Overigens houdt een circulaire economie kortgezegd in dat het concept ‘afval’ niet meer bestaat, omdat afval gezien wordt als een bundel grondstoffen, die weer (her)gebruikt kunnen worden. Maar ook wordt het milieu niet meer geconfronteerd met broeikasgassen en andere schadelijke gassen en stoffen. Het ontwikkelen van een circulaire economie vraagt erg veel creativiteit, financiële middelen en organisatiekracht. Organisatiekracht, omdat ‘de markt’ een circulaire economie niet tot stand gaat brengen. Daarvoor is de markt niet geschikt. Bovendien spelen ook andere factoren, vooral waarden, een rol. We moeten het echt met elkaar willen. Zowel overheid, producenten als consumenten. En daar schort het helaas nog te vaak aan.
Maar er is een veel diepliggender probleem waarom een volledig circulaire economie een onhaalbaar ideaal is. Dat zit zo: de onderliggende gedachte bij een circulaire economie is dat we meer kunnen produceren door gebruik te maken van minder grondstoffen, productie van minder afval en uitstoot van minder schadelijke gassen. Met andere woorden dat economische groei en zaken als grondstoffengebruik volledig van elkaar losgekoppeld kunnen worden. Maar dat is niet realistisch.
Wat we in de praktijk zien is dat als gevolg van economische groei het grondstoffenverbruik stijgt, zij het dat het grondstoffengebruik per eenheid product afneemt. Met andere woorden we gaan steeds efficiënter met voorhanden zijnde grondstoffen om. Maar omdat economische groei het efficiënter gebruik van grondstoffen overstijgt neemt het gebruik van grondstoffen in absolute zin alleen maar toe. Hetzelfde geldt overigens voor de uitstoot van CO2 gassen. Daar komt nog bij dat het technisch vaak onmogelijk is grondstoffen tot in het oneindige te hergebruiken. Hierdoor hebben we nog steeds nieuwe grondstoffen nodig om de niet meer her te gebruiken grondstoffen te vervangen.
Het is dus niet mogelijk om groen te groeien, hoewel er mensen zijn die beweren dat de oplossing te vinden zou zijn in technologische ontwikkeling: we worden al maar slimmer en dat zou de sleutel voor groene groei zijn. Maar dat is niets minder dan het trekken van een uiterst gevaarlijke wissel op toekomstige generaties. Desalniettemin heeft het economische beleid van de Nederlandse overheid en de Europese Commissie ‘groene groei’ als vertrekpunt. Dat is een heilloze weg, die snel verlaten moet worden.
Is het werken aan een circulaire economie dan onwenselijk, of misschien zelfs onzinnig? Zeker niet! We moeten de transitie naar een nieuwe economie maken, maar een circulaire economie kan daarbij -zoals we gezien hebben – geen eindpunt, maar hoogstens een tussenstation zijn. Hoe het eindpunt eruit ziet? Het antwoord is eigenlijk heel simpel: als economische groei leidt tot een grotere negatieve impact op de natuurlijke omgeving -en daarmee op het leven op deze planeet, dan moeten we van het concept economische groei af. In mijn visie is daarom een zogenoemde ‘degrowth economy’, ofwel een ‘ontgroei-economie’, het eindstation.
Maar ik hoor u al denken: dat is toch niet realistisch, dat kan toch helemaal niet! Eerlijk gezegd is het wel realistisch, maar is het op dit moment niet realiseerbaar. En dat heeft alles te maken met het feit dat we verslaafd zijn geraakt aan economische groei. We weten niet anders dan dat de welvaart jaar in jaar uit toeneemt. Toch zullen we moeten wennen aan het idee dat economische groei niet is vol te houden. De bomen groeien niet tot in de hemel.
We hoeven niet te wachten tot 2050 of 2030 met het werken aan een ‘ontgroei-economie’, we kunnen daar nu al mee beginnen door onze leefstijl en productiegedrag aan te passen. Bijvoorbeeld door op te houden met het kopen en produceren van spullen die we niet nodig hebben. Verder ligt daar ook een belangrijke taak voor de overheid om voorbij de groene groei te durven kijken en denken.
En wat te denken van het onderwijs? Als we de transitie naar een nieuwe economie willen maken is voor het onderwijs een belangrijke taak weggelegd. Immers de studenten van vandaag zijn de burgers van morgen. Hoe dat allemaal moet? Prutsenderwijs, omdat we nauwelijks tot geen ervaring hebben met een situatie van ‘ontgroeien’.
Deze opinie is oorspronkelijk geplaatst op 3 februari 2021 en is opnieuw gepubliceerd in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen.
Geachte heer Dommerholt, ik deel uw visie. Ontgroeien? Ik weet wat het is! Ontgroeien is als entwerden. Ontgroeien is ontworden. In leven en welzijn blijvend ontgroeien. Overheden en wetenschappers zullen dat nimmer propageren. Louter mystici kunnen ons dit leren. Maar niemand is bereid te sterven alvorens te sterven. Iedereen is gehecht aan zijn of haar groeileven. Begrijpelijk, maar onwijs. En dan dat eeuwige geïnnoveer… O, wat ben ik daar zat van! Ik denk dan regelmatig aan de uitspraak van wijlen de heer Fischer, voormalig uitbater van hotel Van der Werff op Schiermonnikoog: “Innovatie is een gebrek aan zelfbeheersing.” Ik kijk er naar uit dat ik weer eens een avond plaats kan nemen bij tafel 3005. In dat café dat hoegenaamd stilstaat. Dé plek om uzelf bewust te worden van ontgroeien. Proost! Ontvang mijn Goede groet, Gustaaf Rutgers, professioneel prutser alias mysticus-in-wording
Geachte heer Rutgers,
Dank voor uw mooie reactie. Ontgroeien hangt inderdaad met meer samen dan toegang hebben tot minder spullen. Ontgroeien drukt een existentiële verbondenheid uit met onze omgeving in brede zin en heeft alles te maken met zingeving en de vraag waartoe wij op aard zijn. Ons gedrag heeft invloed op mensen elders op de wereld. Ten goede, maar ook ten kwade. Als wij economisch willen blijven groeien hebben generaties na ons daar last van, omdat grondstoffen niet meer voorradig zijn, maar ook omdat groeigedrag resulteert in opwarming van de aarde dat nu al naar schatting 400.000 mensenlevens per aar kost.
Precies, heer Dommerholt, daarom moet het roer radicaal om. Groene groei is een illusie. Ontgroeien is de weg. Roofbouw in een groen jasje is en blijft roofbouw. Green energies en smart cities zijn dekmantels. Methodologisch en statistisch gevalideerd. Ja, ja… Omdat ik wakker ben, ben ik niet zo gauw meer ontvankelijk voor dergelijke posthypnotische suggesties. Ik doorzie het wetenschappelijk misbruik. Gister las ik in het Financieel Dagblad dat ‘Noorwegen een gouden toekomst ziet in het delven van diepzeemetalen’. Want ‘er is groeiende vraag naar metalen voor accu’s van elektrische auto’s, windturbines en zonneweides’. Intelligent groen, hè? Ontvang wederom mijn Goede groet! Gustaaf Rutgers, mysticus-in-wording
Ontgroeien, ontspullen, ontspannen, ontmoeten, ontvangen, ontzien, onthaasten. Prutsenderwijs. Ik ben vóór. Ik doe het al. En hoop dat veel mensen meedoen. Ik geloof nog steeds in ‘jij in jouw klein hoekje, en ik in t mijn’, gewoon omdat ik geen grip heb op die grote machten van productie en economie. Maar wel vertrouw op de kracht van de vraag, die uiteindelijk het aanbod reguleert. Hoewel ik me ook realiseer dat er niet veel tijd meer te verliezen is. En hoop dat de mensen die op sleutelposities zitten wél professioneel prutsen. En haast maken.
Ontgroeien is voor mij als pensionado niet zo moeilijk. Ik ben in de afgelopen jaren letterlijk 2 cm gekrompen en mijn voetafdruk neemt ook af. Maar of we ook als (wereld)samenleving moeten stoppen met groei? Die discussie loopt al vanaf de Club van Rome en draait steeds weer uit op: soms wel, soms niet, hier niet, daar wel, enz. enz. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat dat anders zal worden. OK, dat ouderwetse BNP van ons hoeft niet in alle onderdelen omhoog, maar als we meer in andere dimensies denken, dan hoop ik dat er groei mogelijk blijft/wordt. We schieten al een stuk op als we in ons deel van de wereld aan materialisme en consumentisme weten te ontgroeien.