De terroristische aanslagen in Parijs staan ons nog scherp voor ogen. We zijn bezig met de vraag hoe we met deze terroristische aanslagen moeten omgaan. Is religie in zichzelf verkeerd? Moet religie vrij zijn of moet het sterk door de staat worden gereguleerd? De aanslagen in Parijs leggen bloot dat wij in Europa niet goed weten hoe we met religie om moeten gaan. Linda Woodhead zegt het nog scherper: Hoe we op dit moment in de samenleving omgaan met religie werkt niet, want het leidt tot extremisme.
Dubbelzinnige houding
Hoe onze houding tot extremisme kan leiden, wordt duidelijk als we eerst kijken naar wat de huidige houding ten opzichte van religie is. Die houding is volgens Linda Woodhead tweeslachtig. Want enerzijds zien we vrijheid van godsdienst als een fundamentele waarde in onze samenleving en anderzijds vinden we dat religieus extremisme niet mag voorkomen in onze samenleving. Maar ook religieus extremisme is een vorm van godsdienstvrijheid. We willen dus enerzijds wel vrijheid van godsdienst en anderzijds niet. Zo’n contradictoire positie is per definitie onhoudbaar.
Deze onhoudbaarheid zien we terug in de samenleving. Dat wordt duidelijk als we verder inzoomen. De vrijheid van godsdienst is opgenomen als artikel zes in de Nederlandse Grondwet, het is artikel negen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het speelt een heel belangrijke rol in de Verenigde Staten. In de Verenigde Staten wordt godsdienstvrijheid als de belangrijkste vrijheid aangemerkt, en vanuit het licht van de ontstaansgeschiedenis van de Verenigde Staten is dit ook begrijpelijk. De Verenigde Staten zijn opgebouwd door mensen die Europa ontvluchtten, omdat ze in Europa hun geloof niet vrij konden belijden. Omdat voor deze mensen de vrijheid van godsdienst zo belangrijk was, is de godsdienstvrijheid verankerd in de grondwet van Amerika, maar is het ook uitgegroeid tot een ideologie die Amerika actief uitdraagt en weerklank heeft gevonden in Europa.
Tegelijkertijd is er sinds de aanslagen op de Twin Towers een sterk verzet tegen met name islamitisch extremisme. Dit verzet richtte zich in eerste instantie op het voorkomen van extremistisch geweld, maar recent is het verzet veel breder geworden. In Engeland is de huidige strategie tegen het extremisme er bijvoorbeeld op gericht om niet alleen geweld te voorkomen, maar probeert het ook extremistische gedachten, uitingen en gedragingen te elimineren.
Deze tweeslachtige houding leidt tot uitspraken als “De aanslagen hebben niets met islam te maken.”, “Religie is vredevol” en “Geweld en religie gaan niet samen.” Zo proberen we de vrijheid van godsdienst als een grondwaarde te beschermen, maar tegelijkertijd weten we dat het geweld gepleegd wordt door mensen die een religie aanhangen en dat er ook gewelddadige passages in de Thora, Bijbel en Koran staan. En hier gaan we de fout in, volgens Woodhead. Haar stelling is namelijk dat religie een onderdeel in zich heeft dat ertoe leidt dat elke religie uiteindelijk extremistisch wordt.
Het proces van extremisme
Extremisme is een proces waarin dingen tot het uiterste worden doorgevoerd. Dit proces kenmerkt zich door vijf stappen. Ten eerste wordt er gezocht naar waarheid en zekerheid. Ten tweede worden er nieuwe voorschriften toegevoegd waar men zich aan moet houden. Ten derde wordt de hele maatschappij bij de religie betrokken. Ten vierde wordt er een zuiveringsproces uitgevoerd en ten slotte wordt de leer met steeds meer dwang opgedrongen.
Extremisme op zich zelf leidt niet tot geweld. Dit benadrukt Linda Woodhead meerdere malen. Dat de terroristen tot het plegen van aanslagen kwamen, komt ook doordat ze in een gangsteromgeving leven, met geweld in aanraking komen en er naar verlangen dat geweld zelf te gebruiken. Toch is het extremisme een probleem voor de liberale samenleving. Dit komt doordat de liberale samenleving geen duidelijk antwoord heeft als tegengeluid tegen het duidelijke antwoord dat de extremisten wel hebben. De extremisten hebben namelijk hun eigen regels en waarden stap voor stap scherper en strikter geformuleerd terwijl de liberalen zoveel waarde aan vrijheid hechten, dat ze geen eenduidig antwoord hebben op de vraag voor welke waarden en normen ze staan.
Gematigdheid
Als de huidige houding ten opzichte van religie en extremisme niet werkt, welk model werkt dan wel? Het sleutelwoord is volgens Linda Woodhead ‘gematigdheid’. Ze bepleit dat de staat en religieuze instanties met elkaar moeten interacteren. Doordat de religie in aanraking komt met liberale waarden en de liberalen in aanraking komen met religie beïnvloeden ze elkaar en voorkomen zo dat de een of de ander zich ontwikkelt tot een extremistische variant. Ze houden elkaar in toom. Hiervoor is nodig dat gewone gelovigen, en dus niet de religieuze leiders, in gesprek gaan met de gewone liberale mensen in de samenleving. En ook is nodig dat het beleid afgestemd wordt op deze mensen en niet op wat leiders zeggen waarvan onduidelijk is wie zij vertegenwoordigen, wie hen gekozen heeft en hoe ze afgezet kunnen worden.
Als we kijken naar de aanslagen in Parijs, houdt dit concreet in dat we geen uitspraken moeten doen zoals “We zijn in oorlog met IS”. IS wil zo’n reactie. Ze willen een politiek statement uitlokken om zo hun eigen propagandamachine draaiende te houden. Want als wij zeggen: “Wij zijn in oorlog met IS” dan kan IS roepen: “Zij respecteren ons niet. Zij roepen wel dat ze vrede en verdraagzaamheid belangrijk vinden, maar ze houden zich niet aan hun eigen waarden.” We moeten niet direct reageren op IS, maar onze eigen agenda bepalen en die in stilte uitvoeren. We moeten niet met geweld reageren, noch met scherpe woorden, maar we moeten een houding vinden die religie in toom houdt.
Reacties
Na deze woorden kwamen ook Sophie van Bijsterveld en Cees Leijenhorst op het podium. Sophie van Bijsterveld is professor in ‘religie, recht en samenleving’ aan de Radboud Universiteit en heeft daarnaast zitting in de Eerste Kamer. Cees Leijenhorst is gespreksleider bij Radboud Reflects en is verbonden aan de faculteit der filosofie, theologie en religiestudies van de Radboud Universiteit waar hij zich bezighoudt met de geschiedenis van de filosofie. Beiden reageerden kritisch op Linda Woodhead. Sophie van Bijsterveld beargumenteerde bijvoorbeeld dat de Engelse situatie waar Linda Woodhead zich op baseert, niet te vergelijken is met de Nederlandse situatie en dat we in Nederland veel minder met het probleem kampen dat Woodhead schetst. Dit komt doordat in Nederland de staat zich veel meer bemoeid met religie dan in Engeland.
Cees Leijenhorst gooide het over een heel andere boeg. Hij zei: “De kerken lopen in rap tempo leeg. Straks is er niemand meer die extremistisch kan zijn in zijn geloof want er zijn geen gelovigen meer. Waar maken we ons druk om?” Maar, antwoordde Woodhead, de mensen nemen een andere vorm van geloof aan. En ook daarin kunnen ze de kant van het extreme opgaan. Daarom is het zo belangrijk om een gesprek tussen de samenleving en geloof op gang te houden. En daar is een grote rol weggelegd voor de media.
Vanuit het publiek werd vervolgens naar de rol van de media gevraagd. De rol van de media is een lastige voor het model van gematigdheid waar Woodhead voor staat. De media denken in beelden, willen statements laten zien, werken per definitie met uitersten omdat dat de spannendste items oplevert. Maar deze manier van optreden ondermijnt de pogingen om te streven naar gematigdheid. En hoewel we misschien de media wel willen matigen, lukt dat niet doordat de media door hun vrijheden tegen deze invloed van buitenaf beschermd worden.
Het einde van de avond kwam eerder dan het einde aan de vragen en reacties die er zowel bij Linda Woodhead als bij het publiek leefden. Deze lezing zet ons aan om te reflecteren op onze eigen houding ten aanzien van de godsdienstvrijheid. Hoe groot is die vrijheid? Wat zijn de grenzen? En als we dat gedaan hebben, is de volgende uitdaging ons af te vragen hoe we omgaan met gelovige mensen en hoe we een samenleving vormgeven waarin we op een fijne en gematigde manier kunnen samenleven.
Eerder deze maand verscheen er op nieuwwij.nl een interview met Linda Woodhead, afgenomen door Lisette Thooft, onder de titel Linda Woodhead: “Vrijzinnigheid is een hardline religie”.
Ach gut, weer zo’n nitwit die vergeten Is dat Hitler, Stalin en Mao geen gelovigen waren.
Van Hitler weet ik zijn afkomst op godsdienstig gebied niet maar hij kwam uit Oostenrijk, in die tijd een nogal katholiek gebied.
Van Mao weet ik op dat gebied niks.
Stalin is opgevoed door nonnen, zat op een seminarie en wilde priester worden.
Godsdienstvrijheid is een leugen. Diegenen die ervan zouden moeten profiteren, houden helemaal niet van godsdienstvrijheid an sich. Voor hen is godsdienstvrijheid een principe waar je je alleen maar op beroept als het om de eigen geloofsgenoten gaat. Gaat het over het dwarszitten van andersgelovigen, dan hoor je ze er niet over….