Een tekenend voorbeeld van deze kritiek wordt getoond in de documentaire Sidik and the Panther, gemaakt door Reber Dosky. Opgegroeid in het dorp Barzan gelegen in de Koerdische regio van noord-Irak, probeert Sidik al 25 jaar beelden van de Perzische panter vast te leggen. Want, zo stelt hij, zodra hij kan bewijzen dat deze panter nog leeft in de bergen van Koerdistan, zal het tot beschermd natuurgebied worden uitgeroepen. Op deze manier hoopt hij, wiens eigen dorp zestien keer gebombardeerd is in zijn jeugd, een einde te brengen aan de bombardementen en geweld in de regio.

In de jaren tachtig verwoordde Chico Mendes, Braziliaanse milieuactivist en vakbondsleider deze kritiek op de westerse duurzaamheidsbeweging als “Ecology without class struggle is just gardening”. Met andere woorden, een ecologische beweging is niets waard wanneer deze niet ook staat voor sociaal- economische rechtvaardigheid. Het milieu en de gevolgen van klimaatverandering worden doorgaans gezien als krachten van de natuur waarbij men niet bevoordeeld of benadeeld kan worden. Helaas is de realiteit anders en spelen ook hierbij machtsstructuren en ongelijkheden een belangrijke rol. Net zoals institutioneel racisme en systemische ongelijkheden gevolgen hebben voor hoe de huidige pandemie wordt ervaren, op zowel lokale als wereldwijde schaal, geldt dit ook ten aanzien van milieu en klimaat. In beide gevallen hebben kwetsbare doelgroepen er het meest onder te lijden.

In de reeks Inclusieve Duurzaamheid werd eerder al gesproken over het belang van intersectionaliteit, een lens die laat zien hoe het samenkomen van verschillende vormen van onderdrukking weer geheel nieuwe vormen van onderdrukking kan creëren. Een belangrijk begrip in de duurzaamheidsbeweging is daarom environmental racism, oftewel milieu-racisme. Deze term werd voor het eerst gebruikt door Benjamin Chavis, leider in de burgerrechten beweging, in 1982. Destijds omschreef hij het begrip als volgt: “rassendiscriminatie bij het maken van milieubeleid en de handhaving van voorschriften en wetten; mensen van kleur opzettelijk doelwit maken van voorzieningen voor giftig afval; de officiële goedkeuring voor de aanwezigheid van levensbedreigende giftige en vervuilde stoffen in onze gemeenschappen; de historie van het uitsluiten van mensen van kleur voor leiderschap in de ecologische bewegingen”. Robert Bullard breidde deze definitie later uit door te stellen dat het begrip milieu-racisme gaat over “elk beleid dat, of elke praktijk die, individuen, groepen of gemeenschappen op basis van ras verschillend beïnvloedt of benadeelt (bedoeld of onbedoeld)”.

Bovenstaande definities komen beide uit de Noord-Amerikaanse context. Milieu racisme vindt echter wereldwijd plaats. Anders gezegd omvat de term het idee dat zij die het meest te lijden hebben onder klimaatveranderingen, milieubeleid en milieumisdaden over het algemeen (economisch) benadeeld, disproportioneel zwart, oorspronkelijke bewoners en mensen van kleur zijn. Denk hierbij ook aan afval uit het westen dat wordt gedumpt in landen in het globale zuiden, inclusief elektronisch afval; de boeren in Latijns Amerika die constant worden blootgesteld aan pesticiden; gebrek aan schoon drinkwater voor oorspronkelijke bewoners als gevolg van vervuiling zoals bijvoorbeeld de First Nations water crisis in Canada. Zo zijn er nog talloze voorbeelden op te noemen. Enerzijds betekent dit dat milieu-racisme onderdeel is van systemisch racisme. Anderzijds kunnen we hiermee stellen dat de duurzaamheidsbeweging nooit enkel om het milieu kan gaan. Immers, welke wereld willen we redden, als dit niet een betere wereld voor ons allen is?

Alina tackle-climate-change-fight-environmental-racism

Klimaatrechtvaardigheid gaat onder andere om de erkenning dat alles onlosmakelijk verbonden is met elkaar. Willen wij een oplossing vinden voor het klimaat, dan dient dit gepaard te gaan met beleid dat ook racisme en andere ongelijkheden beëindigt. Een goed voorbeeld van de onlosmakelijke verbinding van de duurzaamheidsbeweging met rechtvaardigheid komt naar voren in de bosbranden op de Tafelberg, Kaapstad Zuid-Afrika, welke afgelopen april woedden. Deze bosbranden verwoestten veel vegetatie en natuurlijke habitat van verschillende diersoorten. En hoewel klimaatverandering zeker een rol speelde in de vatbaarheid van deze brand, werd al snel gesteld dat de dakloze mensen die er wonen de stichters zouden zijn. Of zij nou wel of niet de oorzaak waren van deze specifieke bosbrand, is irrelevant: de aanhoudende dakloosheid zal ervoor zorgen dat het enkel een kwestie van tijd is voordat dit wel gebeurd. Belangrijker is het te begrijpen dat de oplossing niet ligt in het wegjagen van deze mensen (welke, bij gebrek aan oplossingen, terug zullen keren), maar te investeren in huisvesting, sociale voorzieningen en andere vormen van herstel.

De duurzaamheidsbeweging komt pas verder wanneer wij een rechtvaardiger samenleving voor een ieder willen bewerkstelligen. Want zolang ons milieubeleid niet wordt ontwikkeld in samenspraak met hen die er het meest onder te lijden hebben, alsmede met hen die zich op gemarginaliseerde of uitgesloten posities in de samenleving bevinden, zullen we geen vooruitgang boeken. Willen wij een inclusieve duurzame beweging zijn die van betekenis is voor ieder mens, van belang voor ieder mens en een vertegenwoordiging kan zijn voor ieder mens, dan dienen we een verandering te realiseren die intersectionele rechtvaardigheid opneemt als centraal onderdeel van de beweging.

Deze opinie is oorspronkelijk gepubliceerd in 2022 en is opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Winterherhalingen.

Foto voor profiel site

Alina Jabbari

Jurist, criminoloog en theoloog

Alina Jabbari houdt zich als jurist, criminoloog en theoloog bezig met transitional- en restorative justice, interfaith activisme en …
Profiel-pagina
Al 2 reacties — praat mee.