Michael J. Sandel (1953) is al jaren hoogleraar politieke filosofie aan de gerenommeerde Harvard University in de Verenigde Staten. Dit is een van de universiteiten die hij in zijn boek in feite aanklaagt, als onderdeel van een systeem dat de maatschappij fors heeft ontregeld. De kansengelijkheid beogende meritocratie, en de rol van universiteiten daarin, is volledig ontspoord. Opwaartse sociale mobiliteit bestaat in de VS nauwelijks meer. De nieuwe elite is in wezen een vervanging van de vroegere aristocratie. De verschillen tussen rijk en arm en tussen ‘hoog’ en ‘laag’ opgeleid, waren er nog nooit zo groot. De liberale mondiale markteconomie heeft de wereld verdeeld in winners en losers. De deplorables en white trash hebben binnen de meritocratie hun lot aan zichzelf te wijten. Het goede leven is uit beeld geraakt.
Sandel kiest met zijn scherpe analyse van de maatschappelijke onrust bewust voor een moreel standpunt. De mens is niet primair consument maar producent, die zinvol wil bijdragen aan de samenleving en daaraan een groot deel van zijn of haar waarde ontleent. Het huidige systeem ontkent dit en dat leidde tot de opkomst van Trump, de gele hesjes, het populisme. Dat geldt niet alleen voor de VS, maar in grote mate ook voor Europa: de Brexit is een voorbeeld.
De tirannie van verdienste – over de toekomst van de democratie is al door velen besproken en gelauwerd. Het boek is betaalbaar, goed vertaald, heeft een goed notenapparaat en is netjes uitgegeven bij Ten Have, al had de bindwijze wat soepeler gemogen. Ook is het jammer dat een index ontbreekt.

In zijn nieuwste boek maakt Sandel de balans op van meritocratie en democratie. Veel mensen voelen zich niet meer vertegenwoordigd door de bestuurlijke elites en wenden zich tot populistische leiders en partijen. Het probleem is dat onze samenleving mensen met een hogere opleiding onevenredig beloont en de rest terzijde schuift. Dit leidde tot een giftig mengsel van hoogmoed en haat, dat Trump aan de macht bracht. In het boek analyseert Sandel helder hoe de sociale banden en het onderling respect in de VS en wereldwijd in de afgelopen veertig jaar steeds verder zijn afgebrokkeld. De American dream bestaat al lang niet meer. Het reële mediane inkomen is sinds 1980 gedaald, de ongelijkheid explosief gestegen.
De American Dream zou weer moeten gaan over wat deze oorspronkelijk voor ogen had: een maatschappelijke orde waarin elke man en vrouw de beste positie weet te bereiken waartoe hij of zij van nature in staat is, en wordt erkend door anderen om wat ze zíjn, ongeacht het geluk of ongeluk van hun geboorte of positie.
Economische theorieën
Sandel rekent op een heldere en overtuigende manier af met de manier waarop de Amerikaanse en de mondiale wereld is ingericht. Hij rekent af met de traditionele economische theorieën van Adam Smith en John Maynard Keynes. Onze technocratische versie van meritocratie heeft de band tussen verdienste en morele oordelen verbroken. Algemeen welzijn valt samen met het bruto binnenlands product. De waarde van de bijdrage van de mensen is simpelweg gelijk aan de marktwaarde van de goederen en diensten die ze verkopen.
Hij laat zien hoe het goedbedoelde meritocratische systeem volledig is ontspoord. Hoe de mondiale markteconomie de mens heeft gereduceerd tot een consument en hem van zijn waarde heeft beroofd. Hij fileert het corrumperende Amerikaanse systeem van toelating tot topuniversiteiten, de tweedeling in de samenleving, de nieuwe elite die alle anderen tot losers verklaart, en hiermee verbonden het systematische gebrek aan democratie. Hij laat zien hoe ook liberals als Clinton en Obama dit systeem van you can make it if you try omarmden. Zij onderkenden niet dat er sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw feitelijk geen sprake meer was van opwaartse sociale mobiliteit voor grote delen van de bevolking, maar juist voor het witte deel. De voorspelling van socioloog en bedenker Michael Young dat meritocratie het recept voor disharmonie zou worden, is eerder uitgekomen dan hij zelf in 1958 had gedacht.
Welvaart
Het denkbeeld dat degenen die het voor de wind gaat, het geld dat ze verdienen ook in moreel opzicht toekomt, is diepgeworteld in de morele intuïties van de studenten, de samenleving en nog eens gestimuleerd door het welvaartsevangelie. Wie niet wint, is een verliezer. Je verdient wat je krijgt. Degenen die niet opklimmen en niet kunnen opklimmen in het sociale systeem worden de facto geminacht en krijgen evenmin zelfrespect. Het overlaten van politieke en maatschappelijke problemen aan de hoogopgeleide politieke experts is een vorm van technocratie die de democratie corrumpeert en gewone burgers de zeggenschap over hun eigen leven ontneemt.
Sandel benoemt expliciet dat het publieke discours er niet in slaagt om zich bezig te houden met de grote ethische en maatschappelijke vraagstukken die juist aan de kern van het politieke debat zouden moeten liggen: Wat dienen we te ondernemen tegen de stijgende ongelijkheid? Wat is de ethische betekenis van landsgrenzen? Wat verschaft arbeid waardigheid? Wat zijn we elkaar als burgers verschuldigd? Hij betoogt dat de technocratisch-bureaucratische bestuursstijl niet geschikt is gebleken en de reikwijdte van het maatschappelijk project heeft ingeperkt en gereduceerd tot consumptievoorkeuren, ten koste van de onderlinge solidariteit. Meritocratisch denken ondermijnt in feite het besef van gedeeld burgerschap en algemeen welzijn. De heersende onvrede in veel samenlevingen gaat niet alleen om banen en lonen, maar ook om maatschappelijke waardering. De oplossing zit onder meer in herwaardering van de mens als producent: de mens die door arbeid een waardevolle bijdrage levert aan een waardevolle maatschappij. Hij pleit voor permanente morele herbezinning, voor herwaardering van arbeid en daarmee voor een nieuwe definitie van het goede leven.
Nederland
Vier decennia van markt-gedreven mondialisering hebben geleid tot een zo grote ongelijkheid van inkomen en vermogen dat we vaak totaal afgezonderde levens leiden. Dat geldt ook voor de steeds meer gesegmenteerde en segregerende Nederlandse samenleving. Sandel bepleit nadrukkelijk een niet-consumentistisch maar burgerlijk-democratisch bepaald maatschappelijk welzijn. Dat is afhankelijk van samenhang en solidariteit. Een samenleving waarin burgers met verschillende achtergronden elkaar tegenkomen, waar we samenleven en geven om het algemeen welzijn.
In deze tijd van politiek denken over Hoe verder? is dit een belangrijk boek. Het zou mooi zijn wanneer Nederlandse politiek filosofen als Govert Buijs zich hier nog explicieter mee bezig zouden houden. Het boek Het goede leven en de vrije markt van Govert Buijs, Ad Verbrugge & Jelle van Baardewijk en het boek van Sandel snijden vergelijkbare politiek-filosofische en morele thema’s aan: Wat is het goede leven, en hoe dragen we daar als individu en samenleving aan bij? Het wordt bovendien tijd dat de wereld de inkomensidealen van Nobelprijswinnaar Jan Tinbergen weer van stal haalt. De Tinbergen Norm behelst dat een verhouding van het laagste en hoogste inkomen in een bedrijf dat groter is dan 1:5 contraproductief werkt.
Sandel is scherp, maar nergens cynisch. Zijn realisme en grote kennis zijn verrijkend. Zijn moreel kompas verfrissend. Het boek is een absolute must-read. Het wijst de weg voorbij de tirannie van de verdienste, naar een minder rancuneus en vrijgeviger openbaar leven. Een weg terug van de wrede moraal van het succes dat ook ons in onze samenleving verdeelt.
Dit artikel verscheen onlangs in De Linker Wang.
Prima artikel! De verwijzing naar werk van Ad Verbrugge vind ik wel opmerkelijk. Onlangs pleitte Verbrugge in NRC Handelsblad voor het onnodig laten sterven van duizenden tot tienduizenden ouderen in Nederland aan corona. Pijnlijk om te lezen, gezien het overlijden van mijn vriendin d’r vader aan corona. Dat kan niet “het goede leven” zijn. Zelfs geen goede dood.