Osho zei het scherp: “Van Jezus houden is niet moeilijk. Hij is er niet. Je kunt van alles op hem projecteren, maar hij staat niet naast je. Want dan zou je het moeilijk krijgen. Jezus zegt niet: ‘Heb míj lief’, maar: ‘Heb je naaste lief.’ En díe naaste – dat is je buurman. En je buurman is een probleem.”
En daarin raakt hij de kern. We aanbidden het beeld. Maar we ontwijken de opdracht. Jezus vroeg om navolging, niet verering. Moeder Theresa wilde geen standbeeld, maar nabijheid. Martin Luther King droomde niet alleen voor zijn volk, maar voor ons allemaal. Mandela vergaf zijn vijanden – niet om held te worden, maar om bruggen te bouwen.
Rudolf Bultmann, theoloog, zei het zo: “Jezus verkondigde het Koninkrijk van God. De kerk verkondigt Jezus.” En precies dat gebeurt nog steeds. We raken gehecht aan de vorm – de naam, de afbeelding, de quote – en verliezen de richting. Osho voegde daaraan toe: “De vinger wijst naar het licht. Kijk naar het licht, niet naar de vinger.”
Maar dat is wat we blijven doen. We citeren de boodschapper. We prijzen de profeet. We knielen voor de naam. Ondertussen proberen populisten ons te overtuigen dat “de naaste” alleen iemand is die op ons lijkt. Een Nederlander. Een blanke. Iemand die ‘normaal doet’.
Maar de grote leraren van de aarde vroegen ons iets radicaals: Heb niet alleen lief wie op je lijkt, maar ook wie je uitdaagt. Niet omdat het makkelijk is. Maar omdat het menselijk is. Jesaja riep om gerechtigheid. Mohammed sprak van compassie. Krishnamurti zei: volg niemand – zie zelf. Ze wezen allemaal dezelfde kant op. Niet naar zichzelf, maar naar het licht.
Wat dat van ons vraagt? Dat we de moed opbrengen om niet langer te staren naar de icoon, maar te leven naar de bedoeling. Niet Jezus aanbidden – maar liefhebben zoals hij. Niet Luther King herdenken – maar recht doen zoals hij. Niet Krishnamurti volgen – maar ontwaken. Dat is geen spiritueel sausje. Dat is radicale menselijkheid. En dat is precies wat we vandaag nodig hebben.

Inderdaad: het gaat om de naaste. En misschien vooral om die medemens die ons stoort, die ons uit onze comfortzone haalt. Ik vind de tekst van Rinus van Warven erg inspirerend, maar ik mis een beetje een mystieke dimensie. Moeder Teresa wees ons met kracht naar de naaste, ja, maar laten we niet vergeten dat zij elke dag, voor zij de straat opging, begon met drie uur gebed voor het Allerheiligste.
Het is niet zo dat wie Jezus aanbidt, zijn naaste vergeet. Integendeel. Wie in oprechte aanbidding leeft, zal daar juist de kracht vinden, en zich gezonden weten, om zich werkelijk tot de ander te keren. Als aanbidding je afsluit voor de wereld of je ogen doet sluiten voor de nood van de ander, moet je je inderdaad afvragen of die aanbidding zin heeft.
In de stilte van de aanbidding groeit de innerlijke verbondenheid met Hem die zichzelf gegeven heeft voor allen. En van daaruit volgt vanzelf de zending naar de naaste. Je zal niet anders kunnen. Het zal een beleving worden van; Hij in ons, met ons, door ons.
Gewoon een gedachte bij een overigens rijke tekst. Dank daarvoor.