Met enige regelmaat laait de discussie over de vrijheid van onderwijs op. In december 2016 nog als gevolg van het partijcongres van GroenLinks waar het programma voor de Tweede Kamerverkiezingen besproken werd. Een van de wijzigingsvoorstellen ging over de afschaffing van artikel 23 van de Grondwet. De indieners vinden de financiering van ‘religieus onderwijs’ niet meer van deze tijd. Ook zou het huidige systeem bijdragen aan segregatie. Wel mogen van de indieners ouders zelf ‘vormen van bijzonder onderwijs aanbieden in de eigen tijd en door henzelf gefinancierd’.
Verzuiling sektarisch
Kort daarna – op 14 februari – werd in de Eerste Kamer een wetsvoorstel aangenomen, waarmee de structurele financiering van godsdienstig en humanistisch vormingsonderwijs (GVO en HVO) op openbare basisscholen wordt geregeld. Dat gebeurde na een vijf uur durende discussie. Het wetsvoorstel was op 20 december 2016 in de Tweede Kamer aangenomen, met steun van GroenLinks. Indieners waren Ypma (PvdA), Voordewind (ChristenUnie) en Rog (CDA).
Het GVO en HVO op openbare scholen bestaat sinds 1857 en sinds die tijd hebben ouders het recht om daar voor hun kinderen om te vragen. De lessen werden gegeven door docenten die verbonden waren aan kerken, moskeeën of humanistische organisaties. Ouders kunnen kiezen voor de richting van hun voorkeur. Leerlingen die meedoen, krijgen een of twee uur per week les. De landelijke stichting Interkerkelijk Overleg in Schoolzaken (IKOS) is in 1945 opgericht.
Voorzitter was prof. dr. Philip Kohnstamm (1875–1951), de eerste hoogleraar opvoedkunde in ons land, en een belangrijke pleitbezorger van de openbare school. Verzuiling vond hij sektarisch. Maar de godsdienstige opvoeding zag hij als een van de belangrijkste dimensies in de ontwikkeling van de persoonlijkheid. In zijn pedagogische visie waren wereldbeschouwing en opvoedingsidealen nauw met elkaar verbonden.
In mei 2017 pleitte pedagoog Liesbet van Oosten, directeur van de DaVinci Academie in dagblad Trouw nog voor de viering van bijvoorbeeld Pinksteren op openbare scholen, “omdat vieringen kunnen bijdragen aan een toekomst met meer verdraagzaamheid in onze multiculturele samenleving. De verhalen die bij de vieringen horen, verschaffen de mens wijsheid”. Tot haar verbazing reageren leerkrachten vaak afwerend: “Alle geloof is middeleeuws en van voor de Verlichting”.
Op veel plaatsen werden afdelingen van IKOS opgericht, die decennialang optraden als werkgever van de docenten GVO. Zij werkten samen met plaatselijke kerken en kregen in veel gevallen subsidie van burgerlijke gemeenten. In de tachtiger jaren van de vorige eeuw gingen die ertoe over de subsidie af te schaffen. Scheiding van Kerk en Staat en de toenemende secularisatie waren daarvoor de argumenten
Geraakt
Vanaf 2009 werd GVO en HVO gesubsidieerd door de Rijksoverheid. Dat ging niet vanzelf: zo’n achttien organisaties hebben zich vanaf 2004 daarvoor gezamenlijk ingezet. In 2009 is daarom ook het Dienstencentrum GVO en HVO opgericht om de gemeenschappelijke taken te verzorgen van de vijf organisaties, die dit onderwijs op openbare scholen aanbieden.
Dat zijn de Stichtingen Protestants Centrum voor GVO, Rooms-Katholiek Centrum voor GVO, Platform van Islamitische Organisaties Rijnmond, Stichting Hindoeïstisch Vormingsonderwijs en de Stichting Humanistisch Vormingsonderwijs. Sinds februari van dit jaar is de financiering van GVO en HVO in de wet verankerd en niet meer afhankelijk van subsidie en de vraag of die weer wordt toegekend. Reden om daar feestelijk bij stil te staan op de sectordag, die elk jaar voor alle docenten in dit onderwijs georganiseerd wordt.
De drie indieners van het wetsvoorstel waren aanwezig op 19 mei en er werd ruim de tijd genomen om voor hen te applaudisseren. Ypma: “Ik wilde me, met de andere indieners en wel twintig samenwerkende organisaties, tot het uiterste inspannen om de financiële en rechtszekerheid van deze docenten bij wet geregeld te krijgen. Het was niet gemakkelijk, maar is toch gelukt”. Over het belang van dit onderwijs zei ze: “Ik heb zelf lessen bijgewoond en was geraakt. Kinderen krijgen daar schatten mee, die veel voor henzelf kunnen betekenen en waarmee ze veel voor anderen kunnen betekenen.” Ze citeerde een kind toen ze zei: “We zijn dan bezig met een selfie van je binnenkant.”
Een docent PC-GVO, die les geeft op drie openbare scholen, vraag ik naar de segregatie. Volgens hem wordt die niet veroorzaakt door scholen voor bijzonder onderwijs, maar door ouders, die kiezen voor scholen met een cultuur waar zij aan gewend zijn. In Nunspeet geeft hij les op een openbare school, die nu langzaam leegloopt. Er zitten nog vooral allochtone kinderen op.
Mijn vraag aan een andere leerkracht: Waarom sturen ouders die kiezen voor GVO of HVO hun kind niet naar een school van hun richting? De leerkracht: “Soms is de openbare school het dichtst bij huis en gaan de vriendjes er naar toe. Misschien staat de school beter bekend of sluit het pedagogisch klimaat of de onderwijsvisie beter aan bij wat de ouders wensen.” Een collega: “Scholen ‘van hun richting’ zijn er misschien wat meer op gericht ‘hun waarheid’ over te dragen. Dat vinden de ouders misschien wat teveel van het goede.”
Idealen en emoties
‘Zouden emoties, idealen en waarden, zoals respect voor elkaar geen onderdeel moeten zijn van de lessen op elke school, van welke richting dan ook?’ is mijn vraag aan een vakdocent. Op school in Lelystad merkt hij dat kinderen vooral bezig zijn met de werkelijkheid, zoals je die waarneemt. In zijn lessen probeert hij ze ontvankelijk te maken voor idealen en emoties. Een ander: ‘Daar is wel aandacht voor, maar dit levensbeschouwelijk onderwijs is verdiepend, omdat de bronnen aan de orde komen. In het PC-GVO zijn dat de verhalen uit de Bijbel. Als je die niet kent of als ze je niets zeggen, kun je dit onderwijs niet geven.”
Iemand anders: “In onze lessen gaat het niet om cijfers voor rekenen of aardrijkskunde. Hoe een kind ook scoort, in de uurtjes bij ons kunnen ze nadenken. Over zichzelf, over anderen, over de wereld en de relaties die daar tussen zijn. In een veilige en vertrouwde sfeer. Gevoed vanuit de bijbel, de Koran, het humanisme of het Hindoeïsme”. Een rooms-katholieke docente reageert met: “Het zijn echt lessen voor het hart. De kinderen gaan naar aanleiding van de verhalen nadenken over het pad dat ze zelf willen gaan.”
Wouter Knoester, landelijk coördinator van stichting PC-GVO en bestuursmanager van het Dienstencentrum GVO en HVO vertelt dat er ruim zeshonderd docenten werkzaam zijn in deze sector. Ze geven 4.600 lessen per week, waarvan 2.350 HVO, 1.850 PCGVO en de overige rooms-katholiek, islamitisch of hindoeïstisch GVO. Op ongeveer de helft (1.100) van alle basisscholen worden deze lessen gegeven.
Op de vraag of je de overheid hiermee geen argument in handen geeft om het bijzonder onderwijs af te schaffen zegt hij: “De keuzevrijheid van ouders voor een school die bij hen past, is in ons land zo groot, dat we niet verwachten dat die door de aanname van deze wet op de helling komt.”
Grote waarde
Knoester is blij dat deze wet erdoor is. Nu komt er tijd voor verdieping, zoals het opzetten van een opleiding voor vakdocenten, met specialisaties voor de verschillende richtingen. Nu kan er gewerkt worden aan het werven van meer openbare basisscholen die GVO en HVO aanbieden. Een volgend ideaal is een uitbreiding van de richtingen met het Jodendom en het Boeddhisme.
Knoester: “Dan hebben we een breed aanbod aan lessen die leerlingen stimuleren hun persoonlijke levensbeschouwelijke identiteit verder te ontwikkelen, en hen voorbereiden op hun eigen rol in onze multiculturele en multireligieuze samenleving. Het zijn lessen die bijdragen aan begrip en respect voor de godsdienst of overtuiging van anderen. Dat is de grote waarde voor de samenleving”.
Dit artikel is gepubliceerd in De Linker Wang, het magazine van de religiewerkgroep van GroenLinks.
Als kind uit de tijd van de verzuiling herinner ik mij nog goed hoe het toen toeging. Bidden voor en na de les, godsdienstles in de eerste 3 klassen voortgezet onderwijs (bijbelse geschiedenis en parabels en levenswandel van Jesus) maar op de laatste 3 klassen nauwelijks nog iets daarover, ook geen eindexamenvak. Je religie bestond voornamelijk uit de parafernalia op zondag in de kerk van je dorp, in de Goede Week, Vasten (ja zeker, wij toen ook nog fervent),Pasen , Allerheiligen, Adventstijd en Kerstmis, H.Mis, Lof, processies, bedevaarten, biecht etc. Ik vraag me af in hoeverre dat nu op de scholen veranderd is inmiddels. Rosanne Hertzberger (enthousiaste Jodin en intellectueel) gisteren op TV: die atheïsten weten echt niet wat ze missen, je moet het kind niet weggooien met het badwater (iets voor Joop!!).