In het Algemeen Dagblad van 19 mei 2017 deelde de Amsterdamse korpschef Pieter-Jaap Aalbersberg mee dat de korpsleiding overweegt om het dragen van hoofddoeken niet langer te verbieden bij politieagenten. Op deze manier hoopt de Amsterdamse politie meer (vrouwelijke) agenten te trekken met een niet-Nederlandse achtergrond.[1] Aalbersberg wees er daarbij op dat in andere westerse landen, zoals de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Ierland en Canada, het dragen van een hoofddoek door vrouwelijke agenten is toegestaan. Ook daar is de reden vaak dat men de diversiteit van het politiekorps wil vergroten.
Diversiteit en hoofddoeken
Op 13 juli 2011 vaardigde het ministerie van Veiligheid en Justitie (kabinet Rutte I) in overleg met het werkveld de Gedragscode Lifestyle-neutraliteit uit, waarin een en ander meer werd geformaliseerd.[2] In de code staat dat de Nederlandse politie een “gezag uitstralende, neutrale en veilige houding” moet hebben. Daarom moeten agenten volgens de code wegens hun “bijzondere positie” afstand nemen van:
- Zichtbare uiting(en) van (levens)overtuiging; religie; politieke overtuiging; geaardheid;beweging, vereniging of andere vorm van lifestyle, die afbreuk doet aan de gezagsuitstraling, neutraliteit en veiligheid van de politiefunctie;
- Zichtbare accessoires die op enige wijze voor de politieambtenaar letsel kunnen
opleveren; - Zichtbare tatoeages, zichtbare piercings of andere zichtbare opzichtige
lichaamsversieringen; - Uitzonderlijke haardracht en/of haarkleur.
Zoals gebruikelijk bij het thema ‘religie’, leidde het voornemen van de Amsterdamse politie tot een hevige discussie in de pers en de sociale media. Omdat bij dit onderwerp verschillende zaken meespelen, neem ik hier iets meer ruimte dan op Twitter mogelijk is, om zo een aantal dingen op een rij te zetten.
Hieronder zet ik op een rij welke argumenten voor het voorstel pleiten, wat ertegenin wordt gebracht en hoeveel hout dat snijdt. Ik concludeer dat de principiële argumenten tegen hoofddoeken in het politiekorps weinig voorstellen, maar dat het om praktische redenen verstandiger is om er niet aan te beginnen.
Inperking van grondrecht
Volgens de Grondwet (Art. 6) heeft elke Nederlander het recht “zijn godsdienst of
levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet”. [4] Dit houdt ook in dat mensen hun religie mogen laten zien in kleding of symbolen. Verder zijn volgens Art. 3 alle Nederlanders “op gelijke voet benoembaar in openbare dienst”, ongeacht hun afkomst of godsdienst. Het uitsluiten van vrouwen die bij de politie kunnen en willen werken, alleen omdat zij een hoofddoek dragen, houdt dus een beperking in van deze grondrechten. Zoveel gaf minister Opstelten ook toe, toen hij in een toelichting aan de Kamer schreef (13 sept. 2011):
Het verbieden van dergelijke uitingen kan een inperking van grondrechten van de betreffende politieambtenaren met zich brengen, welke echter gerechtvaardigd is in het belang van het gezag, de neutraliteit en de veiligheid van het functioneren van de geüniformeerde politie.
Ivo Opstelten, oud-minister van Veiligheid en Justitie
Een verbod op symbolen of ‘dergelijke uitingen’ is vooral een inperking van grondrechten wanneer het gaat om zaken die onlosmakelijk tot de (religieuze) identiteit van de persoon behoren. Daarbij neemt de overheid als uitgangspunt (zie voetnoot 3) dat religies zelf bepalen hoe de religie eruitziet, wat verplichtend is, enzovoort. De overheid is geen theoloog, en treedt niet in theologische kwesties [4]. Dit is slechts anders indien sprake zou zijn van een individuele, subjectieve opvatting die niet algemeen kan worden beschouwd als geloofsuiting van leden van de geloofsgemeenschap of een bepaalde richting daarbinnen.
De facto betekent een verbod op religieuze uitingen dus dat het zulke mensen onmogelijk wordt gemaakt om agent of rechter te worden.
Met andere woorden: een grondrecht wordt ingeperkt wanneer het – volgens gangbare opvatting in een (geloofs-)gemeenschap of stromingen daarbinnen – geen reële optie is voor de persoon om deze symbolen niet te dragen.
Een button van een politieke partij, bijvoorbeeld, kun je gerust afdoen zonder dat iemand zal denken dat je daardoor minder betrokken bent bij die partij. Er is ook geen enkele politieke partij die vindt dat leden die geen button dragen daardoor minder socialist of liberaal of democraat zijn. Hetzelfde geldt voor speldjes van verenigingen.
Ook het dragen van een kruisje door christenen is niet echt een wezenlijk onderdeel van het christenzijn, maar meer een (door smaak gedreven) expressie ervan. Er is geen heilig boek dat het gebiedt, geen kerk die het voorschrijft, en er is geen christen die denkt dat iemand die geen kruisje draagt daardoor iets mist in zijn of haar christenzijn. Als een verbod op zulke uitingen in geüniformeerde dienst al inperking is van een grondrecht, betreft het een heel milde inperking die de persoon niet belemmert in zijn of haar vrijheid van beroepsuitoefening.
Dat geldt echter niet bij de hoofddoek voor een behoorlijke groep moslima’s, voor de tulband bij mannelijke sikhs, en voor de keppel bij sommige mannelijke joden. Voor hen is het dragen van zo’n kledingstuk niet zomaar een expressie van een religieuze identiteit (die ook zonder die expressie onaangetast blijft); het is een wezenlijk onderdeel ervan.[5] Het kledingstuk niet dragen zou betekenen dat men minder moslim, sikh of jood is – of zelfs dat men zijn of haar religie niet naar behoren kan uitoefenen.
De facto betekent een verbod op zulke uitingen dus dat het zulke mensen onmogelijk wordt gemaakt om agent of rechter te worden. Er is hier daarom duidelijk sprake van inperking van grondrechten, en dat puur en alleen op basis van iemands religie.[6]

De overweging van de Amsterdamse politie wordt dan ook gesteund door deskundigen en organisaties op het gebied van mensenrechten. Het College voor de Rechten van de Mens acht de gedragscode uit 2011 in strijd met de Nederlandse wet: “Religie mag geen argument zijn om iemand uit te sluiten van bepaalde werkzaamheden” (de Volkskrant, 18 mei 2017).
Rechtsfilosoof Wibren van der Burg stelt in een opiniestuk (Trouw, 19 mei 2017) dat een hoofddoek bij de politie niets te maken met die scheiding van kerk en staat: moslima’s vertegenwoordigen immers geen organisatie of moskee. Vrouwen met hoofddoek in het korps vindt hij een goede zaak. In dezelfde krant zegt Cyriel Triesscheijn, directeur van antidiscriminatiebureau Radar/Art.1, dat het hard nodig is om de hoofddoek te accepteren in het korps. Argument: “Diversiteit in het korps loopt terug, terwijl het in de samenleving meer wordt. Dit komt de band die de politie heeft met burgers niet ten goede.” Albert Springer, vicevoorzitter van de Nederlandse Politiebond, beaamt dit. Vrouwen met hoofddoek passen naar zijn idee prima bij een meer diverse politie.
Kortom, dat er van inperking van grondrechten sprake is, lijdt geen twijfel. Maar dat is niet het einde van alle tegenspraak; de overheid kan immers grondrechten inperken wanneer daarvoor goede gronden bestaan. Opstelten benadrukte in zijn brief dat de inperkingen in dit geval “gerechtvaardigd” waren. Is dat zo? Gegeven het gewicht van grondrechten (een rechtsstaat behandelt haar burgers zoveel mogelijk gelijk), moeten de redenen voor zo’n inperking dan werkelijk zwaarwegend zijn. In de Gedragscode en in de toelichtende brief van Opstelten worden drie redenen genoemd om zulke uitingen te verbieden: gezag, neutraliteit en veiligheid. Laten we die achtereenvolgens bekijken.
Gezag en veiligheid
Kleding en uiterlijk van agenten en rechters moeten gezag uitstralen, of in elk geval geen afbreuk doen aan het gezag dat zo’n functionaris uitoefent. Zeker bij politieagenten speelt bovendien veiligheid een rol. Om bij dat laatste te beginnen: een groot kruis aan een ketting om je nek is gewoon gevaarlijk voor een agent (in tegenstelling tot een klein kruisje aan een breekbaar koord). Hetzelfde geldt voor grote oorringen, piercings in het gezicht, lang haar, lange nagels, of een weelderige baard. Ook kleding die hinderlijk is bij de uitoefening van het werk, bijvoorbeeld bij rennen of klimmen, kan tot een verbod leiden. Dames die vanwege hun geloof alleen rokken willen dragen, of heren die hun djellaba niet willen uitdoen, zullen daarom moeilijk bij de geüniformeerde politie kunnen werken.
Een rechtsdienaar moet ook open en gezaghebbend contact kunnen leggen met het publiek. Alles wat daaraan afbreuk doet, past daarom niet bij zo’n functionaris. Een gezichtsbedekkende sluier, grote tatoeages in het gezicht, extreem haar, schaarse kleding, een grote pruik, een clownsneus – en wat ik al niet meer op Twitter voorbij heb zien komen – vallen daarom simpelweg af.
Gezagsuitstraling en veiligheid zijn geen goede redenen om grondrechten op godsdienstvrijheid en gelijke benoembaarheid voor moslima’s in te perken.
Nu, over een tulband kun je twisten, maar een hoofddoek of keppel is niet gevaarlijk of
hinderlijk. Een strakke doek die de haren bedekt is mogelijk zelfs veiliger, omdat zo’n agente minder gemakkelijk bij de haren gegrepen kan worden. En ze heeft er ook geen last van bij het rennen of schieten. Doet het dan afbreuk aan het gezag van de agent of de rechter, als zij een hoofddoek draagt? Zoiets is altijd een beetje subjectief natuurlijk, maar ik zou werkelijk niet weten waarom dat zo zou zijn. Gezag zit in belangrijke mate in de persoon zelf, en als die persoon een keurige hoofddoek draagt in de kleur van het uniform en met politielogo, doet dat echt geen afbreuk aan haar waardigheid of gezagsuitstraling. Bij sommige groepen in de samenleving zou het misschien zelfs iets aan haar gezag toevoegen.
Gezagsuitstraling en veiligheid zijn dus alvast geen goede redenen om de grondrechten op godsdienstvrijheid en gelijke benoembaarheid voor moslima’s met hoofddoek in te perken. Hoe zit het dan met neutraliteit? Dat is verreweg het meest gehoorde argument, dus laten we daar nu naar kijken.
Neutraliteit
Tegenstanders van de hoofddoek bij de politie en de rechterlijke macht benadrukken dat de overheid een neutrale uitstraling moet hebben. Dit wordt gewaarborgd door het dragen van een uniform of toga, waarbij persoonlijke uitingen zoveel mogelijk beperkt worden. Boris van der Ham van het Humanistisch Verbond schrijft hierover het volgende:
Iedereen is vrij te dragen wat hij of zij wil. Maar er is een aantal beroepen waarbij uniformiteit nodig is. Bijvoorbeeld in beroepen waar neutraliteit vanuit moet gaan, beroepen waarbij de rechtspraak of het geweldsmonopolie ligt. Politieagenten, maar ook rechters moeten zoveel mogelijk uitstralen dat zij tijdens uitoefenen van hun functie hun persoonlijke voorkeuren niet tonen. Religieuze of politieke aanvullingen op het uniform doen daar afbreuk aan. Hoofddoekjes, keppeltjes, kruisjes, een speldje van het Humanistisch Verbond of een button van een politieke partij zijn dus niet wenselijk bij een agent of bij een rechter.
Boris van der Ham, Humanistisch Verbond
Wat valt hiervan te zeggen? Laten we allereerst vaststellen dat uniformiteit en neutraliteit verschillende dingen zijn. In het blote feit dat een overheidspersoon een uniform of toga aanheeft, ligt geen enkele garantie dat deze persoon burgers onpartijdig en neutraal zal behandelen. Achter de toga kan een doorgewinterde racist schuilgaan, en het uniform kan een atheïstenvreter pur sang bedekken.
De onpartijdigheid van wetsdienaren wordt gewaarborgd door hun professionaliteit, hun vermogen om persoonlijke opvattingen te scheiden van het recht, hun opleiding, onderling toezicht, enzovoort. Als het goed is, veranderen een toga of uniform daar niets aan. Het gaat in dit argument dan ook primair om de symboolwaarde van een uniform, de ‘uitstraling’ ervan. We betreden daarmee wel enigszins subjectief terrein, want wie bepaalt nu wat precies een neutrale ‘uitstraling’ is? Dat hangt toch in grote mate af van perceptie, en daarmee van allerlei heersende opvattingen en vooroordelen bij de burger.
Niettemin lijkt het me wel duidelijk dat er symbolen zijn die duidelijk afbreuk doen aan een neutrale uitstraling van wetsdienaren. Hier kun je denken aan symbolen die overduidelijk naar bepaalde politieke, religieuze of maatschappelijke standpunten verwijzen, en daarmee twijfels doen rijzen aan de onpartijdigheid van de rechter of agent. Van der Ham noemt drie soorten symbolen die volgens hem afbreuk doen aan een neutrale uitstraling: religieuze symbolen, een speldje van het Humanistisch Verbond, en een button van een politieke partij. Laten we die even afzonderlijk bekijken.

Als een rechter of agent een button draagt van een publieke partij, laat hij of zij daarmee zien een enthousiast aanhanger te zijn van een bepaalde politieke stroming. Weinig Nederlanders dragen zo’n button, zelfs in verkiezingstijd, dus we mogen gerust aannemen dat deze overheidsdienaar behoort tot het actieve kader van zo’n partij. Een politieke partij heeft duidelijke standpunten over allerlei maatschappelijke zaken, over wat er wel of niet verboden moet worden, en hoe de rechtsstaat eruit moet zien. Wanneer hij of zij aanhanger is van de PVV of FvD betekent dit dat de overheidsfunctionaris bovendien kiest voor tamelijk vérgaande standpunten op het gebied van de religievrijheid, de Europese Unie, en immigratie. Het is duidelijk dat dit afbreuk doet aan de neutraliteit van een rechter of agent. Het dragen van een politieke button – ofwel jezelf in het openbaar afficheren als enthousiast aanhanger van een specifieke politieke stroming – is niet verstandig voor een dienaar van de wet.
Hetzelfde geldt voor het dragen van een speldje van het Humanistisch Verbond. Dat is een activistische maatschappelijke organisatie, met een duidelijk religiekritisch programma. Een vluchtige blik op de website of het luisteren naar een paar reclames van het Verbond kan iedereen daarvan overtuigen. Ook over andere onderwerpen in het publieke debat neemt het Humanistisch Verbond duidelijk stelling in. Een rechter of agent die een speldje draagt van zo’n organisatie is allesbehalve neutraal over een reeks van thema’s – in het bijzonder als het gaat om religie. Vandaar dat het beter is om zo’n speldje niet te dragen.
Als rechters of agenten buttons dragen van een publieke partij, laat hij of zij daarmee zien aanhanger te zijn van een bepaalde politieke stroming.
Zo zijn er vast ook bepaalde religieuze symbolen die een al te scherp profiel van de agent of rechter uitstralen. Stel dat iemand een speldje draagt van de Jehovah’s Getuigen (als zulke speldjes er zijn), of een salafistische button: zulke symbolen verwijzen naar expliciete groepen met een min of meer scherp omschreven maatschappelijk profiel. Daarvan lid zijn is één ding; dit in uniform willen uitdragen is iets anders. Zulke symbolen doen gerechtvaardigde twijfels rijzen aan de onpartijdigheid van de wetsdienaar, juist omdat zo iemand het blijkbaar niet kan opbrengen om een (doorgaans niet religieus verplicht) symbool af te doen tijdens de beroepsuitoefening. Persoonlijk zou ik er moeite mee hebben als een zaak rondom bijzonder onderwijs behandeld zou worden door een rechter die een button draagt van het antireligieuze genootschap De Vrije Gedachte, en ik zou er ook moeite mee hebben als onze kerk beveiligd zou moeten worden door een agent die zich overduidelijk laat kennen als salafist. Zulke twijfels zijn misschien onterecht – wellicht zijn deze professionals prima in staat hun mening te scheiden van hun werk – maar het feit dat zij er blijkbaar zoveel belang aan hechten om zich ook tijdens hun werk te laten kennen als leden van een uitgesproken maatschappelijke beweging met zeer expliciete opvattingen, lijkt mij voldoende rechtvaardiging voor mijn twijfel.
Het dragen van zulke politieke of religieuze tekens symboliseert het verlangen van
rechtsdienaars om zich in het openbare leven te laten kennen als mensen met een expliciete politieke of maatschappelijke opvatting. In het algemeen is het beter als agenten en rechters zich daarvan onthouden, ook als zij geen zichtbare symbolen dragen. Ook zonder speldje of button kun je uitgesproken posities innemen in woord en geschrift. Een advocaat die dat te weten komt bij een gevoelige rechtszaak, zal daarom een rechter wraken (als die zichzelf niet verschoont). Een ‘D66-rechter’ zijn is één ding, maar op een forum schrijven dat de PVV verboden zou moeten worden, is niet zo handig voor een rechter – met of zonder button.
Hoe zit het met de hoofddoek?
We hebben al gezien dat dit symbool in elk geval op één cruciaal punt verschilt van de andere hier genoemde symbolen: anders dan een kruisje of een speldje van het Humanistisch Verbond horen hoofddoeken, tulbanden en keppels wezenlijk tot de structuur van het lidmaatschap. Zonder het dragen van zulke symbolen is men minder ‘lid’ – minder moslim, minder Jood. Niet-gelovigen beseffen vaak onvoldoende wat religieuze symbolen betekenen voor de dragers ervan, en dit laat maar weer zien dat enige religiekennis geen kwaad kan voor hen die zich willen mengen in het publieke debat over dit soort dingen. Dat voorkomt slordige vergelijkingen als bovenstaande.
Maar er is een ander groot verschil tussen deze religieuze symbolen enerzijds en de andere hierboven genoemde symbolen anderzijds. Algemeen-religieuze symbolen, zoals een kruisje of een hoofddoek, verraden namelijk helemaal geen politieke of rechtstatelijke voorkeur. Ze zeggen niet veel meer dan: ik ben moslim of christen. Maar aan een kruisje kun je echt niet zien waar iemand staat op het gebied van asielrecht, klimaat, of Europa. Evenmin is dat af te lezen van een hoofddoek.
De hoofddoek staat voor ‘Islam’, maar ‘Islam’ heeft – anders dan de PVV of het Humanistisch Verbond – geen website met programmapunten. Moslims zijn er in allerlei soorten en maten en je vindt ze bij alle partijen. Idem met christenen; mogelijk zijn er zelfs lid van het Humanistisch Verbond. Beide symbolen verwijzen naar grote religies, die nagenoeg het hele spectrum van politieke en maatschappelijke standpunten beslaan. Kortom, dergelijke symbolen komen op geen enkele manier in mindering op de neutraliteit die verwacht mag worden van agenten en rechters. Zij verminderen hun neutrale uitstraling niet.
Het enige dat je weet van een rechter met hoofddoek is dat zij moslima is, meer niet. Hoe zij denkt over afvalwaterscheiding of voetbalvandalisme blijft volstrekt onduidelijk. In feite is het nogal beledigend om te denken dat religieuze symbolen in mindering zouden komen op een neutrale uitstraling. Veel gelovigen steunen juist van harte de rechtsstaat vanwege hun religie – dat wil zeggen: een gelijke behandeling van alle burgers, ongeacht hun geloof of overtuiging.

Het dragen van bepaalde algemene religieuze symbolen doet dus geen afbreuk aan de neutrale uitstraling van het uniform: ze maken deel uit van een religieuze identiteit, maar verwijzen niet naar specifieke standpunten of overtuigingen. Integendeel, men zou prima kunnen beargumenteren dat het toestaan van hoofddoeken bij de politie juist de neutraliteit van de overheid vergroot. Staatsrechtgeleerden spreken hier van zogeheten ‘inclusieve neutraliteit’, dat wil zeggen: dat de overheid uitstraalt dat burgers, ongeacht hun geloof of overtuiging, er ook in de publieke sfeer zoveel mogelijk mogen zijn met hun identiteit. Een inclusief-neutrale overheid (en dat is de traditie die wij in Nederland kennen) steekt daarbij soms ook een handje toe, om te voorkomen dat bepaalde groepen burgers te veel afgesneden raken van deelname aan het publieke leven.
Staatsrecht-expert Wibren van der Burg noemt hier: de ruime erkenning van gewetensbezwaren tegen de militaire dienst en tegen sociale verzekering, de
overheidsfinanciering van bijzonder onderwijs, de aanvaarding van christelijke politieke partijen, van docenten en studenten met hoofddoeken en tulbanden. Ik zou er nog aan toe kunnen voegen: de aanvaarding dat Kamerleden hun ambt ervaren met een eed aan God en de jaarlijkse zegenwens van de Koning na de Troonrede. Scherpe afbakening van overheid en samenleving, naar het Franse laïcistische model, staat misschien rationeel en overzichtelijk (en oefent daarom vaak een merkwaardige aantrekkingskracht uit op intellectuelen), maar levert in de praktijk veel ongenoegen en achterstelling op – juist bij hen voor wie de religieuze identiteit onlosmakelijk is verbonden met symbolen als een hoofddoek of een tulband. Juristen zijn er daarom meestal wat minder enthousiast over dan filosofen.
Aanvullende bezwaren?
Er zijn dus geen goede principiële argumenten om hoofddoeken te verbieden bij de politie. Gegeven het feit dat het hier gaat om inperking van een grondrecht, betekent dit dat er in feite maar één weg openstaat: zo snel mogelijk toestaan dat vrouwelijke agenten hoofddoeken dragen. Andere bezwaren die soms gehoord worden, wegen daar niet tegenop.
Ik bespreek hier kort het argument van scheiding van kerk en staat, het argument dat hoofddoeken problematisch zouden zijn bij sommige taken van de politie, en het argument dat vrijgeven van de hoofddoek de emancipatie van moslimvrouwen zou schaden.
De scheiding van kerk en staat wordt niet geschonden door het vrijgeven van de hoofddoek bij de politie. Mensen die de scheiding van kerk en staat aanroepen in dit verband, lijken soms te denken dat het hier gaat om een mantra die maar één uitleg toelaat. In werkelijkheid gaat het om een dynamisch principe dat allerlei uitwerkingen in verschillende landen heeft, en dat in Nederland doorgaans gematigd is geïnterpreteerd.
De scheiding van kerk en staat houdt primair in dat de overheid alle levensovertuigingen gelijk behandelt, dat wil zeggen: geen enkele bevoordeelt of benadeelt. Sommigen leggen dit zo uit dat de overheid op geen enkele manier religieuze organisaties mag steunen. Dit leidt dan wel tot ongelijkheid, omdat niet-religieuze organisaties zulke steun vaak wel krijgen. Je kunt dus ook redeneren dat het principe inhoudt dat geen enkele of juist alle organisaties evenredig worden gesteund (denk hier aan het bijzonder onderwijs dat gelijkgesteld is aan het openbaar onderwijs).
Scheiding van kerk en staat houdt in dat de overheid alle levensovertuigingen gelijk behandelt, dat wil zeggen: geen enkele bevoordeelt of benadeelt.
Maar hoe we het ook interpreteren, het is zeker geen gesneden koek dat ‘de’ scheiding van kerk en staat zou inhouden dat agenten en rechters geen religieuze symbolen zouden mogen dragen.
Ten eerste vertegenwoordigen hoofddoeken of kruisjes geen ‘kerken’ of religieuze organisaties in engere zin, maar zij verwijzen naar een algemene religieuze identiteit. Ten tweede heeft de scheiding van kerk en staat in Nederland nooit betekend dat er geen ruimte is voor geloof in de publieke of politieke ruimte (zie de hierboven genoemde voorbeelden). De Gedragscode uit 2011 noemt dan ook niet de scheiding van kerk en staat als onderbouwing van het verbod op religieuze symbolen bij agenten, maar gebruikt de argumenten van veiligheid, gezagsuitstraling en neutraliteit. Die argumenten heb ik besproken, en ze bieden onvoldoende grond om hoofddoeken te verbieden.
Belemmering werk
Dan wordt er soms gezegd dat het dragen van een hoofddoek tot problemen kan leiden in het politiewerk. Kun je moslima-agenten met hoofddoek naar een extreemrechtse demonstratie sturen, of inzetten voor de bescherming van een asielzoekerscentrum? De gedachte lijkt hier te zijn dat dit extra agressie zou oproepen, en dat agenten er daarom maar beter niet al te duidelijk islamitisch moeten uitzien. Ik vind dat een non-argument. Ten eerste zouden agenten met een wat andere huidskleur bij zulke demonstraties sowieso gemakkelijk een mikpunt kunnen worden.
Moeten we dan alleen blanke agenten sturen? Ten tweede zou het juist blijk geven van
krachtdadig en zuiver overheidsoptreden als de agenten die de orde bewaken werkelijk een diverse samenleving vertegenwoordigen en uitstralen dat moslims er in dit lang gewoon bij horen. Ik vergelijk dit maar even met Kamervoorzitter Arib die Thierry Baudet toevoegde dat “we hier Nederlands spreken”, toen hij in het Latijn zijn maiden speech begon. Dat is eigenlijk best stoer, om zo te zeggen.

Emancipatie
Voorts is daar het altijd weer terugkerende argument dat het vrijgeven van hoofddoeken de emancipatie van moslimvrouwen tegengaat. Mensen die dit argument gebruiken, zouden graag zien dat elke vorm van hoofddoek, sluier of wat dan ook in het openbare leven verboden zou worden. De gedachte is dat moslimvrouwen door hun echtgenoten of ouders onder druk gezet worden om een hoofddoek te dragen, en dat het dus geen vrije keus zou zijn. Als de overheid dit zou verbieden, zouden deze vrouwen ‘gedwongen worden om vrij te zijn’ – om het eens met Rousseau te zeggen.
Zo’n argument is om allerlei redenen merkwaardig. Het is paternalistisch, omdat het simpelweg weigert te geloven dat moslima’s de waarheid spreken als zij zeggen uit eigen vrije wil voor de hoofddoek te kiezen. In feite is het dus een vrouwonvriendelijk argument, in weerwil van wat het betoogt. Daarnaast is het onpraktisch, omdat juist vrouwen die zozeer onder de macht staan van echtgenoten en vaders dat zij een hoofddoek dragen, waarschijnlijk gewoon binnenshuis zouden blijven als de hoofddoek verboden zou worden. Ten slotte is het weinig respectvol naar professionals als agenten en rechters, als men denkt dat die zich blijkbaar door echtgenoten en vaders laten dwingen om een hoofddoek te dragen die zij niet willen.
Maatschappelijke onrust
Blijft over het argument van maatschappelijke onrust. En dat is het enige argument waarvoor ik gevoelig ben in dit verband. De overheid heeft als taak de orde te handhaven en zoveel mogelijk onrust te voorkomen. Het valt niet te ontkennen dat het huidige islamofobe klimaat in de samenleving een ongunstige context vormt voor het vrijgeven van de hoofddoek bij agenten. Talloze burgers, ook hoogopgeleide en intelligente burgers, zijn totaal niet gevoelig voor staatsrechtelijke argumenten en totaal niet geïnteresseerd in wat religie betekent voor de
beoefenaren ervan. Ik heb daar de afgelopen dagen weer bedroevende staaltjes van meegemaakt.
Dus hoe goed je het ook kunt uitleggen, en hoe weinig principieel de bezwaren uiteindelijk ook zijn, de treurige waarheid is dat agenten met hoofddoeken hoogstwaarschijnlijk constant gediscrimineerd of op andere manieren beledigd zouden worden. Ook zouden de volksmenners waaraan Nederland momenteel zo rijk is, deze kans direct aangrijpen om het vuur van onrust nog verder op te stoken. En mijn ervaring is: het maakt daarbij werkelijk niets uit wat je probeert uit te leggen. Hoe deprimerend deze vaststelling ook is: het lijkt me een belangrijk pragmatisch argument om de regels bij de politie maar te laten voor wat ze zijn – hoe onrechtvaardig dit in feite ook uitpakt voor een groep moslima’s (en mogelijk andere religieuze groepen). De staat van het land is er niet naar.
Conclusie
Het verbieden van de hoofddoek bij de politie is een inperking van twee belangrijke grondrechten: het recht op godsdienstvrijheid en het recht op gelijke benoembaarheid. De gronden die hiervoor worden aangevoerd – veiligheid, gezag en neutraliteit – blijken bij nader inzien weinig om het lijf te hebben. Ook andere bezwaren, zoals de scheiding van kerk en staat, gaan niet op. Integendeel, er zijn zelfs goede argumenten om het wel toe te staan, juist vanuit de neutraliteit die de overheid moet uitstralen. Gegeven het explosieve maatschappelijk klimaat, juist waar het gaat om de publieke zichtbaarheid van de islam, is de staat van Nederland er echter momenteel niet naar om dit vrij te geven.
Meer informatie:
- Dit artikel is een bewerking van het originele artikel door Stefan Paas, gepubliceerd op Academica.
- Meer artikelen over de vraag of politieagenten wel of geen hoofddoek mogen dragen vindt u hier.
- Volgende week doet het College van de Rechten van de Mens uitspraak in de zaak Sarah Izat, die voor de functie van buitengewoon opsoringsambtenaar haar hoofddoek moest afdoen. Lees hier een interview met haar.
Voetnoten:
[1] Politie en rechterlijke macht moeten een goede afspiegeling zijn van de Nederlandse bevolking. Daarover is bijna iedereen het eens. Een politiemacht die onvoldoende divers is, kan zijn werk niet goed doen. Denk aan het verzamelen van inlichtingen, onopvallend observeren in bepaalde wijken, het onderhouden van een netwerk, enzovoort. Ook is vrijwel iedereen het erover eens dat de Nederlandse politie niet voldoende divers is. Onlangs werd dat aangekaart door de Amsterdamse politieleiding: hoewel 52% van de Amsterdammers een niet-Nederlandse achtergrond heeft, geldt dat slechts voor 18% van de agenten. En dat doet het Amsterdamse korps het naar verhouding nog redelijk goed. Wat kan hieraan gedaan worden?
[2] In 2001 bepaalde VVD-minister Korthals Altes dat leden van de rechterlijke macht (rechters en officieren van justitie) in functie geen uiting mochten geven aan hun persoonlijke overtuigingen. Ook het dragen van zichtbare religieuze symbolen, zoals kruizen en hoofddoeken, viel daaronder. Dit werd ook vastgelegd in de interne regels van politiekorpsen: agenten moesten er neutraal uitzien en mochten dus geen hoofddoek dragen.
[3] Om hier direct een serie veelgehoorde tegenwerpingen te ontkrachten: ongeacht wat u vindt van religie (het is onzin, het is maar een mening, enzovoort), dat is allemaal van nul en generlei waarde bij de erkenning en afbakening van grondrechten. Ieder heeft recht op zijn of haar persoonlijke opvattingen over religie, maar de overheid heeft geen opvatting over de waarde en waarheid van religie. Zij accepteert wat religies zelf formuleren ten aanzien van wat zij belangrijk, waardevol en waar vinden. Vervolgens bepaalt de overheid hoeveel ruimte die religies krijgen, met inachtneming van het fundamentele grondrecht van vrije religie-uitoefening. Kortom, elke tegenwerping in de trant van: ‘dan laten ze die hoofddoek toch lekker af’, of ‘bezopen dat mannen een tulband willen dragen’ of ‘religie is sowieso onzin’ is geen overweging van de overheid. Een neutrale overheid past ervoor zich te mengen in waarheidsdiscussies omtrent religie; zij redeneert strikt juridisch/staatsrechtelijk. Anders gezegd: de overheid is geen theoloog of (atheïstisch) filosoof. Dat wordt nogal eens vergeten, merk ik, en niet door de minsten.
[4] Zie vaste jurisprudentie HR 15 februari 1957, NJ 1957, 201.
[5] Mogelijk geldt dat ook voor andere uitingen, zoals bepaalde tatoeages in een aantal religies. Ik heb me daar niet in verdiept; hier gaat het om het principe dat niet alle (religieuze) symbolen even zwaar wegen. Overigens maakt de genoemde Gedragscode een uitzondering voor tatoeages: die zijn niet gewenst, maar worden soms toch toegestaan, omdat ze lastig te verwijderen zijn.
[6] Wat dit betekent voor parodie-religies, zoals de Kerk van het Vliegende Spaghettimonster, werk ik hieronder uit. Het moet overigens op dit punt al duidelijk zijn dat het echt niet zo gemakkelijk is om ‘zomaar’ een religie te verzinnen en vervolgens rechten op te eisen. Op z’n minst zou het moeten gaan om een breder gedeelde overtuiging die verankerd is in een gemeenschap en een traditie. Ook daarover bestaat veel jurisprudentie.
Eerst dacht ik, dat dit overkill zou zijn, omdat het het zoveelste artikel op een rij is over weer hetzelfde thema, maar dit is een weldoordachte opsomming boordevol informatie die er echt toe doet.
De paar minieme kritische kanttekeningen die ik erbij heb, slik ik graag in om niet af te doen aan het geheel. Ze vallen bijna niet op tussen alle goede informatie.
Bedankt voor dit artikel.
Nieuw Wij schuwt de polen niet, maar we hebben als missie om de verschillen te verbinden. Het stuk van Stefan is daar een goed voorbeeld van.
Zelf deel ik de conclusie niet (volledig) en denk ik, dat op z’n minst plaatselijk (zoals stedelijk gebied m.n. Amsterdam) en in sommige functies het geen probleem is of zou moeten zijn, maar ik kan het begrijpen als dergelijke overwegingen (nu nog) doorslaggevend zijn. Ik til er in ieder geval niet zwaar aan en zie het niet als een groot onrecht. Ik stoor me eigenlijk meer aan een gedeelte de inhoud van discussies daaromtrent (en stellingnames van mensen daarin) dan aan het thema zelf. Dat is bij dit artikel helemaal niet het geval en dat is uitzonderlijk, zeker gezien de omvang en de hoeveelheid aan informatie. Dat ik lichtelijk anders denk over de conclusie is van ondergeschikt belang.
Ja, ik had ook een andere conclusie verwacht. Maar het laat blijkbaar zien dat niet alles op ratio besloten kan/moet worden?
Het is zeker niet irrationeel om ook met zaken daarbuiten rekening te houden. We kunnen eenvoudigweg niet rekenen op volle rationaliteit van alle betrokkenen (als überhaupt al van een enkeling) en we moeten wat we hebben kunnen constateren aan de aan de dynamiek niet zomaar ongeldig verklaren en negeren.
Heel goed, Stefan!!!
Je maakt me blij!!!
Net als Abdu’r was ik aan het balen van weeeer een artikel over die hoofddoek.
Maar dit is een redelijk en goed beargumenteerd verhaal.
Niks mis met zo’n mutsachtig iets!
(Heb ik al eerder verdedigd.)
Mohamed, hoe denk je hierover?
Positief, toch?
Het komt best goed!
Ik heb er nooit twijfel over of dingen goed komen. Het is de politie in Amsterdam die op dit moment wat wil en ik zie alle steun voor hun idee als positief.
Het hiermee aangewakkerde overleg van het Nederlands schaduwkabinet met haar 17 miljoen leden baart mij meer zorgen.
Stefan Paas draagt in ieder geval positief bij. Zo wordt het weer iets constructiever.
Een mooi betoog met zuivere argumenten en een verdrietige conclusie ( nu nog niet) die ik deel
Toch een opmerking over de fanatieke tegenstanders in de ogen van de sschrijver. Hij zegt “Talloze burgers, ook hoogopgeleide en intelligente burgers, zijn totaal niet gevoelig voor staatsrechtelijke argumenten en totaal niet geïnteresseerd in wat religie betekent voor de
beoefenaren ervan. Ik heb daar de afgelopen dagen weer bedroevende staaltjes van meegemaakt.” Niet van islamofobe SGP-achtigen?
Ik word als atheistisch boeddhist die alle religieuze kleding irrelevant vind, ook in die hoek gezet. Ik kan me best inleven in veel relugieuze gevoelens; in sommige kan ik dat niet maar dan denk ik: leven en latem leven. Zo kan ik mij voorstellen dat monotheisten geloven dat God de mens (en de dieren) geschapen heeft; maar niet dat Hij ook hoofddoekjes geschapen heeft, dat zijn menselijke constructies. Maar goed, ook voor de bijzondere betekenis wil ik wel respect hebben
Maar, … is er ook repect mogelijk voor mijn (veel onzin vindende) opvattingen?
Af en toe is er sprake van een op een andere manier voeren van het islamdebat. Misschien is nog meer nodig een goed (gemodereerd) atheisme-debat.
Een goed stuk Stefan, daar ben ik het helemaal mee eens. Het geeft duidelijk aan dat de tegenstanders van de hoofddoek ronduit zwak staan in hun waarom het niet moet.
Wat Paas hier beweert is onjuist wat betreft het Humanistisch Verbond. Het Humanisme is een erkende levensbeschouwingen. Zo zijn er naast imams, dominees en pastoors ook Humanistisch Geestelijk begeleiders in de zorg, justitie en defensie. Het Humanisme is geen religie maar dus wel een levensbeschouwing die voor de overheid gelijkwaardig is. Het heeft ook een maatschappelijke en activistische kant, maar dat hebben kerken ook.
Beste heer Van der Ham,
Dat is geheel bezijden het punt. Ik beweer nergens dat het HV geen erkende levensbeschouwing is. De Rooms-Katholieke Kerk is dat ook, en toch zie ik liever niet dat een rechter een bisschopsmijter opzet. Mijn punt is dat het profiel te specifiek is. “We zijn aan de goden overgeleverd” – weet u nog? Het HV profileert zich als een organisatie die specifiek de belangen van ongelovigen vertegenwoordigt, en zich in het openbaar religiekritisch uit. Dat mag, maar het is te specifiek voor een rechter of agent om zich zo in uniform te afficheren.
Christendom en Islam hebben als religie sec niet zo’n specifiek profiel. Je vindt christenen en moslims in alle soorten en maten, met een enorm spectrum aan overtuigingen. Mogelijk/waarschijnlijk zelfs leden van het HV. Hoofddoek en kruis zijn ‘inhoudsloze’, d.w.z. politiek-maatschappelijk neutrale verwijzingen naar wereldreligies. En daarom tasten ze de neutrale uitstraling van uniform en toga niet aan.
Mvg, Stefan Paas
Natuurlijk is de hoofddoek geen maatschappelijk neutrale verwijzing naar de Islam. Het is ontleend aan een opdracht aan vrouwen uit de Koran om kuisheid te betrachten (Soera 24:30-31). Vrouwen zijn respectabel als ze hun hoofd, borsten, armen en benen afdekken.
Nu moet je je voorstellen dat je als “witte” vrouw bent verkracht door een bende loverboys van islamitische afkomst, met als excuus je “sletterige” gedrag cq. manier van kleden. Hoe voel je je dan als je aangifte moet doen bij een agente die met haar kleding uitdraagt dat een vrouw kuis hoort te zijn?
Stefan Paas spreekt zichzelf hier tegen als hij zegt “Hoofddoek en kruis zijn ‘inhoudsloze’, d.w.z. politiek-maatschappelijk neutrale verwijzingen naar wereldreligies. En daarom tasten ze de neutrale uitstraling van uniform en toga niet aan.” want in het artikel zelf zegt hij immers “Voor hen is het dragen van zo’n kledingstuk niet zomaar een expressie van een religieuze identiteit (die ook zonder die expressie onaangetast blijft); het is een wezenlijk onderdeel ervan”. Welke van de twee is het nou: inhoudsloos of wezenlijk? Volgens mij bedoelde hij toch echt het laatste, juist om het punt van het zogenaamd schenden van grondrechten te maken. Ik stel daar tegenover: neutraliteit (al is het op zijn minst het ophouden van de schijn daarvan) is een wezenlijk onderdeel van de moderne rechtsstaat. Daaraan tornen zou het begin van het einde betekenen van iets waarvoor eeuwen gestreden is.
Misschien een wat laat moment om aan de orde te stellen. Maar: hoe oud is eigenlijk het voorschrift van het noffddoekje in de islsm? Misschien is het wel een ‘invented history’ dus helemaal niet al 1500 jaar oud.
Tweede vraag: in discussies over Westers boeddhisme, dat is srsterlingen die zichzelf bekeerd hebben tot het van oorsprong Aziatische boedxhisme, speelt vaak de vraag: wat van dat oorspronkelijke boeddhisme is echt boeddhisme en wat is (alleen maar) Aziatische cultuur.
Verplaatst naar de Islam: hoort hoofddoekje van de moslima echt bij de islam of is het (alleen maar) bedoeinen-cultuur?
Dat kledingvoorschrift is te vinden in de Qur’an en ook in diverse hadith-teksten. Het is geen latere toevoeging of voorheen verplicht gebruik.
Lees vooral ook hierover Leon de Winter, column van… (afgebroken door redactie)
Dirk, je bent weer aan het verwijzen naar andere artikelen waar we geen idee bij hebben en reageert er dan op. Ze zullen worden verwijderd.
Het verbod op de hoofddoek bij de politie, heeft niets te maken met de zogenaamde gedragscodes. Het heeft te maken met ’t gedoogaccoord dat tot stand kwam met kabinet Rutte 1. De gedoogpartner was de anti-islam Partij PVV van Geert Wilders.
“Algemeen-religieuze symbolen, zoals een kruisje of een hoofddoek, verraden namelijk helemaal geen politieke of rechtstatelijke voorkeur.”
In tegendeel. De hoofddoek is een symbool van religieus conservatisme, en geeft tot op zekere hoogte ondergeschiktheid aan de islamitische wetgeving aan. Er zijn vele moslima’s die geen hoofddoek dragen. Als je moslima’s zónder hoofddoek en mét de prangende vragen stelt:
– Wat is de straf voor afvalligheid?
– Wat is de straf voor overspel?
– Moeten er blasfemiewetten zijn?
– Wat is in het ideale geval de hoogste wet in Nederland?
– etc.
dan zul je zien dat er een tweedeling is, waarbij de Hijabi’s vaker een anti-seculiere overtuiging hebben. Agenten in Nederland hebben als taak de Nederlandse, seculiere, wet af te dwingen, en níet een religieuze.
Het is in dit verband extra problematisch dat in tegenstelling tot het Christendom (laat staan het Humanistisch Verbond) de Islam een vrij compleet eigen systeem van wetten heeft. Wetten die in vele landen afgedwongen worden (13 landen hebben de doodstraf op afvalligheid staan, allemaal Islamitisch). Over de hele wereld is een proces van islamisering gaande gekenmerkt door een zucht naar het streng(er) afdwingen van islamitische wetten. We mogen hier niet blind voor zijn.
Als je als agent een hoofddoek draagt heeft dat de schijn van belangenverstrengeling. Daarom moet dit niet toegestaan worden.
Tja, de heer Paas vind kennelijk zijn persoonlijke mening dat de hooffdoek maatschappelijk neutraal is dusdanig vanzelfsprekend dat onderbouwing niet nodig is.
Ik heb de foto in het Algemeen Dagblad gezien met de Amsterdamse agente die een hoofddoek onder haar pet droeg en daar is niets mis mee! Ze dient behoordeelt te worden op haar functioneren als diender en niet om wat zij onder het pet draagt!
Beste Rommie, Je hebt een foto gezien en baseert jouw mening op een plaatje in plaats van argumenten?
Maar gelukkig beoordelen jij, ik en de meeste mensen anderen op hun functioneren. Niet op geloof (?) maar op humaniteit (mensenliefde), die universeel is.
Maar dat is volgens mij niet altijd de dagelijkse praktijk.
Mensen categoriseren elkaar in eerste aanleg op uiterlijkheden. Dat is het gevolg van het deel van het dierlijke oerinstinct dat snel op bedreigingen moet kunnen reageren. Bij de uiterlijkheden horen symbolen, o.a. culturele en religieuze.
Als een hoofddoek de islam symboliseert, dan zullen draagsters als bedreiging worden gezien door mensen die de islam als geheel verbinden met geweld. Dat zijn er helaas heel veel gezien het succes van rechtspopulistische politici zoals Geert W. Het is beslist niet zo dat hij geen steun krijgt van godsgelovigen. De islam lijkt mij zelfs meer bedreigend voor het christelijke geloof dan voor ongelovigen.
Beste Chiel, ja er zijn mensen die kijken alleen naar het uiterlijk. Ik vind het functioneren van agentes belanrijker, of ze wel ofniet een hoofddoek onder hun pet dragen!
De islam is geen bedreiging voor het christendom. Op dit moment duikt overal het nationalisme weer de kop op. Kijk eens naar de buitenlandse vrienden clubs van Wilders en dan wordt je niet vrolijk van
Beste Rommie, het nationalisme is geen vijand van het christendom. Let maar eens op hoe Trump z’n best deed om christelijk voor te komen. Maar al te graag wordt mijns inziens genegeerd dat zeer waarschijnlijk de meeste aanhangers van Geert W. (buitenkerkelijk) christen zijn.
Zo wordt bijvoorbeeld ook verzwegen dat het rechtspolitieke nationalistische fascisme (Italië) en nazidom (Duitsland en Oostenrijk) konden ontstaan in landen die overwegend zwaar christelijk waren en nog zijn. (Op o.a. de gesp van de riem van SS’ers stond zelfs “Gott mit uns”.) Dat neemt trouwens niet weg dat er tijdens de oorlog naast socialisten en communisten ook heel wat christenen uit overtuiging in het verzet zaten.
Gelukkig wil geen enkele partij meer (!) met de islamhater Geert W. samenwerken. De NSB werd destijds door weinig kiezers gewaardeerd, zelfs veel minder dan de PVV nu.
Beste Ciel, lees nu wat ik echt geschreven heb ipv een bepaalde draai te geven. Ik ben voledig op de hoogte op van de Tweede Wereldoorlog in Europa en daarbuiten. Ook welke groepen in her verzet in de Nederland hebben gezeten.
Voor de oorlog werd de NSB gewaardeerd in Nederland en haar zusterbeweging in het voormalig Nederlands-Indië. Wilders kan nog steeds ongestoord zijn haatzaaiende uitspraken in ons land doen, als Parlementariër en daarbuiten.
De reacties van (vooral) Ewout en (enigszins) Robert hierboven gaan over algemene kennis over profielen onder moslims, en wat die voor associaties wekken t.a.v. de hoofddoek. Dit zou dan een argument zijn tegen de neutraliteit van de hoofddoek.
Dat lijkt me een slecht argument. Met dergelijke redeneringen kunnen we even goed het uniform of de toga zelf verklaren tot niet-neutraal gewaad. Het is bijv. algemeen bekend dat onder de rechterstoga bovengemiddeld vaak een D66’er zit. Zelfs al hoeven we het niet te weten van de concrete rechter (maar die is gemakkelijk te googelen, en uw advocaat zal het zeker even nagaan), dan nog werpt dit al een gekleurd licht op de toga. Althans, als we dezelfde, algemene statistische argumenten loslaten op de toga, die hierboven gebruikt worden voor de hoofddoek. Uiteraard geldt dit q.q. ook voor het uniform van de agent. Zodra we iets weten over gemiddelde politieke voorkeuren e.d. van agenten, of geregeld rondstruinen op politiefora, dan gaat die kennis ‘kleven’ aan het uniform – ongeveer op dezelfde manier als allerlei algemene informatie over moslims en de percentages onder hen die bepaalde standpunten aanhangen gaan ‘kleven’ aan de hoofddoek. We leven nu eenmaal in een informatiesamenleving, en we weten heel veel, en alles wordt voortdurend onderzocht. De tijd is voorbij dat rechters en agenten ‘black boxes’ waren.
Punt is dat van een individu met hoofddoek op geen enkele manier kan worden voorspeld hoe zij denkt over politiek-maatschappelijke issues. Het dragen van een hoofddoek correlleert wellicht vaker met bepaalde politieke opvattingen dan met andere (evenals de rechterstoga en het politieuniform), maar dit zegt niets over de concrete ambtsdrager die u tegenover u hebt. Dat zou wellicht anders zijn als vaststond dat (ik noem maar iets) 98% van de hoofddoekdraagsters de sjaria wil invoeren, maar dat is nu eenmaal niet zo.
Kortom, ik houd staande dat de hoofddoek op zichzelf genomen geen afbreuk doet aan de (op zichzelf betrekkelijke) neutraliteit van toga of uniform.
Ten slotte wijs ik erop dat voor stemmers aan uiterste rechterzijde er sowieso geen probleem moet zijn, want die vonden – met Geert Wilders – immers toch al dat de rechterstoga niet neutraal is (‘neprechters’, enz.). Een hoofddoek meer of minder maakt daarbij geen verschil, lijkt me.
Maar dit laatste geheel terzijde.
Stel dat D66 een heilig boek had waarin de toga wordt aanbevolen voor alle vrome volgelingen, met een expliciete moralistische verantwoording.
Dan zou het voor iedereen duidelijk zijn dat rechters dit kledingstuk niet horen te dragen.
Stel dat een agent op zijn werk verschijnt met een oorbel in de vorm van een swastika, dan zal niemand vallen voor het argument dat het gaat om een verwijzing naar de beschaving van India.
Ook snapt iedereen dat je het probleem van de D66-rechters (mocht dit een probleem zijn) niet aanpakt met een ander uniform maar door “diversiteit” te bevorderen in de populatie van rechters.
Kortom, ik vind je vergelijking niet echt gelukt. En die sneer naar Wilders lijkt me echt overbodig, tenzij je argument zo zwak is dat je het van framen moet hebben.
Robert, het was Wilders die riep dat de gene die over zijn zaak gigen nep rechters en ze lid van d66 waren. Wilders vindt ook dat we nep parlement hebben. Wat Wilders vergeet, te vermelden, dat hij een nep democraat is.
Klopt Rommie, Wilders had het over neprechters. Geert Wilders heeft echter niet gezegd/bedoeld dat “de rechterstoga niet neutraal is” , dat is een gedachtenkronkel van de heer Paas , wellicht in een poging om de gemoederen een beetje op te stoken. Zodra je sneren uitdeelt naar Wilders krijg je namelijk snel bijval uit bepaalde kringen, ook al is de kwaliteit van je argumenten niet al te best.
Robert, ik heb Wilders het zelf horen zeggen. Zo heeft hij zich ook uitgelaten over ons Parlement. Weet je Robert, sinds Wilders met zijn anti-migranten PVV is begonnen speelt hij mensen tegen elkaar uit en zet ze tegen elkaar op.
Wat betreft die hoofdoekverbod bij de politie is bedacht door de PVV ten tijde van Rutte 1 .
Rommie, Ik heb de indruk dat jij de reactie van Robert niet hebt begrepen. Geert W. (van boeven noem ik geen achternaam) heeft veel uitlating gedaan over de kleding van moslima’s, maar zo ver ik weet niet over toga’s en politie-uniformen. En daar gaat de discussie over.
Beste Chiel, daar heeft Wilders ook uitspraken over gedaan. Hij heeft bevestigd in zijn tirade mail, heb ik bij uitzondering van hem gekregen.
Ik ben tegen hoofddoekjes in openbare functies en ook voor de klas, in ziekenhuizen e.d. Ik vind dat het een beeld in onze samenleving geeft als leven wij in een islamitische staat. Wij leven in een westerse samenleving met christelijke kenmerken en wortels. Dat willen we ook uitstralen met alle culturele kenmerken: democratie, vrijheid van pers en meningsuiting, gelijkheid van man en vrouw, godsdienstige en transgender tolerantie, dierenwelzijn enz. enz. Islamitische samenlevingen staan heden ten dagen voor heel andere dingen (nog).
Dat wil niets zeggen over individuen, maar in openbare functies moet je je ook bewust zijn van wat de uitstraling is kwa beeldvorming.
Ik heb hier de Kramers vertaling van de Koran bij de hand, en kan over dat hoofddoekje helemaal niets vinden, wel iets over sluiers voor bepaalde omstandigheden, trouwens, ook de wijn en de wijnbouw wordt als een teken van Allah gezien voor het welzijn van ons mensen, maar tijdens de salat mag je niet dronken zijn (dat is wat anders natuurlijk, geen overmatig drankgebruik als je bidt, heel begrijpelijk).
In een vertaling van Hans Liberg was Jezus, vrede zij met hem, geboren in Bartlehiem.
Meer serieus: als het in je vertaling duidelijk is, dan is het te vinden in al-Nur 24:31 en in al-Ahzab 33:59. Meer indirecte verwijzingen staan ook in al-Nur 24:60 en al-Ahzab 33:53. Ik ga daar hier geen verhandelingen over houden (Ik meen dat we dat rondedansje al eens gedaan hebben op een ander blog. Toen ging het om al-Nur 24:31), maar daar zou je het eventueel kunnen vinden.
Inderdaad herinner ik me dat rondedansje nog ( over welk kledingstuk precies bedoeld wordt), -sluiers- (zoals in Kramers, bedoeld om over de boezem te slaan) of -hoofddoek-. Wat is er mis met de Kramers vertaling? Ik las over een nieuwe vertaling van Verhoef, maar na wat ik ervan in de krant las, krijg ik niet het idee dat het een hele verbetering is. Dus houd ik het maar op de oude Kramers en gezelschap.
Ik zie dat Kramers er een noot onderaan de pg bij plakte ” de plicht een hoofddoekje te dragen wordt wel met dit vers (al Nur 31) verbonden”. Nog vager kan al niet.
Iedere vertaling is in wezen een beknopte exegese, vooral als talen veel verschillen. Omwille van de leesbaarheid moeten keuzes gemaakt worden omdat weergave van alle mogelijke betekenissen een hoofdstuk per vers kan opleveren, voorzover het überhaupt mogelijk is.
Zelfs wie de Qur’an in het Arabisch lezen kan heeft achtergrondinformatie nodig om een beter begrip te krijgen. Conventioneel gebruik van de begrippen destijds, cultuurhistorische context en de situatie waarbij het vers geopenbaard werd doen er toe, evenals uitleg en toelichting door de Profeet, vrede zij met hem. In wezen kleeft aan ieder vers een veel uitgebreider verhaal, wat voor een zeer begane gelovige deels parate kennis is, maar zelfs dan altijd nog aangescherpt kan worden met studie. Hierbij kan ook opgetekende geschiedenis, waarin opvattingen en verbonden conclusies van vooraanstaande gelovigen destijds vastgelegd zijn, bij helpen. Zelfs de grootste deskundigen worden nog wel eens gewezen op extra informatie die er voor hun uitleg toe had kunnen doen. Alleen de originele tekst zal altijd kloppen en iedere bewerking is afhankelijk van en beperkt door interpretatie vanwege keuzes die gemaakt worden.
Als het al niet daarom is, zijn er altijd nog verschillen tussen de talen die één op één vertaling onmogelijk maken of zou doen afwijken van betekenis. Een vrij metaforische taal als Arabisch is moeilijk om te zetten naar een technisch exactere taal als Nederlands. Het Arabisch is extreem veel contextgevoeliger. Net als bij een paradox de betekenis gevangen kan worden tussen twee schijnbaar tegenstrijdige stellingen (en sommige waarheden zo diep zijn in hun eenvoud, dat ze alleen zo uitgedrukt kunnen worden), heeft ook de Arabische taal de eigenschap dat iemand met begrip van de materie en een grotere begaanheid veel exacter bij de waarheid komt, dan een oppervlakkige lezing kan bewerkstelligen. In een taal als het Nederlands werkt het technisch ontleden van een zin om er betekenis uit te halen heel anders.
Er zijn maar twee opties voor een vertaling en dat is òf een uitgebreide boekenset produceren met exegese en achtergrondinformatie, òf een zo verantwoord mogelijk leesbaar geheel te schrijven van vergelijkbare omvang met het origineel. Dat laatste beantwoord meestal het beste aan de wensen van de doelgroep. Het is altijd een indruk van de betekenis(sen) van de Qur’an en, als geslaagd, een goede introductie, maar het zal nooit het boek zelf (vol) kunnen vervangen.
Ik heb begrepen dat Verhoef er wel in geslaagd is om een uiterst leesbare vertaling te produceren. Hij heeft de Qur’an ook uitvoerig bestudeerd (eerst in zeven jaar uitgebreid gelezen met een groep mensen met verschillende inzichten en vervolgens zeven jaar gedaan over een vertaling). Helaas opent het boek met een inleiding van J.J. de Ruyter, die erg trots was op de titel boven die inleiding, maar los daarvan kan het voor niet-moslims een aangename manier zijn om enigzins kennis te nemen van de inhoud van de Qur’an.
Zelf betwijfel ik het nut van interesse in de Qur’an zonder interesse in islam. Het is geen verhalenboek, en Geen enkele andere manier van lezen levert hetzelfde resultaat als die van een gelovige met een onderzoekende geest. Met afstandelijke interesse, hoe groot ook, gelezen komt men niet op dezelfde inzichten.
Hé wacht! Het ging hier over rechters en agenten en wat ze waarom wel of niet zouden mogen. Waar zijn wij mee bezig? 😀
Overigens…
Het nieuwe boek van Verhoef is een exegese. Hij plaatst de zaken hierin in een christelijk perspectief, wat logisch is gezien hij christen is en veel verbanden weet te leggen met christelijke teksten.
Het nieuwe boek is niet de vertaling waar ik het over had.
Abdu’r-Rahman,
Een vertaling is niet per se een exergese (= tekstverklaring), maar wel altijd in zekere zin subjectief. Niet alle woorden zijn immers een op een in een moderne taal te vertalen. In tegenstelling tot wat jij beweert is de vertaling van het Oude Testament, dat meer dan een millennium ouder is dan de Koran, uit het Hebreeuws en Aramees veel moeilijker dan die van de relatief jonge Arabische tekst van de Koran. Vooral het oude klinkerloze Hebreeuws vormt een vertalingsprobleem.
Maar zelfs de vertaling van het Nieuwe Testament uit het Grieks van de eerste eeuwen van de jaartelling levert problemen op. Het probleem is overigens meer de keuze van de veelal
conflicterende geschriften (tijdens o.a. het concilie van Nicea) en de vaak dubbelzinnige teksten.
Overigens bevatten de weergaven van de Koran bij de verschillende islamitische stromingen ook verschillen, zeker waar het verplichtingen betreft.
Fundamentele exergese door invloedrijke schriftgeleerden zijn bij de islam naar mijn indruk belangrijker dan bij het christendom. En dat wil wel wat zeggen.
Ciel, die meningen staan je vrij. Zelf vind ik het heel legitiem om een vertaling toch een soort beknopte exegese te noemen omdat interpretatie een rol speelt. Het is inderdaad niet helemaal hetzelfde als wat er normaal bedoeld wordt met ‘exegese’ maar evengoed eerder een verklarende tekst dan een vertaling met dezelfde betekenis.
Het is een voordeel dat de Qur’an alleen in het Arabisch bestaat. Zo kunnen meningen altijd getoetst worden aan de brontekst en kunnen vertalingen daarom de betekenis njet veranderen. Je hebt gelijk dat er evengoed verschillen in opvattingen bestaan, maar dat is hoerdoor wel beduidend minder.
Exegese is inderdaad belangrijker bij de Qur’an. Tafsir (islamitische exegese) van de Qur’an voegt achtergronden en context toe, en verwijst naar hadith (vertellingen) met voorbeelden van de toepassing destijds en met uitspraken en geboden van Muhammad, vrede zij met hem, die ermee te maken hebben. De Qur’an en de Sunnah (voorbeeld en gezegdes van de Profeet, vrede zij met hem) gaan hand in hand en vormen samen de openbaring. Over en weer kan de één niet gelezen worden zonder de ander. De geschriften van islam zijn niet zo vergelijkbaar met de Bijbel als velen denken. Er wordt ook heel anders mee omgegaan.
Het heeft natuurlijk maar zeer zijdelings met het onderwerp hoofddoekjes bij de agent te maken, maar ik ben het wel weer met je eens dat je achtergronds informatie nodig hebt voor goed begrip en dat het perspectief van Verhoef dat van een dominee is, die Allah door God vertaalt, het Kitaab met de Schrift, en zo meer. Niet mijn pakkie-an dus. Dus houd ik het liever bij Kramers, Jaber en Jansen.
Er stond een heel verhaal over Amina Wadud in mijn NRC waarin ze ondermeer zegt dat het woord hijaab in de hele Koran nergens voorkwam, dat kan ik me goed voorstellen. Is mss ook niet zo belangrijk, het gaat erom wat die hoofddoek nu voor de moslimgemeenschap betekent, heel veel dus, begrijp ik.
Alleen al uit mijn hoofd weet ik dat het woord hijaab over de vijf keer voorkomt, maar dat is inderdaad niet eens belangrijk. Ook in andere woorden wordt er over het principe gepraat. Om voor het gebruik door moslims te bepalen of de religie het voorschrijft, is het niet eens nodig om onderzoek te doen in de Quran. Dit is ook gesteld in gerechtelijke processen. Van de zeven heilige sacramenten van het katholicisme vinden we er maar vijf in de Bijbel en niemand spreekt tegen dat de zeven inherent onderdeel zijn van het katholicisme. Ongeacht het feit dat de Qur’an het wel vermeldt, is het niet nodig om dat aan te tonen of erover te twisten. De diverse rechtscholen binnen islam geven een onmiskenbaar duidelijk antwoord op de vraag en dat is alles wat nodig is om het een inherent onderdeel van de religie te noemen. Zelfs zonder unanimiteit zou het overigens ook nog steeds aantoonbaar om een religieus principe gaan. Zoals je zegt, gaat het erom wat die hoofddoek nu voor de moslimgemeenschap betekent.
Hoe is het mogelijk Abdu’r, we komen uit heel verschillende achtergronden, het kan niet verschillender, maar zijn het wel steeds met elkaar eens. Hoe kan dat??
Ik weet het. Het is soms beangstigend. 😀
Maar goed, gedeeltelijk delen we vergelijkbare achtergronden, waaronder zelfs enkele die voor anderen die op dezelfde plaats opgroeiden minder of niet gebruikelijk zijn.
Mannen, ik word hier emotioneel van.
In mijn (bèta)visie is wetenschap niet gebaseerd op (dogmatische) fantasie, maar op bewijsbare en vooral weerlegbare (dus niet-dogmatische) theorieën.
De Bijbel begint nota bene met hét kenmerk van theologie: “In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God.” (Scheppingsleer uit Johannes 1 gebaseerd op Genesis 1 en 2.) God is dus ‘in den beginne’ (niet meer dan) een woord. En woorden schieten theologen nooit te kort. Maar helaas schieten ze veelal wel de (hedendaagse) realiteit te kort.
Vandaar het ellenlange verhaal van professor Stefan Faas, dat hij als dominee aan zijn goedgelovige zielen vanaf de kansel, aan zijn diepgelovige studenten tijdens colleges en aan zijn medegelovige confraters zonder wezenlijke tegenspraak gewend is af te steken.
Maar één korte zin zegt vaak meer dan duizenden woorden. Die zin van Faas luidt hier: “Algemeen-religieuze symbolen, zoals een kruisje of een hoofddoek, verraden namelijk helemaal geen politieke of rechtsstatelijke voorkeur.” Reageerder Ewout bestreed volgens mij met prima argumenten al eerder deze wereldvreemde bewering, waarop zijn betoog goeddeels is gebaseerd. Daarom ga ik daar nu niet verder op in.
Maar ik ben het wel eens met Faas’ conclusie, dat hoofddoekjes (en andere religieuze symbolen) bij uniformen ongewenst zijn, maar om andere redenen, die Paul Groot en ik al in drie opeenvolgende artikelen hebben duidelijk gemaakt.
In Nederland geldt gelukkig de scheiding van staat en kerk. In een openbare functie zoals bij de politie is neutraliteit heel belangrijk en daar hoort soms een teleurstelling in de kledingkeuze bij. Het argument om door het dragen van bepaalde kleding bepaalde groepen beter te kunnen benaderen vind ik raar. Agenten gaan toch ook niet in klederdracht in Volendam surveilleren of in het leer in een homo-kroeg?
zomaar wat opmerkingen:
– er wordt een plaatje getoond met daarop afgebeeld twee vrouwelijke agenten voorzien van hoofddoek (“In sommige landen dragen politieagenten een hoofddoek”). Zo te zien uit Indonesië. Laat dit nu net het land zijn waar recent o.a. een tweetal homo-seksuelen met stokslagen behandeld zijn. Waar de christelijke ex-gouverneur van de hoofdstad Jakarta, Basuki Tjahaja Purnama, twee jaar de cel in moet wegens vermeende godslastering. Om je daar nu aan te spiegelen…
– opvallend hoe vaak reageerders Wilders er bij slepen. De redenatie is dan meestal als volgt: hij is een man met verwerpelijke gedachten, hij is tegen hoofddoekjes, dus daarom zijn wij voor.
Doorredenerend: als de gemiddelde islamitische extremist vóór agentes met hoofddoekjes zou zijn, dan zou je, dezelfde redeneertrant volgend, dus tegen hoofddoekjes moeten zijn. Er tenminste van uitgaand dat het gedachtegoed van die extremisten net zo verwerpelijk is als Wilders’ zijn ideeën.
– citaat: “Algemeen-religieuze symbolen, zoals een kruisje of een hoofddoek, verraden namelijk helemaal geen politieke of rechtstatelijke voorkeur.” Dhr. Faas beweert hier impliciet dat islam en politiek volledig gescheiden zijn. Maar laat dat nu juist iets zijn waar je minimaal je vraagtekens bij kunt zetten. Vraagtekens die bovendien erg reëel worden wanneer je kijkt naar landen waar de islam de meerderheid vormt. Faas gaat hier in zijn zeer uitgebreide artikel volledig aan voorbij. In genoemde landen is er sprake van een overlapping van geloof en ideologie. Is deze overlapping misschien inherent aan de islam?
– vreemd genoeg wijdt dhr. Faas geen woord aan waar een hoofddoek symbool voor staat. Kennelijk acht hij dat niet relevant. Wat dat betreft bevindt hij zich in goed gezelschap, feministische voorvechtsters hoor ik hier tot mijn grote verbazing namelijk ook nooit over.
Bij mij in de (Vogelaar-)wijk heb ik nog nooit meegemaakt dat een met hoofddoekje getooide vrouw seksueel intimiderende opmerkingen (en erger) voor haar kiezen kreeg. Terwijl niet-hoofddoek dragende vrouwen dat wél geregeld overkomt. Fijn als je dan de hulp moet inroepen van een hoofddoek-agent. Haar advies laat zich raden…….
Als een dergelijke organisatie een neutrale uitstraling moet hebben, laat het zich raden wie zich dan in de vertegenwoordigers herkennen.
Recent publiceerde De Correspondent over hoe mbo’ers weergegeven worden in de media. Een citaat: “Ali (20) probeert uit te leggen dat hij zich vooral niet herkent in de jongeren die in het nieuws zijn, omdat ze standaard in het nieuws komen vanwége hun achtergrond. ‘Ik zie nooit een professor, of een expert of zo over zomaar een onderwerp, die dan toevallig ook nog Turks is. En als ze al in beeld komen, dan is het omdat een andere Turk iets gedaan heeft. Zo lijkt het net alsof we het alleen maar daarover kunnen hebben en verder geen eigen talenten of interesses hebben.’”
Het is daarom goed dat mensen, jongeren – ouderen, mannen – vrouwen, hoog- en laagopgeleiden, enz. enz. zich persoonlijk herkennen in vertegenwoordigers van instituties als politie, onderwijsinstellingen, media, enz.
Er is naar mijn mening niks tegen het dragen van een religieus kledingstuk door politiemensen of rechters e.d.
Het argument: “Voor hen is het dragen van zo’n kledingstuk niet zomaar een expressie van een religieuze identiteit (die ook zonder die expressie onaangetast blijft); het is een wezenlijk onderdeel ervan” vind ik echter niet sterk. Zeker niet als het om Joden of Islamieten gaat, aangezien er toch honderduizenden zoniet miljoenen (mannelijke) Joden zonder keppeltje zijn en miljoenen zo niet tientallen moslimas zonder hoofdoek. Het keppeltje of de hoofdoek zijn dus blijkbaar geen wezenlijke onderdelen van de desbetreffende religies. Nog even afgezien van alle moslima’s die een hoofdoek eerder vanwege traditie dragen en niet vanwege relgieuze overtuiging. Er is daarnaast, zover ik weet, ook binnen de desbetreffende religie’s nog veel discussie of een hoofdoek of keppeltje wel (altijd) verplicht zijn.
Die hoofddoek hoeft niet, want de buurvrouw draagt er ook geen.
Dat is niet zo logisch als het klinkt. De buurvrouw en haar man zijn geen profeet. Onze profeet (vzmh) verkondigde wat anders en wat hij zei is wat velen volgen. Het bestaat dat sommigen wat minder op de hoogte zijn van wat er gezegd is, of dat ze desondanks een andere mening hebben of het belang ervan anders inschatten, maar er is geen discussie over wiens woorden we dienen te volgen. Zij die er meer over weten hebben die discussies niet. Zij leggen hooguit nogmaals uit en hopen dat mensen goede keuzes maken.
In de gevangenis zitten veel gelovigen en sommige misdaden zijn vrij normale dingen om te begaan. Die populariteit maakt criminaliteit geen onderdeel van hun religies. Mensen weten soms niet beter en mensen volgen meer dan alleen wat ze eigenlijk willen doen.
Volgens mij is er wel degelijk discussie of het bedekken van het haar verplicht is. Ervan uit gaan dat iedere moslima die geen hoofdoek draagt, slechte keuzes maakt of niet “op de hoogte is”, terwijl er wel degelijk, ook onder moslimgeleerden, discussies over zijn, is enigszins aanmatigend.
“of dat ze desondanks een andere mening hebben of het belang ervan anders inschatten”
Die woorden heb ik ook gebruikt.
Ik kan u verzekeren dat binnen de rechtscholen van islam deze discussie niet bestaat. Het voorschrift staat onomstotelijk vast. Wèl zijn er meningen over geldige excuses en situaties waar deze gelden, maar zij die twijfelen aan het voorschrift begeven zich op dit gebied buiten het bereik van de rechtsgeleerden van islam.
De term geleerde is een relatief begrip en er zijn meerdere gebieden waarop een geleerde zich kan specialiseren. Menselijke meningen zijn in ieder geval op zichzelf geen basis voor religieuze rechtgeving binnen islam.
Ook als dit voor u aanmatigend klinkt, is dit mijn vaste en oprechte overtuiging en ben ik bereid om deze uit de doeken te doen.
Dit leidt een beetje af van mijn beginpunt, namelijk dat voor een flink aantal moslima’s de hoofddoek geen wezenlijk onderdeel van hun religie is. Dit argument voor het toestaan van een hoofdoek of keppeltje etc. vind ik dus niet sterk. Wat ik wel een sterk argument vind in dit stuk, en waardoor ik ook voor het toestaan van een hoofdoek zou zijn, is dat de hoofdoek en ook een keppeltje etc. geen belemmering in het functioneren van de agent(e) of rechter inhoudt, en ook geen verlies aan veiligheid of decorum. Ik zou toestaan dus eerder uit praktisch overwegingen verdedigen dan uit religieuze overwegegingen.
Toch blijft het uitsluiting van moslima’s die zich uit religieuze overtuiging gebonden zien om een hoofddoek dragen. Dat er ook moslima’s zonder hoofddoek bestaan, net zoals er (tegen de regels in) ook gladgeschoren moslimmannen zijn, verandert niets aan dat feit. Ik til er zelf niet zwaar aan, omdat ik het naleven van de religie belangrijker vind dan carrierekeuzes, maar de mensen die aankaarten dat dat onterecht is, hebben wel een punt.
Persoonlijk vind ik het dragen van een hoofddoek in deze beroepen wel moeten kunnen, en vind ik zelfs dat mensen er maar gewoon aan moeten wennen, maar ik heb er begrip voor dat het evengoed om praktische redenen niet toegestaan wordt in sommige functies. Dat hoort dan wel per functie bepaald te worden. Het lijkt mij onterecht om rechters en agenten over één kam te scheren.
Bij rechters zou een hoofddoekverbod de suggestie wekken dat een moslim(a) minder in staat zou zijn om een rechtvaardig oordeel te vellen tenzij deze bereid is de hoofddoek af te zetten. Mensen op basis van hun religie uitsluiten gaat volgens mij te ver in dit beroep. Het staat sommigen zelfs tegen als een vrouw of iemand met een ‘on-Nederlands uiterlijk’ rechter is. Dat negeren we toch ook gewoon? Risico’s die agentes met hoofddoek zouden lopen spelen geen enkele rol in de functie van rechter of rechercheur en daardoor is er ook geen sprake van verminderde inzetbaarheid.
Politie agenten geen religieuze symbolen moeten dragen.Het uniform symboliseert dat een diender niet voor je staat als eigen persoon met persoonlijke overtuigingen, voorkeuren en afkeuren, maar als vertegenwoordiger van de neutrale staat. Om dezelfde reden draagt een rechter een toga. Het openlijk uitdragen van een religieuze of politieke overtuiging hoort daar dan ook niet bij.En het is belangrijk te benadrukken, dat het hier gaat om alle religieuze en politieke symbolen, niet alleen de hoofddoek. Het is evenwel logisch dat de hoofddoek in deze discussie een prominente plaats inneemt. Niet alleen is de hoofddoek erg zichtbaar, het is een uiting van de Islam,die wordt geassocieerd met problemen….De godsdienstvrijheid is niet absoluut. Er kunnen goede redenen zijn om die godsdienstvrijheid in te perken. Zo kunnen Jehova’s getuigen uit hun ouderlijk macht ontzet worden als ze wegens religieuze redenen weigeren hun kind een noodzakelijk bloedtransfusie te geven……
Nergens staat geschreven dat gelovige vrouwen een hoofddoek moeten dragen. Wel staat er(uit Koranvers -33/59) dat zij hun kuisheid moeten bewaken, dat ze hun aantrekkelijkheden niet mogen tonen, dat zij sluiers over hun boezem moeten dragen en hun ogen moeten neerslaan.De Islam zich alleen uitspreekt over bedekken en niet specifiek over een hoofddoek…En hidjab wordt in de Koran helemaal niet genoemd als verwijzing naar hoofdbedekking. Het woord betekent letterlijk ‘gordijn’ of ‘afscheiding’ en het betreffende vers (soera 33:53) richt zich specifiek tot de vrouwen van de profeet. De Koran zegt in dit vers dat mannelijke moslims van achter een hidjab met de vrouwen van de profeet Mohammed moeten praten: het gaat niet over vrouwen in het algemeen. Al eerder (33:32) had Mohammed gezegd dat zijn vrouwen niet als andere vrouwen zijn.Dus het hoofd niet verplicht bedekt hoeft te worden…