Half februari was het even feest: sneeuw, ijs, zon en schaatsen. Nederland bloeide op, genoot van de witte wereld, raakte op de schaatsbaan in gesprek, ging sleetje glijdend de bosheuvel af. Onze vaarten en grachten raakten omgetoverd in romantische schaatsbanen, Henk Angenent deed zijn elfstedenrondje en overal waren vrolijke gezichten. Iedereen was even vrij van…, ja waarvan?
Vrij van alleen binnen zitten, vrij van coronaquarantaine, vrij van achter het beeldscherm Frans leren, misschien wel even vrij van zichzelf. Ik realiseerde me dat je bij een koude wintermorgen wel drie keer nadenkt voor je naar buiten gaat maar dat sneeuw en ijs de legitimatie zijn om – in de vrieskou – gezellig met anderen buiten te zijn.
Dan wordt het uithouden van de winter tot een feest. Het is alsof wij gezamenlijk transformeren tot personages in de oude winterschilderingen van Avercamp. Even is deze winter niet grauw, zorgelijk of eenzaam maar warm en gezellig door toevallige of gewenste ontmoetingen met anderen. We kunnen het leven weer met elkaar delen. En iedereen is op het ijs min of meer gelijk. Dan lijkt het wel alsof er eerst een tekort of een afzien moet zijn alvorens het feest kan worden. Juist door het ontbreken van vrije bewegingsmogelijkheid en avondklok wordt het in de sneeuw feest. Dan ga je het pas echt waarderen.
Inmiddels is de veertigdagen- of vastentijd begonnen in dit land en elders: een tijd van inkeer, van de woestijn, van jezelf dingen ontzeggen op weg naar Pasen. Dat geldt althans voor christenen. Later, in april, hebben moslims hun Ramadan uitlopend in het Suikerfeest. Ook voor hen is dat een tijd van vasten en bezinning. Opvallend is dat die christelijke vastentijd de laatste jaren een nieuwe opleving krijgt. Allerlei nieuwe initiatieven worden ontplooid, ook door niet-gelovigen. Het verzamelen van snoepjes in een vastentrommeltje om die op zondag in één keer leeg te eten, heeft moderne alternatieven gekregen.
Echter, we leven nu al bijna een jaar in een soort vastentijd vol beperkingen. Misschien moeten we er dit jaar een andere invulling aan geven, nu we weten hoeveel mensen het moeilijk hebben. Niet je zelf inperken maar mateloos geven, elke dag iets anders, veertig dagen lang anderen in je omgeving verrassen of iets zomaar schenken: een kaart, wat aandacht, iets goed maken, iemand uitnodigen voor een wandeling, een vriendelijk praatje maken, een boodschap doen, iemand muziek toesturen of samen boeken ruilen.
Dan wordt het pas feest of sterker nog: de hele vastentijd is het al feest en zo zijn we op weg naar Pasen, naar opstanding en naar een nieuwe lente…
Prachtig! Heldere gedachten over waar we als mensheid naar toe zullen moeten en willen! Een mooi geluid: de nieuwe lente, daar wil ik deel van uitmaken.