Detaillisme

Een vervelend trekje van veel historici is dat ze dikwijls verzanden in detaillisme over het verleden. Dat wordt veroorzaakt door de idee dat als de geschiedenis zich herhaalt, ze dat in cirkels zou doen. Als dat zo is, dan verwachten we natuurlijk parallellen tot in het kleinste detail. En als er een afwijking gevonden wordt, dan is daar ‘het bewijs’ dat we alles maar weer moeten laten berusten.

Laat de geschiedkunde nu maar aan historici over. Alles dat dichter dan een paar decennia van ons af staat is onbelangrijke journalistiek, of nog erger: toekomstvoorspelling. Want zeg nu zelf, zolang er nog geen treinen richting concentratiekampen rijden herhaalt de geschiedenis zich toch niet? En al zouden ze wel rijden, dan zijn het geen stoomtreinen! Zo, daar ga je dan met je bange bijdehandse gewauwel.

Afstand
Onlangs las ik een uitspraak van Von der Dunk (de oude) in het NRC, die het volgende stelde: “Alleen van een existentiële ervaring kun je leren. Iets leren van de Tweede Wereldoorlog beperkt zich derhalve tot de generatie die hem bewust heeft meegemaakt.”

Daar zit natuurlijk een kern van waarheid in, want hoe verder iets van je af staat des te abstracter het voor je wordt. Zo wordt het inzake menselijke tragedies dus ook moeilijker om zaken in historisch perspectief te plaatsen en een standpunt in te nemen. Wanneer de generatie spreekt die iets aan den lijve heeft ondervonden, dan wekt dat bij de toehoorders emotieve empathie op. Niet dat emotieve empathie heilzaam is in de geschiedkunde, integendeel, dat moet juist vermeden worden! Het kan immers een neutraal oordeel behoorlijk in de weg zitten. Echter, het raakt mensen wel daar waar het moet, in de ziel in plaats van in het hoofd. Precies zoals een man ooit zei: “de dood van één mens is een tragedie, de dood van miljoenen slechts een statistiek.” Menselijk leed is immers niet in cijfers uit te drukken.

Trump en Hitler
Het citaat van Von der Dunk werd ontleend aan het artikel ‘Is de vergelijking tussen Trump en Hitler terecht?’ Een viertal historici, waaronder hijzelf, Johannes Houwink ten Cate, Geerten Waling en Beatrice de Graaf werd gevraagd om de vraag ‘kun je deze tijd vergelijken met de jaren dertig?’ te beantwoorden. Twee weken terug trad Waling nog op als moderator tijdens het gewraakte debat in De Balie, waar openlijk werd gepleit voor een aantal zeer kwalijke en ondemocratische zaken.

Men sprak over het opheffen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, het herinvoeren van discriminatie van moslims, en vanuit het publiek werd de suggestie gedaan om het percentage moslims in Nederland terug te dringen, door aan te vangen met deportatie van ‘beroepsmoslims’. Waling, die als moderator de microfoon hanteerde, vroeg daarop jolig aan tafelvoorzitter Paul Cliteur of dit ‘juridisch een beetje haalbaar’ was. Waarop Cliteur antwoordde dat we rustig moesten beginnen. Geen wonder dus dat Walings antwoord op de vraag in het NRC is: ‘Je mag wel vergelijken, maar je moet er niet in geloven’. Tot zover Waling, de bijdragen van de overige drie hebben iets meer inhoud.

Volgens Houwink ten Cate mag je niet ‘wel’ vergelijken, maar is de historische vergelijking juist nódig, “de vergelijking is het begin van alle onderzoek”. Wat het antwoord van Von der Dunk is op deze stelling bewaar ik even voor het eind. Dan is Beatrice De Graaf aan de beurt, zij “herkent patronen van nu niet terug in die van de jaren dertig”. Liever springt zij terug naar de jaren 1890. Mensen ervoeren een soort globalisering dat Zeitraumverdichtung genoemd werd. Bovendien “was [het] voor die mensen al lang geleden dat ze een grote oorlog hadden meegemaakt. Dat droeg eraan bij dat ze zich de Eerste Wereldoorlog in lieten rommelen.” Daarbij verwijst De Graaf naar “moral panic, waarbij conservatieven verwijten richtten aan het adres van de liberalen. Het was de opmaat naar jaren waarin landen zich terugtrokken op zichzelf.”

Selectief vergelijken
Als De Graaf historische vergelijkingen gebruikt voor haar leerlingen, dan “gebruik[t ze] eerder het heden om het verleden te duiden dan omgekeerd”. In het artikel doet ze dat echter niet. Ze neemt de jaren ’90 van de 19e eeuw om een vergelijking met het heden te trekken. Van het heden naar het verleden beredeneerd zitten we nu namelijk niet in een periode die vergelijkbaar is met de Tweede Industriële Revolutie. Dat was een periode, die gekenmerkt werd door uitbuiting van het armlastige deel van de bevolking door het kapitaalkrachtige deel. Toen kamen de ideologieën op waar de gevestigde politieke partijen zich nog steeds op baseren.

We zitten in de Derde Industriële Revolutie, en die zal grootschalige werkloosheid met zich meebrengen als politici niet tijdig op de gaande veranderingen inspringen. Wel hebben we te maken met sterke nationalisering van verschillende landen in Europa, racialisering van bevolkingsgroepen, en de opkomst van populisme met een hang naar ‘sterke leiders’. En dat komt juist weer overeen met de jaren dertig. Het is dus maar net waar je de focus op legt.

Niet ontkrachten
Als echter op basis van opkomend fascisme, racialisering van bevolkingsgroepen en publieke en politieke uitingen van haat een vergelijking wordt gemaakt met een ‘jaren dertig’-tijdperk, heeft het niet zoveel zin dat te proberen te ontkrachten door het over andere verschijnselen te hebben.

Als we niet heel sterk inzetten op het inleven in die periode van de geschiedenis, dan heeft het vanzelf weinig tot geen effect op ons. We kunnen het dan nog lang en breed hebben over allerlei verschillen in details, en ontwikkelingen die niet helemaal synchroon lopen, maar waar komen we dan terecht?

Daarom vind ik deze uitspraak van Von der Dunk, in reactie op Houwink ten Cate, de meest belangrijke: “[z]onder vergelijking zie je geen verschillen. En het zijn de verschillen die de doorslag geven bij de verdere ontwikkeling van de geschiedenis”. Het is niet belangrijk te kijken of de geschiedenis zich voor het eerst in de geschiedenis – jawel – exact herhaalt, het is belangrijk patronen te herkennen en dat begint met erkennen.

Arjen Buitelaar is religiewetenschapper en (mede-)oprichter van het Instituut voor Midden-Oosten Relaties en Studies. Hij is medeoprichter van Su-Shi, intra-religieuze dialoog.

Arjen Buitelaar

Arjen Buitelaar

Religiewetenschapper en Publicist

Arjen Buitelaar is historicus en religiewetenschapper. Hij is medeoprichter en voorzitter van Su-Shi Intrafaith Dialogue, het eerste en …
Profiel-pagina
Al 4 reacties — praat mee.