Terwijl poëzie in de rest van de wereld al geruime tijd aan belang en invloed inboet, is in Iran juist het omgekeerde het geval. In de taal van kunstig ineengevlochten woorden vindt het opstandige hart uiting van haar woede en de lezer het geluk van de stiekeme herkenning, over al die sociale, politieke en religieuze kwesties waarover in de Islamitische Republiek liever gezwegen wordt.
Zelfs de communisten en grootste progressievelingen hebben hier de politieke revolutie afgezworen, functioneert dichtkunst, samen met film, beeldende kunst, en alle uitingen van populaire jeugdcultuur als bloed-loze wapens in de sociale revolutie die in het land in razend tempo plaatsvindt, zo ontdek ik in de creatieve hub House of Artists terug in hoofdstad Teheran. Hier werken jonge kunstenaars in kleine moderne ateliers in redelijke veiligheid aan hun projecten. Onder de indruk loop ik langs de glazen vitrines waar glaswerk tot wandkleden en boeddhistische schilderijen tot moderne figuratieve kunst schitteren in spotlights. Hier en daar is zelfs bloot te zien. Een jongen speelt ondertussen ijverig op een luit met twee-snaren de dotar terwijl hij op de jankende klanken oude Perzische gedichten zingt. Door de centrale locatie zijn ze wellicht “makkelijk controleerbaar voor de staat, maar de sociale cohesie en publieke zichtbaarheid beletten de veiligheidsdiensten er in ieder geval van de kunstenaars lastig te vallen of op te pakken.
In het geheel vegetarische restaurant van deze alternatieve kunstfabriek ontmoet ik een van de moderne dichters van Iran: Kabuttar of “de duif”. De veertigjarige vrouw die oorspronkelijk haar afstamming in de nomadenstam van de Baktiari’s vindt is een opvallende verschijning met haar diepgekleurde huid en zachte gelaatstrekken. Parmant loopt ze op haar smalle bruine laarsjes de stenen trappen van het gebouw op. Ze is modieus gekleed in een roodwollen poncho en draagt een kunstige gekleurde shawl nonchalant over haar donkere haar zodat alleen haar achterhoofd bedekt wordt. Later als de stof helemaal van haar hoofd afglijdt blijft ze rustig zitten en ademen haar haren vrij de rokerige lucht in zonder dat ze ook maar op of om kijkt. Twee bundels heeft deze journaliste en dichter op haar naam staan. De eerste onder de titel “waarom ik op je lijk” is al enkele jaren oud. De tweede bundel “vrouwen verstoppen altijd alles” ligt ondertussen voor publicatie bij de uitgever.
Het leven van een dichter is niet eenvoudig in Iran. Juist dichters worden door de vele veiligheidsdiensten streng in de gaten gehouden omdat de overheid als geen ander de kracht van poëzie als noodzakelijke zuurstof voor de longen van de Perzische ziel kent.
“Mijn werk lijdt onder twee vormen van censuur: de censuur van de overheid en in steeds meerdere mate zelfcensuur.”
Op de vraag welke terreinen allemaal een no go zijn, telt ze behendig met haar ranke vingers: “erotiek, politiek en religie.”
Het doet me denken aan het Jordaanse gezegde dat je in Jordanië over alles mag schrijven behalve seks, de koning en de islam. Wat resteert? Niets dus.
“Maar hoe doet u dat dan?”
Haar donkere ogen lichten op. “Ah, dat is dus de kunst! We dienen de woorden zo aaneen te weven dat we zonder in opspraak te komen toch de waarheid zeggen.”
Net zoals bij de strengverboden bejubelde dichteres Farhouzad – niet geheel toevallig Kabuttar’s grootste inspiratie – zijn de centrale thema’s die van vrouwenrechten en maatschappij. Maar ze schrijft ook over politiek en onderdrukking zoals in het gedicht “de zigzaggende weg naar Evien” (de meest beruchte gevangenis). Daarbij mijdt ze zelfs het gevaarlijkste thema niet.”
Tijdens de groene beweging van 2009 richtten een groep dichters een literair tijdschrift op. Kabuttar doopte haar bijdrage “een cadeau aan Mohammed”. Op zachte klanken draagt ze de strofen voor. Het Farsi blijkt haast onmogelijk te vertalen maar de essentie is ondubbelzinnig gewaagd, zo niet ronduit blasfemisch.
Hij weet niet wat hij moest schrijven
Of wat hij moest vertellen
Toch wist hij wat ik moet doen
“De kern is deze,” zegt ze terwijl ze van een jongen achter haar brutaal de sigaret uit handen gritst en gretig inhaleert “Mohammed jij als analfabeet hebt mij in de grot achter de spinnenwebben verstopt.” Ik herken onmiddellijk de verwijzing naar de grot waar Mohammed met de soera van de bloedklomp zijn eerste goddelijke openbaring ontving.
Kabuttar giechelt. “Op een gegeven moment schrijf ik zelfs:
Een naakte vrouw staat voor de spiegel
Hoe zie je mij
Als een duivel
Of dat wat ik ben
Simpelweg een naakte vrouw
Hoe het gewaagde avontuur met het tijdschrift afliep? “Oh, het werd kort daarna door de overheid verboden.” En met een bruusk gebaar dooft de dichteres haar sigaret. “We dachten dat er met de brede volksopstand meer vrijheid was gekomen, en we opener konden schrijven, maar de zogenaamde opening bleek van korte duur. Nu onder de nieuwe president Rohani zou er opnieuw een hervormingsgezinde wind waaien door Teheran, maar in de praktijk zie je daar niets van. Sterker nog, met zijn aantreden zijn juist weer veel mensen opgepakt.”
Zelf belandde Kabuttar herhaaldelijk in het gevang. Al op haar veertiende. Als socialisten waren ze eerst staatsvijanden van de sjah en later van het islamitische bewind. Gefolterd werd ze niet. Haar twee zussen wel.
“In de begindagen van de revolutie van ’79 was iedereen politiek actief. Nu heeft vrijwel iedereen zich van de politiek afgekeerd. De jeugd van nu kent geen politiek lidmaatschap of duidelijk politiek activisme maar strijdt op andere terreinen: die van het doorbreken van de vele taboes van religie en maatschappij. Het ontbreekt hen echter aan het verantwoordelijkheidsgevoel van de vorige generaties. Ze strijden, maar ze strijden vooral voor zichzelf.”
Ze staart naar buiten. In de beeldentuin lopen een aantal stelletjes hand in hand, nog zoiets onbestaanbaars tot enkele jaren geleden. “In plaats van met politiek activisme tegen het hele systeem te strijden, probeer ik van binnenuit een hervorming tot stand te komen, vooral binnen die van de religie. Met mijn gedichten voed ik de hervormingsgezinden, maar het blijft een intellectueel debat natuurlijk.”
Dit probeert ze te veranderen door haar gedichten gewoon open en bloot op het strengverboden en gefilterde Facebook te plaatsen (voor iedere blokkade bestaat echter wel weer hackers software). “Je wilt niet weten hoe spannend dat soms is. Bij ieder gedicht dat ik plaats denk ik eerst aan mijn vader, mijn broers, ieder ander mannelijk familielid en tenslotte de Opperste Leider (Khamanei) en dan plaats ik het nog.” Ze lacht ondeugend en buigt zich wat naar me toe. “Afgelopen nacht schreef ik een gedicht over de liefde. Ik sloot m’n ogen, drukte op send en klapte de laptop onmiddellijk dicht. Ik heb hem tot vandaag niet aan durven raken.” Met haar kleine ontboezeming komen we direct op haar favoriete thema. “In Iran is het religieuze concept van Kierkegaard populair dat stelt – door niet aan te raken (betekent om) niet te verliezen. Dit concept werd na de revolutie van 1979 groot gemaakt als een goed excuus m fysiek contact te verbieden. Het zorgde voor de preutsheid, het gebrek aan van openlijke affectie en het algehele ongemak daarvan zowel buiten als zelfs binnen het huwelijk. Natuurlijk blaast dit onder de ogen van de moellahs op. Bij de huidige generatie draait alles nog alleen om aanraking,” verzucht ze. “Mannen hebben iedere nacht een ander vriendinnetje, platte seks is de norm en van de liefde zoals eens zo mooi bejubeld door de grote dichters is haast niets overgebleven. Wij zijn een land waar men vreemdgaat, rond raast en zichzelf en elkaar vernietigt.”
Het strookt met de vele wilde verhalen die in Teheran rondgaan en niet zelden openlijk met mij worden gedeeld: De vele clandestiene feesten, flitsscheidingen als dekmantel voor prostitutie, bijvrouwen in villa’s in de bergen, hoertjes die simpelweg kunnen worden opgepikt op straat en een jeugd die massaal verslaafd is aan drugs, zelfgemaakt of gesmokkeld uit opium-walhalla Afghanistan en zichzelf verblindt met slecht gestookte wodka.
“We willen kunnen aanraken zonder te verliezen. Liefhebben zonder er zelf aan kapot te gaan.” En dan, als slot, met een mysterieuze glimlach om de lippen: “Poëzie is als de sociale blik van een vrouw die verliefd is, het leidt haar door de stad.”
En met die woorden nog zwaar hangend in de lucht staan we op. Mijmerend loop ik naar buiten en beweeg me richting de metro, maar niet zonder langs de oude Amerikaanse ambassade te lopen en naar de eindeloze muren vol kunstige graffiti te kijken. Madam Liberty’s gezicht is vervangen voor een enge doodskop. “Down with the U.S.A.” staat er overal. Het is de weinig poëtische taal van de staat en de gebrainwashte straat. De afbeelding van een duif met een tulp in de bek, het nationale symbool voor het martelaarschap, vliegt over een land van bloed. In deze gevangen wereld zijn alleen de vogels vrij.
Prachtige tekst Monique, dankjewel.
Mooi, ik wist niet dat je ook voor NieuwWij schreef. Leuk, ik ga al je oude columns ook nog lezen. Veel plezier daar in het verre oosten.
Wat heb je prachtig verwoord, waar ik vaak zo zoek om de beleving van de Iraniërs uit te drukken.
Het kon niet beter geschetst worden als wat jij hebt gedaan. Dank je wel.