Een kunstwerk kan op je netvlies is blijven hangen, telkens zie je het weer voor je: een grote stapel kleren op een kist, een soort shrine. De kunstenares heet Patricia Cronin. Ertegenaan staat een foto van een wasserij waar veel jonge vrouwen bezig zijn en opkijken naar degene die de foto maakt. Aan de wand hangt een wazig uitvergrote foto van zo’n heel jonge vrouw, een meisje nog. Niks bijzonders zou je zeggen, als je niets wist van de vroegere Magdalen houses (voornamelijk in Ierland), waar deze vrouwen naar toe gestuurd werden en opgesloten.

Meestal geleid door kloosters, die daartoe van hogerhand opdracht hadden gekregen. Deze ‘gevallen’ vrouwen waren daar, zoals het heette, om hun ziel schoon te wassen. Waarom? Ze waren ongehuwd zwanger geraakt, omdat ze verliefd geworden waren of verkracht. Ze waren alcoholist, lastig en onhandelbaar, of hadden te zeer een eigen wil en ideeën. In deze Magdalen Houses werden ze weer richting het ‘juiste’ pad gedrild, schoon gewassen. Nu nog kan de herinnering hieraan, opgeroepen door het kunstwerk, bij de toeschouwer een kleur van schaamte teweeg brengen.
Soms kun je ook kleding wassen zonder dat het schoon wordt. Er kleeft te veel aan: verdriet, onrecht, uitbuiting. Het is allang bekend: de kledingindustrie is een vuile industrie. Dat hebben zelfs de beleidsvoerders van de grote modemerken in de gaten. Elk merk heeft nu wel een item op zijn website waarin aangetoond, nou ja, beweerd wordt dat de kleding met alle zorg gefabriceerd is, met inachtneming van de werkomstandigheden in de naaiateliers.
Maar eigenlijk weten we het wel, als we de berichten tot ons door laten dringen: ergens, ver weg, zijn grote fabrieken waar (jonge) mensen onze kleding naaien, vaak zestien uur per dag. Ook is allang bekend hoeveel niet-verkochte kleding vernietigd wordt per jaar. Bedrijven praten zichzelf schoon omdat ze veel mensen aan werk helpen, zoals ze beweren. Veel modemerken die nu toch wel iets willen veranderen lopen tegen de aannemers aan die weer onzichtbare onderaannemers hebben. Daarom starten de bedrijven projecten: het inleveren van oude kleding, kledingstukken die eco labels krijgen omdat ze zorgvuldiger geproduceerd zijn of gemaakt van gerecyclede stof. Greenwashing wordt het genoemd.
Goed bedoeld en goede marketing voor de kledingbranche, maar het betreft maar een klein percentage van de hele productie. Een beetje bijstellen helpt hier niet, de kledingindustrie moet helemaal anders. Dat beseffen veel kledingmerken nu gelukkig ook.
Zoals bij veel dingen ligt de sleutel bij de uiteindelijke koper en gebruiker. Die kan een ommekeer bewerkstellen door minder kleding te kopen en alleen kleding die niet halverwege het seizoen uit de mode is of al snel verwassen raakt na de tweede wasbeurt. Misschien is dit een goed idee: zorg dat je per seizoen een aantal mooie kledingstukken hebt die zich onderling goed laten combineren, waarmee je door een aankoop van één nieuw kledingstuk weer andere combinaties kunt maken. In de kleuren die je goed staan, zonder op de zes-wekelijks opgedrongen mode- en kleurwisselingen te letten. Als je deze kleding wast, wordt ze pas echt schoon en je ziel ook misschien.