Is dit realistisch? En redelijk? Er bestaat geen ‘wij’ zonder ‘jullie’. Of het ‘wij’ nu een familie, dorp, vriendenclub, beroepsgroep, stad, bevolkingsgroep, natie is – er is altijd een ‘jullie’ geïmpliceerd. Dus een nieuwe ‘wij’ gevoel impliceert een nieuwe ‘jullie’. Als allochtonen ook Hollanders zijn geworden, dan bestaat de ‘jullie’ uit buitenlanders. Dat is een gevaarlijk nationalisme dat de blik van al het kwaad van buiten ziet komen. Deze optiek is in Nederland altijd aanwezig geweest. Alles wat slecht uitpakt, komt uit het buitenland: de Amerikaanse rentestand of de Arabische olieprijs die onze economie negatief beïnvloedt. En anders immigranten, zware criminelen en terroristen. Zelfs het slechte weer wordt veroorzaakt door een depressie uit Ierland. Wat op Hollandse bodem ontstaat, staat niet ter discussie, behalve de tweede generatie allochtonen. Dat stoort mij aan deze Hollandse kolder: doen alsof wij een eenheidsworst zijn, persoonlijk door God gemaakt en moreel superieur aan alle andere wezens.
Redelijk is het ook niet. Het nationalisme miskent de diversiteit aan leefwijzen in eigen land. Een ieder mag de ‘onze’ beter vinden dan die van ‘hunnie’, maar recht van bestaan hebben ze. En daarmee is het geboden dat er minimaal tolerantie wordt opgebracht voor andere leefwijzen. Een aantasting van de gewilde leefwijze – wat een ander woord is voor identiteit – beschadigt het zelfrespect en de eigenwaarde van de betrokkenen, en het vertrouwen in de ander. Daarom staat elke druk tot assimilatie op gespannen voet met het respect dat voor andere leefwijzen opgebracht dient te worden.
‘Wij’ en ‘zij’ worden ten onrechte in de taboesfeer gebezemd. Wij- en zij-betrekkingen horen echter tot de normale menselijke patronen. Kinderen tegenover ouders, gezinnen tegenover buren, patiënten tegenover artsen, leerlingen tegenover docenten – elke rollenpatroon impliceert een wij-zij verhouding. Zolang het geen gefixeerde verhoudingen zijn, maar tijdelijk en wisselend, is er niets aan de hand. Dat is goed omdat de partijen op deze manier tijdelijk afstand nemen, hun ‘zijn’ afbakenen en identiteit herbevestigen. Het is een spanning die bij het leven hoort. Ook bij het leven van die bonte mozaïek die bekend staat als allochtonen en autochtonen.
Wijze opmerkingen van deze nieuwe Nederlander. Soms hebben we termen als ‘wij’ en ‘zij’ gewoon nodig.
Helemaal eens. Je hoeft alleen al naar de media te luisteren wanneer men spreekt over andere landen. Bij het verwijzen naar de politieke organen of sport evenementen spreekt men over ‘de Amerikanen’, ‘de Nederlanders’ …. enz …. Deze generaliserende manier van spreken is niet vreemd.
Tolerantie werkt in mijn optiek als een elastiek. Je kunt tolerantie opbrengen net als elastiek rek opbrengt, maar van elastiek is bekend dat op een gegeven moment de rek eruit is. Ik denk dat het nationalisme wel meevalt, maar dat de spanning hoog is door de rek die op het elastiek wordt uitgeoefend.
Diversiteit doet hier niet voor onder. Diversiteit wordt over het algemeen geaccepteerd. Wat ik echter mis in dit verhaal is dat diversiteit verwijst nar een ‘mengeling van’. Dat impliceert een ‘verhouding tot’. Juist die verhoudingen doen een beroep op de tolerantie. E als de rek eruit gaat, is de spanning het hoogst en wordt, zoals in dit verhaal, het zogenaamde nationalisme uitgelegd als intolerantie.