Deze kandelaar heb ik niet van een antiquair, maar gewoon uit het rommelhok van ons appartementencomplex. Een muffige, vertrouwde ruimte van zes bij zes, pal naast de lifthal.

Dit rommelhok is echter niet meer. Ze is achter slot en grendel.

Sinds het complex bestaat, bestond het rommelhok. Het was een razend populaire keet. Elke bewoner had de sleutel en kon er op elk gewenst moment zijn oude spullen lozen: de bruikbare voor een medebewoner, de onbruikbare voor de vuilophaalwagen, die elke woensdagochtend kwam. Het was er altijd een gezellige janboel. Er werd lustig gescharreld en gesnuffeld, iedere dag weer. Je ging naar binnen en je kwam nooit met lege handen naar buiten. Het hok bewaarde altijd een kadootje voor je. Behalve de kandelaar viste ik er in de loop der jaren vele andere fraaie hebbedingetjes uit, zoals vergeelde ansichtkaarten van oude kerkhofjes en dorpjes met schapenboeren en karren die over keien ratelen; antieke kruidenhandboeken met schitterende plantentekeningen; LP’s van artiesten waarvan ik niet wist dat ze bestonden, familiealbums met gekartelde, in plakhoekjes gestoken zwart-witfoto’s; een oude, met leer beklede wandelstok; een diatoestel met dia’s van steden en stranden die vandaag de dag volgestouwd zijn met lelijke winkelcentra en hotels, en nog meer. Het rommelhok was een voorraadkast van dromerij en verbeelding. Een plek om je te wentelen in herinneringen aan vervlogen tijden.

De bewoners maakten elkaar blij met stofzuigers, staafmixers, schoeisel en: fraaie kinderkleertjes, want kinderen groeien snel uit hun kleertjes en er was altijd wel een buurvrouw met jonger kroost. Er werd wat afgebabbeld in dat hok, nieuwtjes uitgewisseld, geroddeld, klusjes beklonken, vriendschappen gesloten. Het was de huiskamer van alle culturen, Afghanen, Marokkanen, Somaliërs, Nederlanders, allemaal kwamen ze elkaar daar tegen, er werd gedold, gelachen en, soms, een traantje weggepinkt.

Het hok was meer dan een rommelhok. Het was het kloppende hart van een leefgemeenschap. De levensader waar alle gezindten en bloedstromen bij elkaar vloeiden. Een knusse, nostalgische plek waarin je je kon vermeien in een ver, onbekend verleden vol wonderlijke parafernalia – terwijl buiten de tijdgeest grimmig en razendsnel voortjoeg.

Maar nu is het rommelhok dus op slot.

Waarom? Omdat duur ingehuurde managers van de gemeente en de woningcorporatie bedacht hebben dat de vuilnisophaaldienst uit oogpunt van efficiëntie en kostenbesparing anders geregeld moet worden. Wie nu zijn grofvuil wil dumpen moet bellen met een regionaal nummer om ingepland te worden. Deze inplandag duurt soms drie weken en pas op die dag mogen de spullen op de stoep en worden ze meteen opgehaald en vernietigd.

Niks recycling. Niks sociaal. Niks multicultureel. Niks leefbaarheid. Niks menselijks. Niks historie. Zie hier de ware vloek van dit land: managers.

benzikavierk

Mohammed Benzakour

Schrijver en columnist

Mohammed Benzakour (Marokko, 1972) is schrijver en socioloog. Zijn nieuwste boek is ‘De reus uit de Rif’ (2024). Eerder schreef …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.