Voor mij was dit een voor de hand liggend advies. Ik zou er niet aan denken om mij, als fulltime keppeldrager midden in de stad tussen feestvierende voetbalsupporters, voorzien van de daarbij horende liters Heineken of Grolsch, te begeven. Of op het Malieveld in Den Haag bij een anti-Israël demonstratie. Daar waar ergens wel wat rotte appeltjes rondlopen was dit voor mij een kwestie van gezond verstand.
Het CIDI dacht er toen anders over. Er moest een “Keppel-op” demonstratie komen. En zo stonden ze daar tegenover het gebouw van de Tweede Kamer getooid met ons Joodse hoofddeksel op het al dan niet-Joodse hoofd. “Als signaal voor het recht om een keppel te dragen”.
Zoals gezegd, iets klopte er toen niet. Het advies vanuit Duitsland door de coördinator antisemitismebestrijding was een goed bedoeld advies. Niets meer en ook niets minder.
We zijn zoveel jaar later. Onderhand heeft ons land ook een door de minister van Justitie en Veiligheid aangestelde Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding, de NCAB.
Onderhand heeft de minister gesproken. In Nederland is er in het kielzog van een komend onwenselijk verbod bij de politie voor het dragen van een hoofddoek voor moslima’s, eenzelfde verbod voor keppeltjes in de maak.
Dus niet alleen een advies om ergens waar het spannend zou kunnen zijn geen keppeltje te dragen. Nee, er komt als onderdeel van het politie-uniform, een daadwerkelijk verbod op keppeltjes. Of zo’n keppeltjesverbod bij het uniform relevant is in ons land, staat hier buiten. Het gaat om een verbod.
Tot nu toe heb ik vanwege dit echte verbod nog geen melding gekregen dat er ook nu een “Keppel-op”-demonstratie komt. Het recht voor de Jood om een keppel te dragen is onaantastbaar, werd toen geroepen. Nu ineens geldt dat dus niet.
Ik heb de NCAB gevraagd of hij heeft gereageerd op dit aankomende verbod bij de politie. En ook daaraan de vraag verbonden hoe zijn reactie eruit ziet. De goede man heeft tot nu toe niets van zich laten horen. En dat voelt meer dan niet goed. Dat vind ik onbegrijpelijk.
Wanneer zo’n verbod bij het politie-uniform kan worden uitgesproken, wat let de juwelier, de pizzabakker of de bloemenhandelaar te zeggen “Ja, je mag best bij mij komen werken. Maar met dat keppeltje op je hoofd kom je er bij mij in de zaak niet in.”
Het is natuurlijk wat lastig voor een Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding om de mond te openen tegenover de eigen minister die hem heeft aangesteld. Temeer omdat diezelfde minister ook nog eens moet gaan besluiten over het al dan niet verlengen van het mandaat van deze functionaris.
Maar bij dat alles zou het verbod op een keppeltje met alle precedentvorming niet mee mogen spelen.
Nee, dit voelt verre van goed.
Tsja, wat gebeurt er als een politieagent met een keppeltje een moslima met een hoofddoek wil beboeten? Of andersom? Compliceren de hoofdtooien de zaak niet extra? Een confrontatie tussen een burger en de politie is van nature vaak al enigszins geladen.
Overigens ben ik in het algemeen geen voorstander van het uitdragen van meningen en levensovertuigingen in het openbaar. Vind je jezelf zo belangrijk, ben je zo overtuigd van je eigen gelijk dat je voortdurend wilt laten blijken ‘ik ben dit’ en/of ‘ik vind dit’ en/of ‘ik hoor hier bij´?
Ik ben Jos en ik denk en vind van alles, maar ik ga mensen daar in het openbaar niet voortdurend mee confronteren. Voor mij geen kruis om mijn nek, geen regenboog trui, geen verkiezingsleus op een T-shirt of wat dan ook. Daardoor kan ik desgewenst met iedereen zonder vooraf ingenomen positie, ‘vanaf 0’ beginnen.