Ik schreef ook: “Als filosoof denk ik namelijk niet dat waarheid iets is dat wij — als de begrensde en eindige mensen die we nou eenmaal zijn — ooit kunnen claimen. Over waarheid beschikken we simpelweg niet. Wel over de feiten van onze substantiële realiteit.”
Een voorbeeld van een reactie:
Een andere reactie op Facebook:
“Ieder mens heeft zijn absolute waarheid, de één is er bewust van, de ander niet. Ook het claimen dat er geen andere waarheid bestaat, is op zichzelf een absolute waarheidsclaim”
Liefde en verlangen
Waarheid is een thema waar filosofen altijd naar streven, zoals al blijkt uit het woord ‘filosofie’. Dat komt van het Griekse philosophia en het betekent letterlijk vertaald ‘liefde voor wijsheid’. Daarbij gaat het om een streven naar inzicht – of naar waarheid zo je wilt – omtrent zaken, zoals het bestaan, kennis, moraliteit, de rede, de geest, de taal en al die dingen waar je als mens mee geconfronteerd wordt en waar je over nadenkt, of na kunt denken.
De logica van het woord liefde is dat je liefde hebt voor dingen die je niet bezit. In het woord ‘liefde’ zit immers het woord ‘verlangen’, en je verlangt enkel naar iets dat je niet hebt. Naar iets dat je hebt, hoef je niet meer te verlangen: dat heb je namelijk al.
Het verlangen van de filosoof naar waarheid houdt dan in dat je die waarheid niet hebt – of zoals Socrates dat zegt: je weet dat je niet weet. Desondanks poog je in je vragen en denken tot waarheid te komen. Dit pogen iets te verkrijgen dat je niet hebt, veronderstelt dat je reeds betrokken bent geraakt op in dit geval de waarheid die je vooralsnog niet bezit. En betrokken te zijn op iets betekent in relatie te staan tot iets. Bij het verlangen naar waarheid gaat het dus om het tot stand komen van deze relatie, terwijl je weet dat je de waarheid zelf nooit zult bezitten. Daar zit dan ook het voortdurende verlangen van de filosoof in.
Zelfgenoegzaamheid
Maar wat heb je aan zo’n streven, als je altijd met lege handen zult blijven zitten? Wat heb je aan een dergelijke bescheidenheid of armoede? Het antwoord is eenvoudig: je verlangen blijft in leven en daarmee voorkom je zelfgenoegzaamheid en een onkritisch denken. Ook dit is een inzicht van Socrates: de grootste vijand van het streven naar waarheid is zelfgenoegzaamheid.
De zelfgenoegzaamheid – of hybris – komt tot uitdrukking in een overmoed te denken te weten, zonder te weten dat men niet weet. Uiteindelijk gaat het bij het streven naar waarheid om het komen tot inzicht – met daarbij het weten dat zo’n inzicht nooit iets blijvends is – en dat je voortdurend opnieuw tot inzicht moet komen.
Een andere manier om een antwoord te geven op bovenstaande reacties, is waarheid te beschouwen in relatie tot de natuurwetenschappen. Deze definiëren waarheid als iets dat tijdloos en noodzakelijk is en inzicht geeft in de werkelijke oorzaken van de fenomenen in de wereld. Waarheid moet leiden tot kennis van de objectieve waarheid. Objectief betekent ‘de feiten of dingen zelf betreffend’ en waarheid moet dan corresponderen met deze feiten. De wetenschappelijke kennis gaat dus om inzicht in de werkelijkheid die onafhankelijk van de menselijke geest bestaat.
Beperkte kennis
Ook de wetenschap is niet in staat de absolute waarheid in haar eenheid te kunnen vatten. Daarvoor is zij te groot.
Echter, ook de wetenschap is niet in staat de absolute waarheid in haar eenheid te kunnen vatten. Daarvoor is zij te groot. We kunnen altijd slechts delen van de algehele waarheid bevatten. Al onze wetenschappen houden zich voortdurend bezig met oorzakelijkheid en determinerende factoren die vooraf zijn gegaan in de lineaire tijd. Met wetenschappelijke experimenten poogt men aannames van oorzakelijkheid te verifiëren met als uiteindelijk doel de vergroting en groei van onze theoretische kennis over de wereld en de natuurwetten.
De filosoof Karl Popper echter gelooft niet in een lineaire groei van kennis. Volgens hem is alle kennis altijd voorlopig en hypothetisch. Op elk moment kan een wetenschappelijk inzicht onjuist blijken te zijn. Elke theorie van oorzaak en gevolg is een gissing die op grond van nieuwe ervaringen en waarnemingen weerlegd kan worden.
Lang vóór Popper was het de filosoof David Hume die al op dit hypothetische karakter van onze kennis van waarheid wees. Hij was extreem sceptisch tegenover de wetenschappelijke zekerheden, ofwel: waarheden. Hij zei dat feiten weliswaar ervaarbaar zijn, maar dat we de relatie tussen de feiten nooit kunnen waarnemen, en dus ook niet kunnen verifiëren. Ik kan wel twee opeenvolgende feiten waarnemen en de juistheid ervan vaststellen, maar de relatie die er misschien bestaat tussen deze feiten, die kan ik niet waarnemen. Zo’n relatie van causaliteit kan ik hooguit veronderstellen.
Witte zwaan
Neem het voorbeeld van de witte zwaan. Elke waarneming van witte zwanen is een bevestiging van de hypothese dat zwarte zwanen niet bestaan. Deze bevestiging versterkt zich psychologisch met elke witte zwaan die we zien. Telkens weer zullen we dan uitroepen: “Kijk! Zwarte zwanen bestaan gewoon niet!” Echter, bij het waarnemen van de eerste zwarte zwaan verdwijnt de noodzakelijkheid van een oorzakelijke relatie tussen zwanen en de kleur wit.
Het cruciale punt is dat ongeacht hoeveel zwanen ik ook zie, en zolang ik niet álle zwanen heb gezien, ik niet met zekerheid kan uitsluiten dat er ook zwarte zwanen bestaan. Zie daar onze menselijke beperking: we hebben simpelweg geen totaaloverzicht over álle feiten in de wereld. Als mens zijn we namelijk niet in staat om een soort onafhankelijke absolute buitenpositie — niet alleen buiten de aarde, maar zelfs buiten de kosmos — in te nemen en van daaruit álles te overzien, te bevatten en te beoordelen.
Absolute waarheid
Bovendien betekent ‘absoluut’ dat iets tijdloos is, noodzakelijk, onveranderlijk en vooral niet onderhevig aan (natuur-)wetten. Iets dat absoluut is, valt met niets samen — het heeft dus geen voorafgaande oorzaak, maar is de oorzaak van zichzelf. Dit is de betekenis van het woord ‘absoluut’. Zoiets is voor ons mensen simpelweg niet mogelijk. We zijn altijd belichaamd en derhalve verbonden met een geschiedenis en een gemeenschap en bovendien zijn we veranderlijk, vergankelijk en sterfelijk.
Als ik dus zeg dat we niet beschikken over waarheid, dan is dit gebaseerd op onder andere bovenstaande beschouwingen. En dan nog over mijn uitspraak: “Als filosoof denk ik namelijk niet dat waarheid iets is dat wij als de begrensde en eindige mensen die we zijn ooit kunnen claimen.” Deze uitspraak is géén waarheidsclaim. Het is een uitspraak die gebaseerd is op inzicht, ervaring en op hetgeen ik nu weet. Het is dus een voorlopig weten, want wat ik nu weet, kan altijd weer veranderen door nieuwe inzichten en ervaringen.
Mijn weten is nooit absoluut. Wat ik nu weet omtrent de absolute waarheid is dat ik de ‘zwarte zwaan’, die bewijst dat een mens kan beschikken over absolute waarheid, nog niet heb waargenomen. En voor zover ik weet heeft nog nooit iemand — ook geen enkele wetenschapper — deze waarneming gemaakt.
Dit artikel is onderdeel van de filosofie reeks over waarheid van Heidi Dorudi.
Het meeste van mijn kritiek is dat er heel veel zelf-ontkrachtende elementen in dit stuk lijken te zitten.
Overigens: Het is totaal niet mijn bedoeling om respectloos over te komen. Jij hebt ook veel meer gestudeerd dan ik. Dit zijn enkel oprechte/kritische vragen.
De Kritische Vragen:
1) De (meest?) befaamde uitspraak van Socrates zit mij erg dwars want het lijkt mij zeer duidelijk zelf-ontkrachtend. Als Socrates zegt “Het enige dat ik weet, is dat ik niets weet” dan kan ik natuurlijk vragen: Ja maar dát weet je dus wel, en dan weet je dus wel degelijk iets, en daarmee is jouw uitspraak derhalve zelf-ontkrachtend.
2) En als je zegt: “Wie claimt iets te weten is schuldig aan hybris” dan kan ik vragen: Weet je dat zeker? Zo ja, dan ben je (ironisch genoeg) zélf ook schuldig aan hybris!
3) Je zei: “Uiteindelijk gaat het bij het streven naar waarheid om het komen tot inzicht >>> – met daarbij het weten dat zo’n inzicht nooit iets blijvends is – <<< en dat je voortdurend opnieuw tot inzicht moet komen.”
Wat betreft het stukje wat ik aangeduid heb met pijlen: Is DAT een weten dat altijd zal blijven, of zal het met de tijd veranderen XD?
4A) Ik ben het helemaal met je eens dat wetenschap geen zekere kennis verschaft en dat het dynamisch is (de bevindingen ervan veranderen met de tijd). Maar dat brengt totaal niet met zich mee dat er überhaupt geen waarheid bestaat.
4B) Hoe kun je overigens überhaupt claimen dat de huidige wetenschappelijke bevindingen ontkracht kunnen/zullen worden door toekomstige waarnemingen, als je zegt dat er geen waarheid bestaat. Dat zou toch met zich meebrengen dat je nu al moet bevestigen dat die toekomstige nieuwe waarnemingen óók niet waar zullen zijn en derhalve niets kunnen ontkrachten?
5) Je gaf het met welbekende voorbeeld van zwanen aan dat inductie niet tot zekerheid leidt. Maar dat is toch helemaal geen geheim? Daar verschilt toch bijna niemand van mening over? Tevens brengt ook dit niet met zich mee dat er überhaupt geen waarheid/zekere kennis bestaat.
6) Je zei: “Mijn weten is nooit absoluut.”
Is dat waar/absoluut? Zo ja, dan is het zelf-ontkrachtend. Zo nee, dan is het dus mogelijk dat jouw weten wél absoluut is.
———————————————
Dit stukje vond ik heel verwarrend, weet niet wat ik er van moet denken XD:
“Deze uitspraak is géén waarheidsclaim. Het is een uitspraak die gebaseerd is op inzicht, ervaring en op hetgeen ik nu weet. Het is dus een voorlopig weten, want wat ik nu weet, kan altijd weer veranderen door nieuwe inzichten en ervaringen.”
Alleen de twee na laatste en de laatste alinea begreep ik helemaal niet.
Dit hele betoog gaat niet in op de vraag of we absolute waarheid/waarheden hebben. Die vraag wordt niet beantwoord door twijfel op te werpen of we zelfstandig zulke waarheden kunnen opstellen of valideren op objectieve wijze, en ook niet door vast te stellen dat er redelijke twijfel bestaat aan geloven en overtuigingen van anderen. Zolang we het bestaan van absolute waarheden niet objectief kunnen bevestigen of ontkennen, is het mogelijk dat enkele daarvan onderdeel zijn van de kennis die we hebben.
Er bestaat geloof in absolute waarheden. Dat is een feit. Een vergelijkbaar betoog als hier kan andersom gevoerd worden en dan zal daaruit blijken dat er geen objectieve wijze is om al deze geloven te weerleggen. Enkele redenen daarvoor staan ook in het artikel hierboven. Veel van deze geloven is technisch weerlegbaar en enkele bronnen daarvoor zijn met gemak in twijfel te trekken of zelfs volledig onaannemelijk te verklaren. Daarbij houden we nog altijd een grote collectie ‘zwarte zwanen’ over, die geen bekende wetten der logica breken of objectieve feiten weerspreken. Ongeacht hoeveel mogeljke redenen worden aangedragen voor de onweerlegbaarheid, blijft het een objectief feit, dat het mogelijk is, dat we absolute waarheden hebben.
Subjectieve bewijsvoering is niet altijd objectief weerlegbaar (en onoverdraagbaar geloof niet altijd incorrect).
Nog een keer het voorbeeld van de witte zwaan. Elke waarneming van witte zwanen is een bevestiging van de absolute waarheidsclaim dat witte zwanen bestaan.
Een andere absolute waarheidsclaim is dat de aarde rond is. Of dat een olifant meer weeg dan een muis.
Natuurlijk kunnen we altijd slechts delen van de algehele waarheid bevatten. De theorie dat de aarde aan het opwarmen is door onze uitstoot van CO2 is bijvoorbeeld helemaal niet bewezen: https://www.amazon.com/Delinquent-Teenager-Mistaken-Worlds-Climate-ebook/dp/B005UEVB8Q maar er wordt door de politiek wel gedaan alsof dit wel bewezen is. En dat zal ons veel geld kosten.
Omdat het hier om filosofie gaat, hoeft niets, van wat ik (als klein mens) hier schrijf, DE waarheid te zijn.
Gelukkig maar!
De absolute waarheid is niet kenbaar voor gewone mensen op aarde.
Al zijn er mensen die claimen haar in pacht te hebben. Juist dat soort mensen vind ik (als beperkt mens) onuitstaanbaar.
Zij staan stil.
Zij zijn levend al dood.
De Weg en Het Verlangen náár waarheid, De Liefde vóór waarheid, geven zin aan het leven.
De zoektocht, het leren onderweg, het vallen en weer opstaan, het bijstellen van je eigen waarheid door die te toetsen aan andere waarheden en… het soms… heel even… een glimp te ervaren in je diepste ZIJN van De Waarheid… dáár gaat het om, volgens mij.
Ik ben me er bewust van dat ik reageer vanuit mijn lichamelijkheid, vanuit mijn eigen kennen en weten.
Ik merk ook, naarmate ik ouder word, dat de reis door het leven in de uiterlijke wereld steeds meer verschuift naar een reis naar binnen.
Naar God?
Naar Gnosis?
Naar DE WAARHEID?
Wie weet!?
We noemen veel van onze kennis geloof, omdat we moeten toegeven dat onze bewijsvoering niet objectief is, maar het is een misverstand om aan te nemen dat het daarom geen objectieve feiten betreft. Het is niet onze erkenning, die iets waarheid maakt. Onze beperkingen kunnen aangetoond worden met een redevoering die objectiviteit van alle bewijsvoering in twijfel trekt. De zienswijze, dat al onze kennis slechts geloof betreft, is goed verdedigbaar, maar de constatering van onze beperkingen in vermogen en waarneming tasten de werkelijkheid van de zaken om ons heen niet aan. Gerede twijfel aan de objectiviteit van onze waarneming toont juist aan, dat we niet bij machte zijn te oordelen over absolute waarheden, en dat maakt dat we het bestaan ervan niet zonder meer kunnen ontkennen. Subjectieve bewijzen kunnen leiden tot adoptie van geloof in absolute waarheden en objectieve bewijzen bestaan mogelijk niet als we -spreekwoordelijk- tot in het oneindige door blijven redeneren. Dat heeft u mogelijk aangetoond, maar het volstaat niet om absolute waarheidsclaims per definitie te verwerpen. De reden hiervoor ligt in dezelfde beperkingen die u aantoont.
We beschikken over absolute waarheden. Dat is mijn geloof, en dat geloof is niet zo irrationeel als de ontkenning ervan is. Ik geef hooguit toe, dat twijfel niet onredelijk is.
Die “witte” zwanen, daar kun je ook nog wel wat spitsvondigheden op loslaten, toch?
*Hoe weet een blinde dat een zwaan wit is?
*Hoe weet een jong kind, dat leert praten, dat een zwaan wit is?
*Ervaart de ander, wit op dezelfde manier als ik?
*Is een zwaan met een zwarte veer nog wit?
*Als het compleet donker is, weet je dan nog dat de zwaan wit is?
*Als het licht (het gehele spectrum van kleuren) gebroken en gezeefd wordt, hoe ervaar je de witte zwaan dan?
Mijn conclusie is dat het vaststellen van een kleur afhankelijk is van de perceptie van het oog, van afspraak tussen mensen en van de aanwezigheid van een bepaald soort licht.
Maar ja… misschien is het belangrijker te weten dat het om een zwáán gaat, een onderdeel van de schepping/de evolutie/het aardse leven. En dat is dan weer onderdeel van oneindig grote systemen, waarvan wij slechts een vaag vermoeden hebben.
Dus er valt nog heel wat te filosoferen!
Maar voor de praktijk is het handiger om bepaalde “waarheden” maar te accepteren. Anders valt er niet samen te leven.
(Trouwens, zwarte zwanen bestaan ook! Ik heb ze gezien.)
Zoek naar het begrip metafoor, zal veel voor je verduidelijken.
Ik lees toevallig een boek met titel “Botanische revolutie”, en wat lees ik in hoofdstuk 3? Bisschop Paley denkt na over bloemen, waarom wordt een tulp zo mooi rood? is het nuttig voor de bloem? Neen, zegt de bisschop, het is geen symptoom van ouderdom of ziekte, dus hij concludeert dat ze er gewoon zijn om mooi te zijn voor de mens, omdat God dat zo wil. Onzin, zei andere wetenschapper, die kleur is er om bijen aan te trekken om te helpen bij het bestuivingsproces. Wat is hier de waarheid? Zou het kunnen zijn dat ze allebei gelijk hebben? vanuit eigen perspectief? Of is het zo dat het een het ander uitsluit, en dat er een enkele absolute waarheid is?
In het geval van die tulp heeft de bisschop enigzins gelijk en die wetenschapper zeker niet. Niet-gele tulpen zijn allemaal het gevolg van doorkweken van kleurafwijkingen met als doel om mooi te zijn (en veel geld op te brengen) en bijen kunnen de kleur rood niet zien waardoor dezelfde tulp voor hen een zwarte is, dus heeft de rode kleur op die manier geen functie.
Overigens is zwart in de tulpenkweek de meest gwenste kleur geweest. Omdat dat praktisch onbereikbaar was, zou een zwarte tulp onbetaalbaar zijn geweest. In de gouden eeuw in Nederland werd voor sommige tulpenbollen meer dan tien maal het jaarinkomen van een ambachtsman betaald (per stuk!) De onmogelijke opgave om een zwarte tulp te kweken werd destijds naarstig geprobeerd. Velen hebben dan ook bij hoog en bij laag beweerd dat het “de absolute waarheid” was, dat het hen gelukt was en daarbij geprobeerd hun bollen te, verkopen. Die “absolute waarheid” werd vaak bewezen met tulpen die in inktwater hadden gestaan en/of zeer listig geverfd waren vlak voor de presentatie: een veel ‘gefakete’ absolute waarheid.
In religieuze zin beschikt elke kerk over de waarheid en beroept zich op de Bijbel.
Het is een uiterst moeilijke opgave om alle godsdiensten het besef bij te brengen van een hogere waarheid.
Hopelijk zullen ze eens ontdekken dat er een alles overtreffende waarheid bestaat, die zelfs de hunne overstijgt.
De waarheid van de Bijbel, bestaat echt! Maar de waarheid is verdraait, want zegt de Bijbel de gehele wereld ligt in de macht van de goddeloze, 1 Johannes 5: vers 19. Wie is dat? Daar kreeg ook Jezus mee te maken in Mattheus 4: Satan de Duivel bood hem alle koninkrijken der wereld aan, want zo zei hij , ze zijn aan mij gegeven en ik geef ze aan wie ik wil, die mij aanbid! Jezus zei op zijn beurt: Jehovah uw God moet gij aanbidden en voor hem alleen heilige dienst verrichten! Ook Efeziers 2: Spreekt over de heerser van de macht der lucht die thans werkzaam is in de zonen der ongehoorzaamheid!