Het zijn woorden van de Belgisch-Poolse filosofe en schrijfster Alicja Geschinska (Warschau, 1981) die in Denkers van vandaag, voor de wereld van morgen in gesprek gaat naar twaalf intellectuelen en denkers van onze tijd. Met hen wil ze van gedachten wisselen over wie ze zijn en hoe ze tegen de wereld van nu – en mogelijk die van na de pandemie – denken. Het resultaat van haar gesprekken, zoveel mogelijk ‘live’ gevoerd, is een hartverwarmende, soms ook verontrustende visie op onze cultuur en wat daar van moet komen.

Gescinska publiceerde eerder onder meer een roman en levensbeschouwelijke non-fictie. Voor het Vlaamse tijdschrift Newsweek Belgium ging ze een jaar lang in gesprek te met denkers van haar eigen keuze over hun bezigheden en bezorgdheden, maar vooral om  ‘de staat van de wereld’ peilen. Zo sprak ze met  Roger Scruton, Ece Temelkuran, Michael Ignatieff, Rosi Braidotti, Lisa Apignanessi, Philippe Herreweghe, Theodore Dalrymple, Robby George, Susan Neiman, Geert Mak, Wolfram Eilenberger en Peter Singer. Niet allemaal namen die de gemiddelde lezer bekend voor komen, maar alle stuk voor stuk de moeite waard om kennis van te nemen.

Zo  kiest Gescinska ervoor om denkers van diverse ideologische, politieke en filosofische pluimage op te zoeken, maar ook denkers voor wie het filosoferen niet de eerste beroepsactiviteit is: een schrijfster, een psychiater, een historicus en een dirigent.

9789022338407_VRK-420h

Uit de gesprekken komt herhaaldelijk de zorg voor het milieu en de bezorgdheid om de klimaatverandering ter sprake. Zoals historicus Geert Mak, de enige Nederlander in het boek, te midden van de eerste ‘coronagolf’ in 2020 voorziet: “Als de klimaatcrisis losbarst, is die geest nooit meer in de fles te krijgen”. Gescinska zelf hierover: “De grootste uitdaging waarvoor de wereld staat, is de planeet niet helemaal leegpersen”.

Een tweede grote bezorgdheid die de interviewster bij vele van haar gesprekspartners aantreft, is dat zij waarnemen dat er naast een ecologische  ook een culturele teloorgang gaande is. Eén van haar conclusies na alle gesprekken: “We leven in een alsmaar infantiliserender cultuur. In de politiek, in het publieke debat, maar ook in de kunsten zelf lijkt het adagium te gelden: hoe simpeler, hoe beter.”

Gescinska: “Wanneer we naar onze huidige tijd kijken, kunnen we er ook niet omheen dat, bijvoorbeeld in het onderwijs, de kwalitatieve standaarden inzake talenkennis, leesvaardigheid en ook wiskunde dalende zijn. Eveneens valt niet te loochenen dat de bagage van brede, algemene, culturele kennis alsmaar lichter lijkt te worden: de kennis van klassiekers, van een canon, van de pijlers waarop onze beschaving steunt”. Daarentegen zegt musicus/dirigent Philippe Herrewege “Kunst doet ons scherper leven. Doordat je scherper ziet, beter luistert, meer voelt, kun je meer leven, meer mens zijn”.

Een derde belangrijk thema dat in haar gesprekken regelmatig terugkomt is de noodzaak om actiever politieke betrokkenheid te tonen. Hoewel haar gesprekspartners soms volledig tegengestelde politieke en ideologische overtuigingen hebben, delen zij wel een zeker optimisme: het geloof in de kracht van het individu om de wereld beter te maken. “Je mag de hoop nooit verliezen”, zoals de Amerikaans-Duitse filosofe Susan Neiman (1952)  het uitdrukt.

Kritische bescheidenheid en zelfrelativering leert ze van de Britse schrijfster Appignanesi (1946). “We moeten wat vaker de woorden I don’t know’ durven gebruiken”. Of zoals de Duitse filosoof Wolfram Eilenberger (1972) het benoemt: “‘Filosofie is de kunst om je eigen domheid te ontdekken. (…) Het bevrijd je van je eigen illusies en foute denkbeelden”.

De innemende, openhartige filosofische gesprekken in dit boek zijn  een tijdsdocument. Verschillende gesprekken voerde zij terwijl Donald Trump nog aan de macht was, maar de klimaatwerkelijkheid toonde zich steeds sterker. En ineens was daar de pandemie die ons denken en doen een urgentie meegeeft om het filosoferen te blijven koppelen aan de realiteit van alledag.

Herkenbaar is wat Geschinska samenvattend over de filosofische dialoog naar voren brengt: “Vaak voeren we een gesprek met mensen met dezelfde sociale achtergrond, met dezelfde politieke voorkeuren, met mensen met wie we onze levensbeschouwing delen. Het vraagt aandacht en heel vaak actie om die gewoonte te doorbreken en buiten onze vertrouwde cirkel te treden”.

Piet Halma

Piet Halma

Piet Halma was onder meer hoofd communicatie bij de protestantse kerken, Raad van Kerken, IKON en vredesorganisatie Pax (voorheen IKV Pax …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.