Toen corona zich over ons land begon uit te spreiden en de eerste maatregelen door Rutte werden afgekondigd, spreidde zich gelijktijdig onder moslim een angst- en paniekvirus: ‘O God, dit wordt wel een héle schrale Ramadan!’ Geen iftarsfeestjes, geen gezellige bijeenkomsten, geen deftige samenkomsten, geen verzamelingen in moskee, geen Iftar-lezingen. Slecht thuis in kleine kring. Opgesloten in het eigen gezin. Geen bezoek aan papa en mama, geen bezoek aan opa en oma.
Dit is natuurlijk een treurige zaak.
Maar anderzijds – en daar hoor ik niemand over – bewijst het virus de islam ook een uitstekende dienst. Een gunst die naadloos aansluit bij de geest van de Ramadan: soberheid & matiging.
Ik heb afgelopen jaren heel wat iftars bezocht, altijd met plezier, vaak had ik zelf ook een rol. Maar als ik dan zag wat hier en daar allemaal op tafel verscheen – halve bacchanalen vol gebraden kippen en pistache- gevulde-duiven, afgeslotene met complete Oosterse banketten – dacht ik vaak: Nounou, wat zou de profeet hiervan vinden?
Die publieke orgastische schranspartijen zijn ons nu in elk geval bespaard gebleven – en dat is islamwinst.
Dat niet alleen, Corona brengt ons nóg iets moois: solidariteit.
Sinds alle cafés, snackbars, restaurants en eettentjes gesloten zijn, is het tomeloze vreten en zuipen op straat haast tot nul gereduceerd. Ineens lijkt het alsof het voltallige Nederlandse volk meedoet aan de Ramadan. Nu, dat mag de moslim in zijn zak steken: Heel Holland Vast. Het wordt nog wat met die multiculturele samenleving.
