De 21-jarige Ursula gaat in mei 1961 met haar Nederlandse vriend Theo op de motor voor de eerste keer van Hagen in Duitsland naar Amsterdam. Als ze over de grens zijn, stelt Theo voor dat ze eerst een lekker kopje koffie drinken. Hij weet een leuk tentje. En ja, ze komen in een gezellig café. De serveerster staat al met een brede glimlach klaar. Ach so gemütlich, denkt Ursula. Graag een koffie, zegt Theo. Ja, ich auch einen Kaffee bitte, zo sluit Ursula zich bij Theo aan. De brede blije glimlach van de serveerster verstart . Zonder iets te zeggen draait ze zich om.

Theo en Ursula wachten een kwartier, een half uur, maar ondanks wenken en handzwaaien beweegt de serveerster niet. Na dat half uur staat Theo op, kwaad loopt hij naar de deur en slaat die met een klap achter zich dicht. “Ursula”, zegt hij. “Ik moet je wat uitleggen. Er zijn nog steeds mensen in Nederland die een hekel hebben aan Duitsers vanwege hun wandaden in de oorlog.”

Ursula is verbijsterd. Natuurlijk, het was oorlog. Maar die is nu toch al lang voorbij? In feite wist Ursula niets. Ze had geen idee van de moord op joden, de vele executies, de jarenlange onderdrukking en de naziterreur. Wat Theo haar later allemaal vertelde, was voor haar nieuw.

Geboren in mei 1940 had zij als baby, peuter en kleuter de oorlogsjaren doorgebracht. Schuilend voor bombardementen had zij in kelders geslapen, haar moeder was gevlucht van stad naar platteland en terug, vader werkte bij de Reichsbahn, maar Ursula had overal vriendjes om mee te spelen. Het vluchten en schuilen had zij niet ervaren als gevaarlijk. Als de oorlog in 1945 voorbij is, wordt haar verteld dat die oorlog een nare tijd was maar dat het nu gelukkig voorbij was. Maar nu hoort ze via Theo alles over de vele Duitse oorlogsmisdaden.

Al die gruwelijkheden, ze kan het nauwelijks verwerken. Maar ze weet één ding: als ze met Theo verder wil leven in Nederland dan moet ze haar Duitse wortels verloochenen. En dat doet ze. Zo snel mogelijk leert ze smetteloos Nederlands spreken. Maar niet alleen haar moeders taal ruilt ze in, alles wat Duits is vanaf dat moment taboe. Haar vader, haar moeder, haar geboortestreek… Niemand mag denken of zelfs maar vermoeden dat ze Duits is. En dat lukt haar. Maar dat heeft wel een prijs. Ze krijgt psychische problemen, woedeaanvallen en trauma’s. Ze is lief voor de kinderen maar dan plotsklaps verdrietig, eenzaam en onbenaderbaar. Ze trouwt met Theo, krijgt kinderen. Ze is soms gelukkig, maar altijd is er dat geheim.

Als Wytske Feddema, dochter van Ursula, besluit een boek te schrijven over het leven van haar lieve, maar vaak ook droevige en moeilijke moeder, komt ze er al gauw achter dat haar moeders leven volkomen verbonden is aan de Duitse geschiedenis. En zo ontstaat er een boek over de Weimarrepubliek, de armoede in de jaren twintig en dertig. De hoop van velen dat kanselier Hitler de zaken zal rechtzetten, de annexatie van Oostenrijk en Tsjechië, de inval in Polen in 1939, de aanval op Nederland en de geboorte van Ursula op 8 mei 1940, twee dagen voor het bombardement op Rotterdam.

Baby Ursula weet van niets, maar na de overwinning van Holland, België en Frankrijk ontstaat er een geweldige geestdrift. Het grootste deel van het Duitse volk gelooft in Hitler. Eindelijk kunnen ze weer trots zijn op hun land. Tegenstanders als communisten, socialisten, Jehova’s getuigen en vrijmetselaars belanden in een concentratiekamp en de rest behoort enthousiast te zijn of dat op z’n minst te veinzen. In de totalitaire dictatuur van Hitler hoort iedereen de meerderwaardigheid van het Germaanse ras te erkennen en met verlangen uit te kijken naar de komst van het Derde Rijk.

Doe je dat niet dan ben je onbetrouwbaar, maak je geen deel uit van de volksgemeenschap en krijg je de Gestapo aan de deur. De ouders van Ursula zijn niet pro nazi, ook niet per se tegen, maar proberen zoals velen te overleven in roerige donkere tijden. En donker, griezelig donker, zijn de tijden. Als een giftige damp hangt de sfeer van afgedwongen gehoorzaamheid, verklikkerij, angst voor kritiek, voor onvoorzichtige loslippigheid in de straten, de winkels en in de huizen. Ook binnenshuis. Elke kritische opmerking of zelfs een mopje over Hitler kan gevaarlijk zijn. Voor je het weet vertellen je kinderen het aan hun speelkameraadjes.

9789493305243_front

Wytske Feddema heeft alle relevante archieven geraadpleegd, honderden mensen gesproken. De feiten van de misdaden van het nazidom zijn bekend, maar in dit boek zijn die feiten zo dicht op de huid beschreven dat je als lezer er van griezelt. Zelf las ik heel wat geschiedenisboeken over deze periode, maar de beleving van de feiten en de beklemmende sfeer waarin gewone mensen moesten leven is nergens zo goed beschreven als in de levens van de ouders van Ursula en hun buren en vrienden en verdere familieleden.

Ik schreef dat alle data en oorlogsmisdaden mij bekend zijn, maar in het laatste hoofdstuk schrijft Wytske Feddema over een misdaad die mij en ik denk veel anderen niet bekend was. De moord op zes miljoen joden is bij iedereen bekend, maar dat Himmler bij de opmars naar Rusland besloot dat het voedsel voor de Duitse soldaten moest komen uit Rusland en dat daarvoor 30 miljoen Russen moesten worden gedood, weten weinig mensen. Dit zogeheten Hongerplan werd verspreid onder de Wehrmacht en soldaten handelden daar ook naar. Hele dorpen werden verwoest, inwoners gedood en voedsel verworven ten bate van de oprukkende Duitse Wehrmacht.

Tot slot… Hennie, de moeder van Ursula, deed binnen haar mogelijkheden nog goed werk. Ze voedde en verpleegde, zo nodig op gevaar voor eigen leven, Poolse dwangarbeiders. Haar vader Jozef werkte voor de Duitse Spoorwegen en werkte zo ongewild mee aan het vervoer van joden en dwangarbeiders. Na de oorlog werd er bij Ursula thuis niet over gesproken, maar via allerlei wegen kwam Ursula, eenmaal in Nederland, het wel te weten.

Toen Wytske haar moeder haar plan voorlegde voor een biografie reageerde ze huilend en verschrikt: “Maar dan komt dat van vader er ook in.” Later legde zij zich erbij neer en toen het boek helemaal af was zei ze: “Mijn vader was uiteindelijk een zeer lieve man – hij werd gedwongen mee te werken, het is goed dat mijn geheim openbaar wordt.”

En op een van de laatste gezellige samenkomsten met kerst zei ze in haar gebruikelijke jaarspeech: “Met dit boek heb je me mijn bestaansrecht gegeven.”

Wytske Feddema. Ursula – een ongekend leven. Luxe paperback. Uitgeverij Meridiaan, 2024. € 24,99.

1523533_655585974505610_1399588557_o

Hans Beerends

Bestuurder, publicist

Hans Beerends (1931) werkt vanaf eind jaren zestig als organisator, coördinator en publicist binnen de derdewereldbeweging. Hij was …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.