Het is stil in Nederland, na 22 november. Mensen zijn sprakeloos, moeten nadenken. Ook mensen die juichen, want ze beseffen tegelijkertijd dat ze niet precies weten waarvoor en wat ze van de winnaars kunnen verwachten. Anderen hebben weifelend gekozen maar twijfelen over de uitslag van hun keuze nog meer. Wat gebeurt ons? Een minderheid is meerderheid geworden. Angst voor de toekomst is grotendeels de motor ervan. Net als in veel andere landen in Europa. Terecht?
Terugkijkend naar de verkiezingen zijn bepaalde aspecten van het verleden geïdealiseerd en wordt de aangekondigde toekomst gebagatelliseerd. Partijen spinnen garen met ontkenningen en eenvoudige oplossingen. En onderwijl zijn mensen ongerust over hun bestaanszekerheid en denken soms dat het vroeger alleen maar beter was. Kunnen er nog wel woningen gebouwd worden vanwege het stikstofprobleem? Maar elk beeld van gisteren is al bijna morgen: klimaatwetenschappers laten een dreigend toekomstperspectief zien, gebaseerd op diepgravende studies. Daartussen ingeklemd ligt het nu, ons nu. Over het nu waarin je leeft weet je eigenlijk minder dan over verleden en toekomst. Het laat zich niet grijpen, het nu. Als je even nadenkt is het nu alweer verleden tijd en moet je je zicht daarop al weer bijstellen. Wat is de wereld waarin wij vandaag of dit uur of nu leven? Hoe blijven we bij de tijd? Immers, alleen in het nu kunnen we handelen met oog voor die toekomst.
De enige oplossing gaat via mensen met visie en idealen, die vooruit durven kijken, rekening houdend met de realiteit. Die realiteit gaat over de (nabije) toekomst van heel Nederland. Visie verwijst niet naar een oogarts maar naar het woord visioen. Dorothee Sölle zei het al: ‘Waar het visioen ontbreekt verwildert het volk,’ een parafrase van een zin uit Spreuken (11:14). Een visioen geldt voor iedereen en is nooit bedoeld voor een selectieve groep boffers. Iedere mens zoekt naar een beetje geluk, een beetje vrijheid en vooral veiligheid. En zo’n soort streven hoort zoveel mogelijk inclusief te zijn, vrede op aarde voor iedereen van welbevinden, zoals straks weer overal klinkt in de kerken en de winkelstraten.
We staan aan het begin van de Advent, de maand van dat visioen. Op weg naar Kerstmis, het feest van een oud verhaal rond de geboorte van een kind, in bezet gebied, een arme mens maar wel met een groot visioen dat land en volk oversteeg: een visioen van vrede en liefde. De kern van dat verhaal heeft een betekenis in deze tijd die religie overstijgt. Hannah Arendt zei het ook al: ‘Ons wordt een kind geboren, hierachter gloort altijd de belofte van een nieuw begin.’ Die belofte komt niet vanzelf, dat kost inspanning en opoffering van alle kanten. We hebben dus altijd een nieuwe kans om die belofte waar te maken.
Deze tijd vraagt om profeten, mensen waar Tenach van spreekt en ook de christelijke verhalen, de Koran en vele andere levensbeschouwingen. Dat zijn mensen die het nieuwe begin al voor zich zien. Let op: ook nu staan profeten op. Je herkent ze, want ze praten je niet naar de mond en doen geen gemakkelijke beloften. Hun visioen voor een nieuwe tijd is altijd moeilijk, het gaat over een tijd waarin onrecht hersteld wordt, de natuur een rechtspersoon is, een vreemdeling een gast en dus iedereen een plaats krijgt om te leven. Misschien neemt ons geluk wel juist toe door dat samen te delen en waar te maken…