Ver·draagzaam (bijvoeglijk naamwoord; vergrotende trap: verdraagzamer, overtreffende trap: verdraagzaamst): “bereid andersdenkenden te verdragen; tolerant” (van Dale)
Grens (de; v(m); meervoud: grenzen): “denkbeeldige, scheidende lijn: een staatkundige grens; de grenzen overschrijden (of: te buiten gaan) te ver gaan”
Introductie
Nederland is een divers en multicultureel land. Vooral in de grote steden zijn we een mengelmoes van culturen, etnische achtergronden, religies en meningen. Het valt niet te ontkennen dat spanningen in de wereld – terreur, religieus radicalisme, economische onzekerheid – ervoor zorgen dat men steeds vaker met een scheef oog naar die diversiteit kijkt. Nederland roept voortdurend op tot meer tolerantie en verdraagzaamheid – ogenschijnlijk om de gemoederen te sussen – maar ook om dat deel van onze identiteit te benadrukken.
Want al eeuwenlang is Nederland trots op haar tolerante samenleving waarin iedereen kan zijn wie hij/zij is – homoseksueel, transgender, Jood, moslim, VVD-stemmer of SP-stemmer. Maar is dit wel zo? Is Nederland wel zo verdraagzaam en tolerant als we ons voorhouden te zijn? Bovendien, wat is verdraagzaamheid eigenlijk, en is het wel iets wat we zouden moeten nastreven? Zitten er grenzen aan verdraagzaamheid, en zo ja, waar horen die dan te liggen? Zit Nederland aan de grenzen van haar verdraagzaamheid, nu ze zo getest wordt? Is verdraagzamer zijn de oplossing?
Terug naar de kern
Om deze vragen te kunnen beantwoorden, moeten we terug naar de kern. Wat is verdraagzaamheid nu precies? Verdraagzaamheid is een gecompliceerd begrip. Heel basaal verwijst het naar iets of iemand die verdragen wordt, en naar een persoon die de actie (het verdragen) uitvoert. Maar wat verdraagt iemand nu eigenlijk? Je zegt nooit: “Ik verdraag de liefde van mijn partner”, of “Ik tolereer het vinden van een goede baan”. Waarom klinkt dat zo gek? “Verdragen” zegt iets over de te verdragen persoon of situatie.
Het spreekwoord “Als je wilt dat je kippen eieren leggen, dan moet je het kakelen verdragen” laat dit goed zien. Gekakel is niet bepaald prettig. ‘Verdragen’ geeft een inherent negatief oordeel over de persoon, situatie of het object dat verdragen wordt. Daarmee is ‘verdragen’ fundamenteel anders dan bijvoorbeeld verwelkomen. Je verdraagt een gezellige avond met vrienden niet, die verwelkom je. Op het eerste gezicht lijkt verdraagzaamheid dus een vorm van acceptatie, maar is het nèt niet.
Een land van melk en honing
Al sinds de late middeleeuwen zijn groepen die in andere landen vervolgd werden vanwege hun religie of afkomst, in Nederland welkom. Joden, Hugenoten en katholieken kwamen naar Nederland om te genieten van onze tolerante samenleving, om vrij en veilig te zijn. Trots wordt er in de geschiedenisboeken beschreven dat mensen bij ons zichzelf mochten zijn.
Maar tussen waarheid en leugen ligt een glibberig pad. In het Protestantse Amsterdam bijvoorbeeld, waren katholieke kerken alleen toegestaan als schuilkerk. Zo waren deze bijvoorbeeld gevestigd op de zolders van grachtenpanden, waarvan niemand officieel wist waar ze waren. Een 17de eeuws voorbeeld hiervan is nog steeds te bezichtigen in het museum Ons’ Lieve Heer op Solder. Ook Joden mochten hun synagogen bouwen en hadden zelfs hun eigen rechtssysteem. Desondanks mochten ze geen lid worden van gildes, moesten ze vooral niet teveel opvallen en konden ze alleen hulp verwachten uit hun eigen gemeenschap. Ze mochten fysiek wel in Amsterdam zijn, maar niet volledig deel uitmaken van de maatschappij. Daardoor werden Joden gedwongen om in zogenaamde ‘vrije beroepen’ te gaan werken, zoals voddenraper of diamantslijper. Mede daardoor leefden veel Joden onder de armoedegrens. De oude Joodse buurten (bijvoorbeeld rondom Waterlooplein) waren de armste van Amsterdam, waar de slechte hygiëne diverse besmettelijke ziektes tot gevolg had, zoals het ‘Jodenoog’ (trachoom). We kunnen ons dus afvragen of Amsterdam werkelijk zo tolerant was als we beweren.
Hoewel diversiteit een onderwerp is dat steeds meer onder spanning komt te staan, is de tolerantie van de Nederlandse samenleving en de lange geschiedenis daarvan iets waar een meerderheid trots op is. Maar daarmee vergeten we eigenlijk dat er in datzelfde tolerante verleden ook fouten zijn gemaakt, zoals de slavernij en het kolonialisme. Waar aan de ene kant de beleving bestaat van het ‘tolerante’ Gouden-Eeuwse Amsterdam als een mengelmoes van religies en culturen, vergeten we dat de slavenhandel in Nederland pas werd afgeschaft in 1818, en Nederland als één van de laatste landen in Europa ook daadwerkelijk een einde maakte aan de slavernij op 1 juli 1863.
Vaak is er in tolerantie en verdraagzaamheid sprake van een bepaalde vorm van egostreling. Want wie tolerant en verdraagzaam is, is een goed mens. Inherent aan het begrip is dus niet alleen de negatieve interpretatie van datgene dat verdragen wordt, maar ook de positieve, bijna arrogante hoedanigheid van de verdrager. Niet voor niets zei de Libanees-Amerikaans schrijver Kahlil Gibran: “Verdraagzaamheid, is liefde bevangen door de ziekte van hooghartigheid”. Daardoor blijft er weinig ruimte over voor reflectie en zelfkritiek. Dan komt het vaak nog harder aan als een minderheidsgroep (de verdragenen) wél kritisch zijn op het heden dan wel het verleden. Mensen zijn vaak tot op het bot beledigd als ze worden aangesproken op de andere kant van onze tolerante samenleving. “Hoe durft iemand die het zo goed heeft bij ons, te klagen?”, is iets dat je nu ook terugziet bij de discussie rondom Sylvana Simons. Maar is zij niet gewoon een Nederlander zoals wij allemaal? Met net zoveel recht op klagen? Waarom mogen zogenaamde ‘autochtone Nederlanders’ wel klagen over, bijvoorbeeld, de vele ‘buitenlanders’, maar mogen mensen met een andere etnische achtergrond niet klagen over de gebreken die zij zien in Nederland?
Een scheve verhouding
In A is een letter van Hugo Brandt Corstius schreef hij: “Verdraagzaamheid, het inzicht dat de ander toch te stom is om tot een beter inzicht te komen”. Verdraagzaamheid is de superioriteit van de verdrager tegenover de inferioriteit van de te verdragene. Die verhouding is scheef. Het is meestal de machthebbende partij die de gebreken tolereert van de de partij die onderdrukt wordt. Denk bijvoorbeeld aan Zuid-Afrika. De Afrikanen ‘verdroegen’ de Boeren van Nederlandse komaf en hun apartheid regime niet, daar hadden ze simpelweg geen keuze in. En hoe zou het voelen, als het algemeen bekend was dat ‘allochtone’ Nederlanders de ‘autochtone’ Nederlanders slechts ‘verdragen’? In verdraagzaamheid zit een machtsstrijd tussen een onderdrukte minderheidsgroep en de machthebbende meerderheid.
Bovendien is verdraagzaamheid is vaak flinterdun: zodra iemand ‘over de schreef gaat’, en iets zegt dat de machthebbende partij tegen de borst stoot, is tolerantie snel weg. Dit zie je bijvoorbeeld terugkomen met zaken als de Zwarte Pieten-discussie. De minderheidsgroep, in dit geval vooral van Surinaamse afkomst, wordt – omdat ze wijzen op het racistische karakter van ons Sinterklaasfeest – weggezet als ondankbaar. Hoewel velen al generaties lang in Nederland wonen, goed Nederlands spreken en volledig deel uitmaken van de Nederlandse samenleving, worden ze bestempeld als ‘verraders’ en ‘buitenlanders’ omdat ze een andere mening hebben dan de ‘autochtone’ meerderheid. Ze moeten zelfs maar ‘terug naar hun eigen land’.
De verbinding (ver te) zoeken
Het probleem van verdraagzaamheid is dat het een onecht gevoel van verbinding geeft, waardoor mensen geen verdere stappen denken te hoeven ondernemen. Verdragen kun je zelfs zien als een valse vorm van engagement – want niemand kan écht met elkaar in dialoog als zij niet op gelijke voet staan. Verdraagzaamheid geeft dus weinig gelegenheid tot het écht van elkaar kunnen leren.
Verschil – in religie, afkomst, cultuur, mening – wordt vaker wel dan niet als iets negatiefs gezien. Verschil duwt ons uit onze comfortzones waar alles is zoals het al jaren is geweest. We voelen ons veilig als we onze wereld kunnen doorgronden, voorspellen. De ander, met zijn andersheid, begrijpen we niet, en uit angst sluiten we onze deuren. De ander voelt zich vervolgens bestempeld als antagonist en doet ter verdediging ook de deur dicht.
Door een ander toe te laten en ook écht met die ander in gesprek te gaan, zouden jouw eigen ideeën wel eens kunnen veranderen. Die verandering, het onbekende, is eng: misschien kom je er achter dat je bepaalde dingen al jarenlang verkeerd ziet. Toegeven dat je verkeerd zit, is misschien wel het moeilijkste van het menselijk bestaan. Het vergt een hoop moed, want je eigen fouten erkennen zou zomaar wel eens een deuk in je zelfvertrouwen kunnen betekenen. De ander betekent ‘gevaar!’ en het is dus makkelijker om jezelf af te sluiten.
Verschil als voordeel
Één oplossing die veelal wordt aangedragen is het ontkennen van verschil: “Wat nou verschil, we zijn toch allemaal hetzelfde?” Hetzelfde zijn is veilig. Iemand die hetzelfde is, heeft overeenkomstige opvattingen, en dat betekent dat jouw opvattingen dus worden gesteund. Zo sta je niet alleen. Maar, accepteren we daarmee verschil, andersheid? Nee! Het wordt slechts ontkend.
We zijn niet hetzelfde. We hebben verschillende culturen, etniciteiten, genders, religies, seksuele voorkeuren. We hebben als ‘mens’ de meest uiteenlopende en kleurrijke ideeën en competenties. Waar de één schitterend viool kan spelen, kan een ander prachtig voetballen, schilderen of kritisch nadenken. We zijn man, vrouw, of iets daar tussenin. We hebben verschillende behoeften, verschillende tradities. Van vijfmaal per dag bidden en het vieren van de Ramadan tot het eten van rauwe vis opgerold in zeewier en rijst tot het bouwen van dijken en machtige waterwerken. Waarom zou dat iets slechts moeten zijn dat we óf moeten ontkennen óf moeten verdragen?
We zijn niet gelijk, maar wel gelijkwaardig. Dat niet-gelijk zijn heeft zelfs zo zijn voordelen. Diverse psychologische onderzoeken laten bijvoorbeeld zien dat teams bestaande uit mensen met uiteenlopende achtergronden (etnisch, cultureel, religieus, professioneel, etc.) goede resultaten boeken. Het is niet zozeer dat ze meer oplossingen aanbrengen dan homogenere teams, maar wel kwalitatief betere oplossingen. Zo heeft diversiteit zelfs professioneel en economisch voordeel.
We kunnen niet erkennen dat verschil ook tot hevige conflicten kan leiden. Hedendaagse oorlogen gaan bijna allemaal over verschil van mening. Maar verdraagzaameid is daar geen antwoord op. Conflicten ontstaan uit onbegrip, en onbegrip wordt niet opgelost door verdragen omdat je daarmee het verschil slechts uit de weg gaat. Sociale problemen kunnen alleen opgelost worden door de kern van het probleem te doorgronden, door te begrijpen. Dat klinkt eng. Vaak lijken de ‘keiharde aanpak’ en zero tolerance-politiek in eerste instantie gepaster, omdat ze inspelen op onze gevoelens van onrechtvaardigheid. Maar daar lossen we het probleem niet mee op.
Tot slot
Verdraagzaamheid is beladen met de ongelijkheid tussen de verdragers en de verdragenen. Daarom is niet verdraagzaamheid, maar op gelijke voet de verbintenis blijven opzoeken de oplossing. Misschien is dialoog in eerste instantie makkelijker als we benadrukken in welke dingen we wél hetzelfde zijn: we willen gelukkig zijn, we willen een goed leven voor onze geliefden, we willen zinvol werk doen. Maar daarna komt het zware werk. Laten we nou eens proberen om naar het besef toe te werken dat verschillen niet zo eng zijn als we denken. Dat kan in kleine stappen, Rome is immers ook niet in één dag gebouwd. Ga eens het gesprek met elkaar aan. Vraag eens wat iemands beweegredenen zijn, en gebruik het antwoord om op jouw eigen motieven te reflecteren. De ander is een spiegel: door een ander vragen te stellen kan je je eigen standpunten beter leren kennen. Groeien doen we niet in onze comfortzone, maar nèt daarbuiten. Dus die grenzen, die mogen nog een heel eind verlegd worden.
Je kan er een heel artikel aan wijden om je af te vragen wat “verdraagzaam” nu precies is, het angstvallig onderscheiden van “acceptatie”, benauwd zelfonderzoek doen naar de vraag in hoeverre je nu wel of niet aan de maat bent als je “slechts” verdraagzaam bent en een “ander” niet omarmt, en handenwringend betreuren dat je dan toch niet “echt” met een ander in dialoog zou kunnen gaan.
Persoonlijk krijg ik daar een wee gevoel van. Ik vrees dat het voorbij gaat aan een veel basaler en belangrijker goed en zou ik daarom een andere invalshoek kiezen.
Je bent verdraagzaam als je niet _onverdaagzaam_ bent en een ander ook niets in de weg legt. Je bent onverdraagzaam als je een ander het leven (letterlijk of figuurlijk) onmogelijk maakt.
Wat mensen m.i. onvoldoende inzien is dat het “niet onverdraagzaam” zijn een ander bepaald niet vanzelfsprekend is, en een groot goed als het er wel is.
Ik denk daarbij b.v. aan de “smeltkroes” van de VS. Je afkomst en je godsdienst interesseerde niemand. Voor zover je je aan de wet hield en hard wilde werken om een bestaan op te bouwen kon je “Amerikaan” zijn. De kracht van die benadering is dat de eisen voor meedoen in de maatschappij vrij oppervlakkig waren: je had (en hebt) voldoende ruimte om er een eigen identitieit op na te houden en een gelukking leven na te streven.
Dat staat in schril contrast met sommige onverdraagzame vormen van b.v. de Islam. Denk maar aan wat extremisten aanrichten in Iraq, Syria, Soedan, Ethiopie, Mali, Nigeria, Afghanistan. Ook in landen zoals Pakistan, Indonesie, en zelfs Maleisie zijn het heel vaak Islamitische extremisten die voor problemen zorgen.
Ten opzichte van dit soort onverdraagzaamheid is het vragen om niet onverdraagzaam te zijn een heel basaal en bescheiden verzoek dat in veel gevallen wel te realiseren is (al dan niet afgedwongen).
Dat is het eerste inzicht dat ik naar voren wil brengen.
Verder vermoed ik ook dat alle godsdiensttwisten uit de geschiedenis zijn terug te voeren op onverdaagzaamheid. Precies datgene wat in het Holland van toen veel minder sterk aanwezig was dan in b.v. het Spanje en Portugal van toen.
Verder zie ik in diezelfde onverdraagzaamheid de oorzaak van het uiteenspatten van India (na de onafhankelijkheid) in India, Pakistan en Bangladesh. Onder het koloniale bewind was er weinig aan de hand. Toen kon men elkaar simpelweg laten schuiven, en dat werkte prima. Pas met de onafhankelijkheid, toen er politieke consequenties verbonden werden aan identitieit (Moslim of Hindoe), ging dat mis.
Dat is een tweede inzicht dat ik mis: zolang er b.v. een sterke (en seculiere !) staat is, kunnen verschillende groeperingen binnen die staat zonder veel wrijving naast elkaar leven. Conflicten worden door die staat beslecht, en dat wordt geaccepteerd als men die staat ook daadwerkelijk onpartijdig weet. En dat op zich is al heel erg waardevol.
Kernpunt is echter de sterke _seculiere_ staat en een burgerschap waarin geloof geen rol (mag) spelen. Maar laat nu juist een godsdienst als b.v. de Islam principieel geen scheiding kennen tussen kerk en staat.
Vanuit het oogpunt van het garanderen van een zekere minimum bestaanszekerheid en rechten van mensen van verschillende godsdienstige pluimage lijkt het mij duidelijk dat het afwijzen van een seculiere staat, zoals degene die wij hier in Nederland hebben, niet kan worden getolereerd.
Sterker nog: ten opzichte van een deregelijk afwijzend standpunt past onverdraagzaamheid het claimen van rechten om een bepaalde godsdienstige overtuiging te mengen in het handelen van de staat maakt onherroepelijk inbreuk op rechten van anderen.
Perzoonlijk vind ik dat veel en veel belangrijker dan handenwringend getheoretiseer over de vraag of we wel “echt” in dialoog kunnen gaan als we een ander’s religie slechts tolereren.
Goede uitgebreide reactie, niet lichtzinnig over verdraagzaamheid doen.
Ik laat het meeste langs me glijden van dit soort beschouwingen zonder ervaring. ” toewerken naar besef dat verschillen niet zo eng zijn” is een oproep tot wegkijken en zelfverloochening. De daaropvolgende zin “ga eens het gesprek met elkaar aan” zegt mij dat ze hun lezers niet hoog hebben zitten. Beste mevrouw Anholt en mevrouw Van Hilst, ik heb al gesproken met massa’s mensen buiten mijn comfortzone. Ik ben niet van plan verschillen te bagatelliseren, hoewel dat soort veronachtzaming ongetwijfeld gunstig zal zijn voor uw gemoedsrust. Uw oplossing is echter een probleem. We moeten alert blijven want sommige verschillen blijven bedreigend, de erkenning dat dat zo is is de eerste stap naar een gerichte aanpak. Bij verdragen ligt de controle bij mij, onverdraagzame schreeuwgroepjes als de anti-ZP maken dat de meerderheid moet ondergaan.