Met een eigen identiteit is niks mis. Mensen zijn uniek en ook groepen hebben hun kenmerken. Zie ik een alternatief geklede dertiger die zijn of haar kroost in een bakfiets naar school brengt, dan zou dat best iemand met sympathie voor GroenLinks kunnen zijn. Raast iemand in zijn BMW voorbij, dan denk ik al gauw dat het een VVD-er is Maar dit zijn uiteraard grove generalisaties. Eigenlijk houd ik wel van mensen die me verrassen en juist mijn vooroordelen doorbreken.
Identiteitspolitiek
Identiteitspolitiek gaat een stap verder. Mensen verschansen zich. Dat doen ze vaak om begrijpelijke redenen. Het maatschappelijke en culturele klimaat speelt daarin een rol. Angst en soms uitzichtloosheid, vaak op basis van sociaaleconomische onvrede. Welke verhalen zien we op televisie en lezen we in de krant? Welke beelden en ideeën blijven hangen als we bijvoorbeeld in onze tijdlijn kijken op Twitter?
Als een VVD-politicus stelt dat Zwarte Piet moet blijven en dat Paaseitjes toch écht zo moeten blijven heten, constateer ik dat de VVD wil aansluiten bij een emotie van een bepaalde groep Nederlanders waarbij identiteit een belangrijke rol speelt. Hetzelfde gebeurt als CDA-leider Buma begint over ‘de gewone Nederlander’ terwijl zijn toespraak volledig over culturele verschillen gaat. De populistische kaart wordt snel getrokken.
Bij de ChristenUnie gebeurt het minder opportunistisch en meer natuurlijk. Maar ook dan vraag ik me af hoe opbouwend dat uitpakt. Neem nu Gert-Jan Segers die zich graag laat zien in joods restaurant HaCarmel in Amsterdam nadat er diverse keren een ruit is kapot geslagen, terwijl hij bij de honderden moskeeën die de afgelopen jaren beklad zijn of in brand zijn gestoken, geen actieve steun en solidariteit uitspreekt.
Selectieve verontwaardiging
De selectieve verontwaardiging past wel een beetje bij Segers en zijn partij, gezien het biblicisme en de vastomlijnde geloofsopvattingen. Maar als Jezus dan toch een partijtje mag meeblazen bij de ChristenUnie, dan zou actieve solidariteit met bedreigde moslims wel wat beter uit de verf mogen komen. En dan natuurlijk niet alleen vlak na de verkiezingen.
Bij het CDA heeft een echte verschuiving plaatsgevonden. In de jaren negentig was het CDA een middenpartij met oog voor interreligieuze dialoog. Het wetenschappelijk bureau van de partij nodigde de Duitse theoloog Hans Küng uit om te reflecteren op een ‘Wereldethos’ vanuit de diverse wereldgodsdiensten waarin de Islam als één van de grote mondiale wijsheidstradities werd gezien. Nu hamert de partij van de weeromstuit op een nationaal-christelijke identiteit.
En dan de progressieven van D66, GroenLinks, PvdA en SP. Ze lijken redelijk weg te blijven van identiteitspolitiek. Maar in een onderstroom binnen deze partijen wordt de seculiere samenleving zo hard bejubeld dat deze lofzang antireligieuze en soms ook anti-islamitische trekjes krijgt. Het is een emotie die mede bijdroeg aan het ontstaan van DENK uit de sociaaldemocratische moederschoot.
Lijdenstijd
Natuurlijk moet er ruimte zijn voor religiekritiek. Dat hoort bij progressieve politiek. Maar het gaat dan wel om een balans. Heeft een linkse partij bijvoorbeeld oog voor de vooruitstrevende krachten binnen godsdienstige bewegingen en wil je die ondersteunen en als partners blijven zien? En kun je binnen een partij ook echt intercultureel het gesprek met elkaar aangaan, ondanks de maatschappelijke en politieke polarisatie?
Identiteitspolitiek is in Nederland vrijwel alle politieke partijen binnen gedrongen en daar word ik niet echt vrolijk van. Waar in de jaren zestig tot negentig de zuilen openbraken, worden vandaag in Nederland nieuwe muren gebouwd. Vaak ook parallel aan de muur die het huidige Israël dwars door bezet en gekoloniseerd land van een buurvolk bouwt.
De gemeenteraadsverkiezingen vallen middenin de christelijke lijdenstijd, de veertig dagen op weg naar Pasen. Voor mij als christen is ‘opstaan uit de dood’ en de gedachte dat liefde de dood overwint, uiteindelijk geen exclusief christelijk feestje. Juist niet. Als je tenminste begrijpt wat ik bedoel.