In gesprekken over abortus, euthanasie, het gedrag van mensen hoor en lees ik regelmatig een argumentatie als: omdat God dit wil, of: in de Bijbel staat…, of: dit is de leer van de kerk. De eerste reactie die in zo’n geval bij mij opkomt is: ik ben niet met God, de Bijbel, de kerk in gesprek, maar met jou. Wat vind jij? Doorgaans houd ik mij in, als dit mij overkomt. Wanneer mensen zich menen te moeten beroepen op een autoriteit of macht kan dit immers een uiting van kwetsbaarheid zijn. Zoals een kind onbevangen kan antwoorden: omdat papa/mama dit wil, als je het vraagt naar het waarom van bepaald gedrag.

Dat brengt mij bij vertrouwen, een ander woord voor geloven. Vertrouwen zit al in mij, maar soms slaapt het. In mijn omgang met anderen die ik letterlijk ontmoet of via verhalen wordt dit vertrouwen gewekt. De Bijbel staat vol verhalen waarin ik mensen ontmoet in hun onderlinge relatie en in hun relatie met God. Jezus is zo’n mens. Hij heeft een sterke band met God die hij ‘mijn Vader’ noemt. De wijze waarop Jezus met mensen omgaat doet velen van hen ervaren dat in hun eigen leven een geheim schuil gaat: geen almacht of zekerheid, maar een vader die naar jou uitziet. Veelvuldige omgang met allerlei mensen en met de vele Bijbelverhalen wekten in mij een diep vertrouwen dat deze God ons mensen draagt. Wij zijn naar diens beeld geschapen.

Sommige mensen gebruiken God, de Bijbel of de kerk als wapen. Wat zij zeggen of beweren is waar, omdat God of de kerk het zegt of dit in de Bijbel staat. Wanneer dat gebeurt ben ik snel uitgepraat. Het gesprek voortzetten maakt de verleiding groot om te gaan vechten en van de God die ons lief heeft, de Bijbel die ons richting biedt in ons handelen of de kerk die mijn thuis is ook zelf een wapen te maken. Als theoloog heb ik in zo’n gevecht een voorsprong, maar door zo te handelen zou ik God verloochenen, van de Bijbel een wetsboek en van de kerk een machtsinstituut maken. Vertrouwen is geen zekerheid, waarover mensen beschikken kunnen. Ik heb geen enkel bezwaar als in een gesprek iemand zich als gelovige presenteert, integendeel, dat ben ik zelf ook. In dat geval probeer ik met hem of haar in gesprek te blijven en me niet te laten verleiden de gesprekspartner in te wisselen voor wat deze gelooft.

De vraag van de scholieren maakte mij bewust dat ik zelden of nooit mij beroep op God, kerk of Bijbel, maar bij mezelf blijf: ik ben en blijf verantwoordelijk voor wat ik zeg en doe. Ook aan wie niets heeft met God, Bijbel of kerk dien ik, als ik mijn gesprekspartner respecteer, te argumenteren in woorden en begrippen die door hem verstaan worden. Indien gewenst zeg ik in tweede instantie: dit komt overeen met wat ik lees in de Bijbel bij Johannes of in het boek Genesis; dit leert de kerk als zij zegt … of hierin verschil ik van mijn kerk die leert… Mijn spontane reactie op de vraag van de scholieren was: als gelovige neem ik geen ander standpunt in dan als Theo. Het geloven hoort bij mij zoals mijn man zijn en mijn lengte.

Theo Koster

Theo Koster OP

Theoloog en emeritus studentenpastor

Profiel-pagina
Al 13 reacties — praat mee.