Zonder het in de gaten te hebben zijn we voortdurend omgeven door de berichten van lobbyisten. Van alle kanten wordt op ons gevoel gespeeld. Op de klimaatconferentie COP28 in Dubai hielden de Malediven en andere eilanden in de Stille Zuidzee een pleidooi voor directe klimaatactie: ze dreigen overspoeld te worden door de stijgende zeespiegel. Maar ook Shell en andere olieverwerkende bedrijven hadden daar een actieve lobby voor hun ‘groene’ activiteiten die slechts een deel uitmaken van hun grote budget.
Bij COP28 was een groot aantal lobbyisten aanwezig, voor de ene of de andere kant van het pleidooi. Het is nog een wonder dat er een slotverklaring is gekomen. Ook de strijdende partijen in de Oekraïne en in Israël en Palestina maken gebruik van de media om de gebeurtenissen zichtbaar te maken, elk vanuit hun eigen gezichtspunt. Al dan niet controleerbare feiten wordt ingezet om de publieke opinie – dus die van jou en mij – te bespelen. Maar wat er mis gaat op zoveel plaatsen in de wereld maakt iedereen verdrietig die er mee geconfronteerd wordt, omdat je er zelf weinig aan kunt veranderen.
En dan is het Chanoeka, wordt het Kerstmis…, en wordt Nieuwjaar gevierd, met allerlei goede wensen, wereldwijd. Feesten van hoop en verwachting. ‘Een nieuwe aarde en een nieuwe hemel, zie je het niet?’ Een verhaal over dat laatste licht in de olielamp die bleef branden, over het kleine Kind in een ijskoude stal of grot, in een vijandige omgeving, dus kwetsbaar. Wie laat zich nu roepen door een engel of een ster om op weg te gaan, om te helpen, om wat goede gaven te brengen? Om een pleidooi te blijven houden voor een nieuwe hemel en een andere, een nieuwe aarde? En voor vrede, dat vooral.
Daarom is dit een lobby voor de situatie van kinderen in een armzalige kribbe, op de resten van hun huis of in een tent, zonder ouders, voor de gezinnen zonder vader, de ouders zonder kinderen, het dorp zonder moeders, voor de eenzame in de straat of in het AZC, voor diegene die onrechtvaardig behandeld werd en voor het kind dat ondanks alles opstaat, als teken van hoop op die mogelijke vrede. En dat kind vraagt om gezien te worden en om een beetje toekomst en liefde. Dan, bij het zien van al die beelden op internet, in de krant of op tv, klinkt ineens een tekst op, geschreven door Eduardo Galeano in de jaren 80 in Nicaragua:
Kerstavond
Fernando Silva leidt het kinderziekenhuis in Managua. Op de avond voor Kerstmis had hij tot heel laat doorgewerkt. De vuurpijlen knalden al en vuurwerk begon de hemel in kleurig licht te zetten, toen Fernando besloot om weg te gaan. Thuis werd er op hem gewacht om feest te vieren. Hij maakte een laatste ronde langs de zalen om te zien of alles in orde was, en terwijl hij daarmee bezig was, hoorde hij voetstappen die hem volgden. Voetstappen van watten: Fernando draaide zich om en zag dat een van de zieke kinderen achter hem aanliep. In het halfdonker herkende hij hem. Het was een jongetje dat alleen was. Fernando herkende zijn gezichtje en de ogen die excuus vroegen en misschien toestemming. Fernando ging naar hem toe en het jongetje raakte zijn hand aan: ‘Zeg tegen…’ fluisterde hij, ‘zeg tegen iemand dat ik hier ben.’