De film Ben Hur is gebaseerd op Lewis Wallace’s roman Ben Hur: A Tale of the Christ, uit 1880. Slavernij speelt in deze roman, én in de film, een belangrijke rol. De ingekorte filmversie van regisseur Bekmambetov heeft de vriendschap tussen een Romein (Messala) en een joodse prins (Ben Hur) als uitgangspunt. Deze vriendschap slaat om in vijandschap op het moment dat Ben Hur niet wil verraden welke joden zich verzetten tegen het Romeinse regime. Wanneer er vanuit het huis van de Ben Hurs een Romeinse prefect verwond wordt, worden de moeder en zus van Ben Hur door Messala in de gevangenis gegooid, en wacht hemzelf het lot van galleislaaf. Tijdens een grote zeeslag weet hij zich echter te bevrijden, en keert terug naar Jeruzalem. Ben Hur verslaat in het vervolg van de film Messala in een paardenrace, vindt zijn familie terug, evenals zijn vrouw en voormalige slavin Esther. Daarbij kruist hij meerdere malen het pad van Jezus. Door diens daden en prediking wordt hij uiteindelijk geïnspireerd zich met Messala te verzoenen.
Het meest in het oog lopende probleem met het plot van de film en het boek is natuurlijk Ben Hurs cruciale tijd als galleislaaf. Deze periode in zijn leven maakt hem lichamelijk hard en vol van haat. In de tijd van Wallace werd algemeen aangenomen dat de oude Grieken en Romeinen slaven gebruikten in hun galleien. In het onderzoek van na de Tweede Wereldoorlog bleek echter dat dit beeld niet klopte. Het roeien van galleien was het werk van professionals, niet van een heterogene groep slaven, die er bovendien belang bij kon hebben wanneer ‘hun’ partij verloor. Ook werd er soms van de roeiers verwacht dat ze meededen met de strijd. Zowel vanuit een ideologisch standpunt, als vanuit een meer pragmatisch perspectief, achtte men het echter in de Oudheid buitengewoon onwenselijk slaven van wapens te voorzien. Slaven werden alleen gebruikt als roeiers bij zeer hoge urgentie, en bij een totaal gebrek aan vrije mankracht. Dat Bekmambetov dit gegeven desondanks tot de pijler van zijn film maakt (het motto van de film is ‘Brother against brother. Slave against empire’) toont dat hij zich niet veel om de historiciteit van zijn film bekommert.
Een tweede interessant punt is Ben Hurs relatie met zijn slavin Esther. Lewis Wallace deed in zijn roman zijn best om Bijbelse wetten over slavernij in zijn roman te verwerken. Hoewel we inmiddels weten dat deze wetten waarschijnlijk geen grote rol meer speelden in de eerste eeuwen van onze jaartelling, gaf Wallace hier tenminste blijk van de grote ernst waarmee hij zijn onderzoek deed. Dat kan niet van de Russisch-Kazachse filmmaker Bekmambetov gezegd worden. In zijn filmversie trouwt Ben Hur ‘gewoon’ met Esther, met als enig bezwaar dat ‘zijn moeder waarschijnlijk niet blij zou zijn dat hij zich met een dienares zou verbinden’. We hebben het hier echter niet over een negentiende eeuws klasseverschil (hoe zwaarwegend die soms ook waren), maar over het verschil tussen meester en slaaf – het meest fundamentele onderscheid dat er in de antieke samenleving gemaakt werd. Met een slavin trouwde je niet, je gebruikte haar als maîtresse. Want een bevrijde slavin werd – ook door de vroege rabbijnen (t. Horayot 2:11) – gezien als een bezoedelde vrouw, een vrouw die seksueel al gebruikt was. Een slavin en een prostituee waren in de Oudheid dan ook maar een heel klein stapje van elkaar verwijderd. Dat een prins en een slavin zouden trouwen is niet onmogelijk – denk bijvoorbeeld aan Herodes’ broer Feroras die met een slavin in het huwelijk trad, maar een dergelijke verbintenis zou absoluut op weerstand stuiten (zoals dat ook bij Feroras het geval was).
Heeft Bekmambetov dan wel film-technisch goed werk geleverd? Als niet-filmcriticus, waag ik me hier op onbekend terrein, maar naar mijn mening valt er ook daar nog wel wat aan te merken. De relatief onbekende acteurs die de figuren van Messala en Ben Hur vorm moeten geven, lijken niet genoeg inhoud te hebben om de dramatiek van beide levens profiel te kunnen geven. Andere personages zijn soms lachwekkend vlak ingevuld. Alleen Morgan Freeman, die Ben Hur als Ilderim de fijne kneepjes van het racen bijbrengt, tilt het acteerwerk nog naar een wat hoger niveau. Kritiek heb ik ook op de wijze waarop Bekmambetov en de zijnen Jezus ten tonele voeren – als een ééndimensionale figuur die slechts kan spreken over liefde en verzoening. Het camerawerk is echter uitstekend, en de beroemde paardenrace kan zich zeker meten met die van de klassieke verfilming uit 1959. De Ben Hur film van Bekmambetov is dan ook zeker niet op alle fronten mislukt. Het is een onderhoudende film, met mooie beelden en een hoog tempo. Met de verzoening tussen Messala en Ben Hur introduceert Bekmambetov bovendien een vernieuwing, die niet in het boek, noch in de filmversie van 1959 voorkomt. Deze vernieuwing smaakte mij naar meer. Als Bekmambetov het lef had gehad met een écht eigen interpretatie van het verhaal van Ben Hur te komen, mét aandacht voor historische details, had de film nog veel meer potentie gehad. Nu blijft het te vaak – excusez le mot – slaafse herhaling van het boek en de legendarische verfilming uit 1959.