Ik maakte mij vanaf toen zorgen. Over het geweld van jongeren tegen homo’s op straat, over de opkomst van de publieke islam en over de verruwing van de omgangsvormen. Ik stelde mij de vraag hoe ik als communicatiestrateeg kon bijdragen aan de verbetering van de sociale acceptatie van homoseksuelen.
Bij toeval las ik een interview met de jonge autocoureur Mike Verschuur, een vroegere buurjongen. Zijn voorbeeld vond ik zo krachtig, omdat hij in de wereld van macho’s en pitspoezen vanzelfsprekend overeind kon blijven. Dat bracht mij op het idee om homoseksuele rolmodellen uit de topsport zichtbaar te maken. Mijn gedachte was dat zij een voorbeeldwerking hebben op de gehele samenleving, omdat zij actief zijn in een hetero-normatieve omgeving. Mijn eerste bundel met portretten Gelijkspel in 2008 was een eerste stap, maar mislukte feitelijk, omdat slechts twee van de tien geportretteerde sporters nog actief sportten. Bovendien kon ik niet één mannelijke teamsporter vinden, zelfs geen oud-teamsporters.
Ik vervolgde mijn doel met een reeks portretten voor het sportglossy Helden. Dit keer kon ik wel actieve topsporters portretteren; in totaal tien van hen heb ik geïnterviewd voor de rubriek ‘Uit de kast’. Maar in deze tweede reeks ontbraken nog steeds de mannelijk teamsporters als voetballers, volleyballers en hockeyers.
Het werd me toen duidelijk dat acceptatie van homo’s geen zaak is van alleen de minderheid. Trainers, sportbestuurders, jeugdleiders, fans en ouders, zij allen zijn verantwoordelijkheid voor een veilig en gastvrij sportklimaat. Het volstaat niet langer om te beweren dat je niet discrimineert of dat iedereen gelijk is, ongeacht geslacht, afkomst, religie of seksuele voorkeur. Een actieve organisatie van de acceptatie van alle verschillen is noodzakelijk om te komen tot een gastvrij en veilig sportklimaat, voor iedereen. De opgave wacht nu om het besef te doen ontstaan dat de acceptatie van homo’s in het belang van de sport is. En dat is nog een lange weg.
De kunst is om daarbij een breed mensbeeld te hanteren. Je doet geen recht aan een persoon om hem of haar te reduceren tot één aspect: niemand is alleen sporter, of alleen moslim of alleen homoseksueel. Een plezierig en veilig sportklimaat geeft ruimte aan alle aspecten die kleur geven aan een persoon. Zoals een sporter man is, een broer of rood haar heeft; zo vanzelfsprekend moet het ook zijn dat diezelfde persoon christen is, werkzaam is als pompbediende of op mannen valt. Als al deze aspecten aanwezig kunnen zijn, werkt dat bindend en dient het het belang van de afzonderlijke sporters en van de georganiseerde sport.
Mijn ideale mensbeeld is terug te voeren op één beeld: een cadeau. Een cadeau vraagt erom om uitgepakt te worden. Na elke strik en elke nieuwe laag verpakking ontstaat er een nieuw beeld, dat vervolgens weer erom vraagt om uitgepakt te worden. Zo blijven we open, geboeid en volop in ontwikkeling, voor onszelf en naar de ander toe. Dit proces van ontdekken en telkens verrast worden houdt voor mij nooit op.
Heel mooi artikel, heel helder ook. Niemand is een eiland, kwam in mijn gedachten terwijl ik het las. Mensen hebben elkaar nodig.
Mooi ja, en knap hoe persoonlijke ervaringen van uitsluiting kunnen leiden tot acties om een cultuur van insluiting te helpen groeien.