De koorddanser balanceert op het scherpst van het evenwicht. Mensen die zorgvuldig en kritisch werk maken van hun religiositeit of religie doen dit ook. Evenwicht: dat lijkt op een overmaat aan voorzichtigheid, op de kool en de geit sparen, geen keuzen durven maken, lafheid, kortom op de ondeugden van de bange kleinburger.
Klee’s koorddanser verricht echter intussen een huzarenstukje, net als elke andere trapezewerker. Hoog boven de grond over een touwtje lopen naar de overkant, over de afgrond. Dat is wat religieuze mensen ook doen. Proberen de overkant te bereiken, reiken naar wat onbereikbaar lijkt, maar met een baken in zicht, het bevestigingspunt van het koord aan de overzij.
Religiositeit wordt wel omschreven als de sprong in het oneindige. De koorddanser weet beter. Althans, hij probeert zich onderweg voortdurend staande te houden door uitersten te vermijden, anders valt hij. En dat is wat religieuze mensen, in het beste geval, doen. Voortdurend moet de religieuze mens, geholpen door zijn evenwichtsstok, het midden houden tussen parmantige eigendunk en lauwe onverschilligheid. Het smalle pad kiezen tussen de in graniet gevatte traditie èn de grillige greep op de reli-markt. Tussen het stug, ja inspiratieloos meedoen met de rite èn het opgaan in vervoering en extase. Tussen de vastigheid met gelijkgezinden èn het ontwaren van vreemde gedaanten van het mysterie. Tussen de gewijde macht der gewoonte èn de ludieke lofzang op God. Religieuze mensen zijn geroepen om evenwichtskunstenaars te zijn. De koorddanser gaat hen voor.
De koorddanser van Klee bewaart niet alleen het horizontale evenwicht tussen rechts en links. Hij bevindt zich op de dwarsbalk van het kruis. Zijn hele acrobatiek speelt zich af op grote hoogte. Hij heeft, per definitie, geen vaste grond onder de voeten en gaat zijn wankele gang tussen hemel en aarde. Reikend naar de hemel, dreigt hij op aarde terug te vallen. Maar vanaf de aarde kijkt hij, al duizelend, de hoogte in, hoewel hij altijd dichter bij de aarde is dan bij de hemel. Zijn gang tussen hemel en aarde maakt de koorddanser tot een prototype van de religieuze mens. Want de koorddanser is een gelovige. Geloven betekent de angst niet de overhand geven. Daarom waagt de gelovige de oversteek op grote hoogte, in navolging van de koorddanser.
In de trapezewerken die Klee tekent, is links een touwladder te zien en ook lijkt er een soort vangnet te zijn. Het gaat niet altijd goed met dat evenwicht. Je kunt vallen. Maar je wordt opgevangen en je kunt via de ladder omhoog klauteren en opnieuw beginnen. Via de ladder kun je ook omlaag klimmen, om op de aarde bij te komen en uit te rusten. De ladder doet denken aan Jacob die in een droom engelen ziet afdalen en opstijgen op een ladder (Gen 28,12). De koorddanser is zo’n engel. Hij onderhoudt het grensverkeer tussen hemel en aarde. Met vallen en opstaan. Juist daarom staat hij voor de religieuze mens. Want hoe geoefend de koorddanser ook is, elke dag moet hij opnieuw oefenen, opnieuw beginnen. Hij blijft een novice, zoals elke religieuze mens dat zijn hele leven is.