De bestuurders van de kerken hebben een zware en vaak zeer pijnlijke taak om kerksluitingen, opheffingen van maatschappelijk betrokken organisaties, denktanken en wat al niet te entameren. De emotionele betrokkenheid van mensen die het treft is uiteraard groot. De kerken lopen het gevaar zich volledig naar binnen te keren en het maatschappelijke impact geheel te verliezen, al heet dat: zich op hun kerntaken concentreren. Vooral kerksluitingen komen in het nieuws, omdat plaatselijke geloofsgemeenschappen vaak alternatieven zien en niet akkoord gaan met een van bovenaf opgelegde sluiting.

De argumenten zijn vaak hartverscheurend: mijn grootvader heeft deze kerk met eigen handen gebouwd, mijn ouders zijn hier vanuit begraven, ikzelf ben er getrouwd. Existentiële argumenten die aangeven dat een gebouw meer is dan een stapel stenen, maar de plaats is waar de heiligheid van het leven daadwerkelijk wordt ervaren en gevierd. Maar hierbij wordt één ding verzwegen. Wie zouden het meest gevoelig moeten zijn voor dergelijke argumenten, maar zijn dat niet? Dat is niet de kerkleiding, maar… dat zijn de eigen kinderen. We hebben met een generatie te maken die het massaal laat afweten als het gaat om ondersteuning van institutionele kerkelijke vormen.

Hoe dat komt is een vraag die al op vele symposia centraal heeft gestaan. Ongetwijfeld heeft de generatie van de ouders zelf er veel mee te maken. Tolerant en ruimdenkend hebben zij hun kinderen ervan overtuigd dat in de kerk zijn, precies even goed is als er buiten zijn. Ja, zelfs zouden juist buiten de kerken mirabile dictu de evangelische bewogenheid groot zijn, zeer groot zelfs. Ja groter dan erbinnen. Dan is de keuze gauw gemaakt.

Feit is dat de komende generatie níet wakker ligt van wat hun grootouders hebben opgebouwd en doorgegeven! Is dit een verlies? Hier komt om de hoek kijken wat ik noem ‘het onvermogen om te rouwen’. Ik hoor niemand zeggen dat hier een groot spiritueel verlies dreigt, ja dat zich in Nederland een drama dreigt te voltrekken waar we nog veel spijt van zullen krijgen. Het lijkt er voor menigeen op dat de echte uitdagingen zich bij deze nieuwe ontwikkelingen voordoen, ja dat binnen de kerken de inspiratie al lang geweken is. Ik heb geen behoefte om de trouw aan Woord en ritueel, de medemenselijkheid en offervaardigheid binnen de kerken nog eens onder de aandacht te brengen. Ook heb ik mijn twijfels bij de spirituele soloreligieuzen die wel erg solo blijven en waar ik weinig maatschappelijke dynamiek uit zie komen.

Intussen vindt de teloorgang van levensbeschouwing in Nederland op alle fronten plaats. Theologische faculteiten worden opgeheven, middelbare scholen kappen met het vak levensbeschouwing, dat alles zonder slag of stoot. Bepaald wil ik niet de beleidsbeslissingen in katholieke kerk en de PKN goedkeuren die veeleer de kerk in een neerwaartse spiraal van onmaatschappelijkheid dreigen te brengen. Maar wel is me duidelijk dat veel van die beslissingen niet nodig zouden zijn en niet zouden worden genomen als een nieuwe generatie ook zijn schouders eronder zou zetten. Ik kan daar verdrietig over worden. U ook?

Marcel Poorthuis

Marcel Poorthuis

Hoogleraar Interreligieuze Dialoog

Marcel J.H.M. Poorthuis (1955, Hilversum) studeerde theologie aan de Katholieke Theologische Universiteit (KTU) te Utrecht en muziek aan …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.