijkertijd zo weinig mogelijk de mensen aan te vallen die zich vaak helemaal niet bewust zijn van hun vooroordelen. Het moet een ideeënstrijd worden en geen persoonlijke vete. Maar dat is allemaal zo gemakkelijk nog niet. Immers, ideeën bestaan alleen maar omdat ze gedragen en gewaardeerd worden door mensen. Zonder mensen geen ideeën.

Kortom: het traject van het aankaarten van vooroordelen loopt langs een bijzonder diep ravijn. Al te gemakkelijk struikelt een der partijen of beide en is het einde van de discussie zoek en wordt het einddoel van het pad nooit bereikt: het maatschappelijke compromis.

Maar het pad niet lopen is geen optie. Gevoelens kroppen zich op en moeten er op een gegeven moment uit. Dat is onvermijdelijk in de open samenleving die een democratie pretendeert te zijn.

Mijn devies: word nooit populair

Ikzelf neem in de diverse maatschappelijke debatten een positie in waarin ik om het even welke mening van harte bekritiseer. Zo beschouw ik het gedachtegoed van de PVV tot op het bot discriminerend van aard; zo vind ik dat de salafistische islam die zeer discutabele opvattingen heeft over vrouwen en homo’s en democratie, hard moet worden aangepakt in het debat; en zo vind ik dat de anti-Zwarte Pietlobby de plank grandioos misgeslagen heeft door bij uitstek het kinderfeest Sinterklaas symbool te maken van een protest tegen discriminatie, racisme en slavernij. Geen woord kwam uit de keel van de anti-Zwarte Pietlobby over de moderne slavernij van Oost Europese prostituees die op de hoek van de eigen grachtengordel aan het werk is.

Wie in het debat een stem wil hebben zorgt ervoor zichzelf nooit populair te maken. Mij is dat tot op heden gelukt en het is mijn intentie dat te blijven doen. Mijn bijdrage in het Religie doet ertoe symposium in Amsterdam zal niet anders zijn dan het altijd al was: kritisch en graag elke inconvenient truth aankaartend, me zeer bewust van het feit dat ik geen enkel vooroordeel koester tegen welke mensen dan ook maar. Of, om met mijn held van eertijds, Pim Fortuyn, te spreken: “Ik heb er zin an”.

In een ander artikel over het onderwerp van diversiteit presenteert Jan Jaap de Ruiter een alternatief voor de omgang met diversiteit.

Jan Jaap de Ruiter

Jan Jaap de Ruiter

Arabist

Jan Jaap de Ruiter (1959) is arabist en de Arabische taal is zijn grote -professionele- liefde. Het Arabisch is een van de twee ankerpunten …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.