Het hindoeïsme zou het hindoeïsme echter niet zijn als daarin niet de vrijheid bestaat om een vrije keus te maken tussen individualisme en collectiviteit. Een individualist stippelt binnen dit maatschappelijke kader een eigen weg uit om het ultieme levensdoel, bevrijding of verlossing (moksha), te bereiken. Dat kan via de weg van contemplatie en meditatie. Het hindoeïsme kent de vele yogi’s en kloosterordes waar deze manier van leven dag in dag uit, leven na leven wordt beoefend. Maar een hindoe kan daarentegen ook kiezen voor de weg onder de mensen. De weg die ook Jezus koos door zich te mengen onder de melaatsen en tollenaars. Op oneerbiedige wijze: het klootjesvolk.

Een opmerkelijk fenomeen is dat deze schijnbare tegenstelling nogal generaliserend is. Immers, in hoeverre klopt deze vergelijking? Praat je met een hindoe die uit Suriname komt (de meeste hindoes in Nederland zijn geboren in Suriname) over collectiviteit versus individualisme, dan hoor je vaak dat ze zeggen dat de hindoe in Suriname lang niet meer zo gastvrij is als vroeger. Met ‘vroeger’ worden geen eeuwen, maar slechts enkele decennia bedoeld. Vroeger kon je onaangekondigd bij familie of vrienden aankloppen op ieder tijdstip van de dag en ging je zonder te eten de deur niet uit. Het groepsgebeuren – het gezamenlijk eten, gastvrijheid – was de normaalste zaak van de wereld. Maar het individualisme heeft dus ook onder hindoes toegeslagen. En dat terwijl we in Nederland menen dat ‘allochtonen’ (weer een oneerbiedig woord) zich meer collectief bewust zijn dan blanke Nederlanders. Dit zegt niet alleen iets over de achterhaalde vooronderstellingen in Nederland over oorspronkelijk niet-Westerlingen, maar zegt ook iets over de veranderingen binnen de hindoegemeenschap. Uiteraard zijn er momenten waarop de collectiviteitsgedachte op feestelijke wijze zichtbaar wordt. Neem het lichtfeest (Divali) of Holi Phagua, maar evenzo het Suikerfeest na de Ramadan bij moslims.

Naar mijn mening bevindt de hindoe zich in een behoorlijke identiteitscrisis en op bepaalde momenten voelt het alsof ik me daar ook in bevind. Ik ben geboren in Suriname, maar voel me geen Surinamer. Immers, onder een Surinamer verstaat men vaak een Creool: zwarte huidskleur, kroes haar en een afstammeling van de negerslaven uit Afrika. Suriname was toen ik daar geboren werd, een kolonie van Nederland. Dus ik kwam op overzees grondgebied ter wereld met een Nederlandse nationaliteit als afstammeling van Indiase contractarbeiders. Hoewel ik in Nederland ben opgegroeid en haast nooit het gevoel heb gehad dat ik gediscrimineerd werd, goed ben ingeburgerd in Nederland, ontdek ik de laatste jaren toch steeds meer dat ik nog steeds als allochtoon word aangemerkt. Als ik zeg dat ik een Hindoestaan ben, zegt dat nog steeds niet heel gericht iets over mijn identiteit. Immers, een Hindoestaan is iemand die oorspronkelijk uit India (Hindustan) komt. India is het tweede land ter wereld op Indonesïe na met de grootste moslimpopulatie, wel meer dan 150 miljoen. In India wonen ook miljoenen christenen en boeddhisten. Maar ook joden en atheïsten. Dus wil ik mezelf duidelijk voorstellen aan mensen dan zou ik eigenlijk moeten zeggen dat ik een Nederlander ben (omdat ik vanaf mijn geboorte een Nederlands paspoort heb), geboren in Suriname, etnisch gezien een Hindoestaan met het hindoeïsme als levensovertuiging, dus een hindoe.

Alleen dit uitspreken en intoetsen doet me bijna in een identiteitscrisis belanden. Als ik zo mijn identiteit moet uitleggen, zou het dan niet makkelijker zijn om als individu de eenzame weg te gaan? Bij het schrijven van dit stuk werd ik me bewust van hoe ernstig deze situatie kan zijn: de buitenwereld denkt dat je lid bent van een gemeenschap met een sterk ontwikkeld gevoel voor collectiviteit, terwijl die gemeenschap zelf zich ontworteld, ontheemd en eenzaam voelt en hard op zoek is naar een identiteit.

Nóg triester is dat dit verschijnsel zich niet beperkt tot jongeren en jongvolwassenen, maar ook de ouderen hier last van hebben. Vroeger woonden opa en oma bij de kinderen in. Nu klagen bejaarde hindoes over hun kinderen die hen wegstoppen in verzorgingscentra of dat de kinderen amper tijd hebben om hen al dan niet thuis te bezoeken. De eenzaamheid in de hindoegemeenschap is dus in alle lagen van de hindoebevolking waarneembaar. Voorwaar, een constatering waar alle betrokkenen treurig van worden: jongeren, volwassenen en ouderen.

Het is hoog tijd dat het wij-gevoel weer nieuw leven wordt ingeblazen. En in dit geval denk ik nog niet eens aan interreligiositeit. Ik denk eerder aan het wij-gevoel in de hindoegemeenschap. Is ‘Ieder voor zich en God voor ons allen’ niet van meet af aan een achterhaalde gedachte en zou ‘Eigen volk eerst’ misschien dan toch het nieuwe elan moeten zijn? Ik vraag me ook meteen af hoeveel (eenzame) hindoes op de PVV hebben gestemd. Ik ken er in ieder geval één. En jij?

rawie45

Rawie Sewnath

Geestelijk verzorger

Hindoe geestelijk verzorger en hindoe religiewetenschapper
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.