Aan de ene kant van het land, in Rotterdam, verandert een kunst- en cultuurcentrum haar naam om zich te distantiëren van de koloniale misdaden die de betreffende persoon, Witte de With, waarnaar ze is vernoemd met zich meebrengt. Aan de andere kant van het land, een treinreis van ongeveer 2 uur verder oostwaarts, ligt het plaatsje Nijmegen waar ze anno 2017 een wijk aan het bouwen zijn met de naam Batavia, de oude VOC- hoofdstad in Azië en een plek waar vanuit, onder andere, tot slaaf gemaakten werden verhandeld.
Moeizame discussie
Deze twee voorbeelden staan model voor de verschillende houdingen ten opzichte van kolonialisme in de hedendaagse Nederlandse maatschappij. Aan de ene kant hebben we een initiatief vanuit de bestuurders van een openbare kunstinstelling, weliswaar geïnitieerd door een open brief van kunstenaars, schrijvers, actievoerders en wetenschappers aan de instelling, die haar verantwoordelijkheid neemt in het kolonialisme-debat en zich wil distantiëren van haar problematische naam.
Aan de andere kant zien we een gemeente, die weliswaar een inclusieve en diverse wijk wil bouwen, maar heeft vergeten twee keer na te denken over de naam. Toondoof voor de hedendaagse discussies over kolonialisme, inclusiviteit en diversiteit in onze maatschappij. En hoewel Nijmegen enkel één actueel voorbeeld is, zullen er honderden andere voorbeelden zijn van gemeenten met Coentunnels, de Ruyter- of van Heutszstraten, of explicieter, standbeelden of andere gedenktekens voor ‘Nederlandse helden’ uit de Gouden Eeuw.
Als er één plek is waarin ons koloniale verleden prominent aanwezig is, dan is het de publieke ruimte. Standbeelden, straatnamen, culturele instellingen – er zijn genoeg plekken te noemen waar er een zichtbare verering plaatsvindt van de Nederlandse helden uit het verleden. Hieronder bevinden zich vele helden uit de ‘Gouden Eeuw’, die naast hun handel en veroveringen, zich ook schuldig hebben gemaakt aan moord en slavenhandel. Anders dan je wellicht zou denken is de discussie omtrent het verwijderen van deze koloniale vereringen uit het publieke domein een moeizame.
Naar aanleiding van onder andere de rellen in Charlottesville in het Amerikaanse Virginia, over het standbeeld van Robert E. Lee, en de naamsverandering van de Witte de With, verschenen er in diverse kranten opiniestukken over het nut van een nieuwe beeldenstorm, ofwel het dekoloniseren van de openbare ruimte. En deze opiniestukken waren lang niet altijd progressief te noemen.
Politieke doeleinden
De focus van de discussie ligt bij tegenstanders van het dekoloniseren van de openbare ruimte heel erg sterk bij het argument dat geschiedenis niet gebruikt moet worden voor politieke doeleinden, of niet moet worden uitgewist vanwege de voorkeuren van bepaalde bevolkingsgroepen.
Historicus Sander van Walsum hield in een recente betoog in de Volkskrant stellig vol dat geschiedenis niet moet worden misbruikt voor ‘morele chantage’: “Laten we niet doen alsof we ons diep schamen voor de daden van in vergetelheid geraakte vlootvoogden.” Ook historicus Koen Klein deed een duit in het zakje met zijn stuk in de Groene Amsterdammer, door te zeggen dat het überhaupt geen goed idee is om namen te veranderen in naam van dekolonisatie, omdat je dan wel álle straat- en plaatsnamen in Nederland zou moeten veranderen vanwege een link met het Nederlandse kolonialisme.
Het gaat om erfgoedbeleid
Dit is precies waar het debat structureel de mist in gaat. De kwestie van het dekoloniseren van ons erfgoed wordt hier namelijk bekeken vanuit het perspectief van de geschiedschrijving. Het zou moeten draaien om de praktijk van het presenteren van de geschiedenis van een land: het erfgoedbeleid.
Het presenteren van het verleden van een land is namelijk altijd al een curatoriaal proces geweest, waarbij er zorgvuldig wordt gekozen wat men wil laten zien als zijnde belangrijk voor onze collectieve identiteit. Bij dit proces wordt het verleden geenszins neutraal gepresenteerd, maar wordt er een versie van dit verleden neergezet met een vooropgezet doel. Op basis van vermeende gemeenschappelijke waarden wordt er zo een identiteit gecreëerd op basis van ‘heldendaden’ uit het verleden waar ‘we’ trots op zijn.
Vandaag, net als in het verleden, speelt erfgoed een rol als aanjager voor betekenis en identiteit voor gemeenschappen en individuen. De definitie van erfgoed is echter dusdanig uitgebreid, dat de huidige, haast 19e -eeuwse manier van presentatie steeds minder breed gedragen wordt. Binnen de geschiedenis is er sinds de naoorlogse decennia meer aandacht gekomen voor verhalen buiten het dominante narratief. Alledaagse verhalen en objecten telden steeds meer mee als bron van informatie en nieuwe perspectieven op bestaande verhalen werden geaccepteerd.
In dezelfde periode is het begrip ‘erfgoed’ alleen maar uitgebreid waarbij er steeds minder aandacht komt voor de verering van helden uit de nationale geschiedenis. Er komt meer ruimte voor discussie over een diverser erfgoedbeleid.
![Robert-E.-Lee-Chralottesville](https://files.nieuwwij.nl/app/uploads/2017/10/Robert-E.-Lee-Chralottesville-1600x1200.jpg)
Publiek debat
Tegenwoordig worden beslissingen over ons cultureel erfgoed niet meer alleen genomen door erfgoedprofessionals en –instanties, maar is onderdeel geworden van een publiek debat waarbij rekening moet worden gehouden met diverse belangen. Het is hierbij van belang dat ons erfgoedbeleid onder de loep wordt genomen vanuit een sociaal-maatschappelijk perspectief. Daarbij moet de rol van cultureel erfgoed als een actieve factor in sociale verandering worden benadrukt. Als erfgoed een middel is dat ingezet kan worden voor een sociaal-maatschappelijk doel, dan moeten we evalueren wat dat doel dan precies is.
Door erfgoed te zien als een sociaal geconstrueerd middel, dat van intrinsiek belang is voor een groepsgevoel- en identiteit en zelfvertrouwen, maar daarnaast wordt ingezet als politiek middel voor bepaalde doeleinden, kunnen we erfgoedconflicten ook op een nieuwe manier bekijken en oplossen.
De hedendaagse nationalistische identiteitspolitiek zorgt voor een focus op een zeer beperkte versie van ‘Nederlandsheid’. Willen we ons erfgoedbeleid inclusiever maken, dan moeten we opnieuw evalueren wat we, letterlijk en figuurlijk, op een sokkel zetten en wat niet. Hoe kunnen we verwachten dat iedereen in onze diverse samenleving zich thuis voelt als er overal in het publieke domein hommages te vinden zijn aan het kolonialisme, een systeem waardoor er tot op vandaag de dag mensen structureel worden gediscrimineerd?
Dekoloniaal erfgoedbeleid
Het vereren van koloniaal erfgoed is problematisch. Kolonialisme is namelijk niet slechts een tijdperk dat ten einde kwam met de onafhankelijkheid van voormalige koloniën, maar een systeem wat nog steeds een doorwerking heeft in de hedendaagse maatschappij. Kolonialisme is op dit moment nog steeds voelbaar in onze samenleving via, onder andere, institutioneel racisme. Dit wordt de laatste tijd steeds vaker aangekaart in boeken zoals ‘Hallo Witte Mensen’ van Anousha Nzume of ‘White Innocence’ van Gloria Wekker, en in tentoonstellingen zoals het ‘Heden van het slavernijverleden’ in het Tropenmuseum in Amsterdam.
Het is duidelijk dat als we in een eerlijke samenleving willen leven, we het koloniale systeem zullen moeten ontmantelen. Een belangrijk onderdeel daarvan is het dekoloniseren van de manier waarop we omgaan met ons erfgoed.
Het wordt tijd om een nieuw, proactief dekoloniaal erfgoedbeleid te ontwikkelen die niet focust op het in stand houden of versterken van een nationale identiteit. Dat beleid moet vertellen over een gedeelde geschiedenis en het presenteren van een identiteit die verder gaat dan deze essentialistische versie van Nederlands-zijn. Ik hoop daarbij van harte dat gemeenten en andere instellingen het voorbeeld van de Witte de With centrum in Rotterdam volgen. Zoals Martin Luther King Jr. in 1967 al zei: “If we are to have peace on earth, our loyalties must become ecumenical rather … we must develop a world perspective.”
De geschiedenis kunnen wij niet meer veranderen. Als zwarte Nederlander die door omstandigheden terecht kwam in het land aan de Noordzee, wijs ik mijn kinderen op de zichtbare overblijfselen van de kolonisatieperiode (straatnamen, monumenten, standbeelden etc.). Wij vinden dat deze inclusief een goede uitleg bewaard moeten blijven, al was het maar als waarschuwing voor komende generaties. Contraproductief dus om deze af te breken!
Laat deze schrijfster zich niet wat al te gemakkelijk meevoeren met de luidste stemmen?
P.s. In de regio Jakarta is de naam Batavia een stuk cultuurgoed geworden dat de laatste jaren steeds vaker opduikt in de horeca (bijv. Café Batavia) en als handelsnaam die nostalgie moet uitstralen.
In het Bahassa Indonesia is in het dagelijks spraakgebruik een ‘Betawi’ een inwoner van de hoofdstad (te vergelijken met ‘Mokummer’ voor Amsterdammer).
Franco, ik ben het helemaal met je eens.
In de waan van de dag wordt veel onherstelbaar vernietigd.
Als het stof weer is neergedaald, volgt de spijt.
China betreurt nu ten zeerste het verlies van zijn erfgoed tijdens de gekte van zijn z.g.”culturele revolutie” en speurt naarstig veilingen af om brokjes cultuur terug te kopen.
Ieder mens is een product van zijn eigen en collectieve geschiedenis. Hoogte- èn dieptepunten horen daarbij!
Juist uit het verleden zijn lessen te trekken voor nu en de toekomst.
Beste Franco
Je bent mij voor geweest met jouw reactie: als historicus van professie en als betrokken burger meen ik dat we het verleden (in)zichtbaar moeten laten en/of maken en dus ons erfgoed zo goed én kwaad als mogelijk in zijn & haar geheel moeten meenemen. Aan mijn typen kun je het niet zien, maar soms voel ik bij de huidige discussie enige schroom als witte mens… Een goed en duidelijk tekstbord ter verduidelijking bij het standbeeld van mijn jeugdheld Peerke Donders doet hopelijk, net als hij, wonderen. Maar ik vrees…
Jammer dat de auteur zich beperkt tot het kolonialisme, als ze het over erfgoedbeleid heeft. Dat aspect weten we nu wel.
Ik ben eerlijk gezegd meer in andere aspecten van de Nederlandse geschiedenis geïnteresseerd, meer uniek, onze godsdienstige ruzies:
* Hoe is het er in de eerste echte beeldenstorm (protestanten die katholieke kerken leeg maakten) precies aan toe te gegaan?
* Waarom is de grote Oldenbarnevelt onthoofd, welk theologisch conflict lag daaraan ten grondslag?
Wil je de toekomst ingaan zonder herhaling van fouten uit het verleden, dan zul je het verleden moeten koesteren en memoreren. Het schrappen van namen zorgt voor een collectief geheugenverlies. Ik zou zeggen: laat de oude namen vooral bestaan en vertel aan elkaar en het nageslacht vooral de positieve en negatieve aspecten die daarmee te maken hebben. En wees dus genuanceerd. Zonder De Ruyter was Nederland door de Engelsen verslagen en al eerder verzwakt ten prooi gevallen aan de ons omringende landen. En ja, de kolonisatie was een soort roofbouw maar heeft toch ook onderwijs, zorg, bestrijding van ziektes en aanzienlijke verhoging van de levensverwachting van de oorspronkelijke bevolking met zich meegebracht. Batavia was niet alleen een stad in een kolonie maar in de eerste plaats de naam die de Romeinen aan de Lage Landen gaven. Een ander soort kolonialisme dus. En met die naamgeving hebben we geen moeite. Laten we aandacht hebben voor het verleden zoals het was en dus de namen niet uitbannen.