Een paar jaar terug was ik bij de prijsuitreiking van een wedstrijd voor jonge ondernemers. Daar werd de ene na de andere ‘inspirerende’ uitvinder het podium op geroepen. Iedere tweede zin bracht de presentator zijn grenzeloze bewondering over het voetlicht: “Goh, inspirerend!”, “Dat is toch inspirerend, mensen?” en “Bedankt voor jouw inspiratie!”.

Ik zal er maar eerlijk over zijn: ik begin door het overmatig gebruik ervan een een beetje de kriebels van inspiratie als begrip te krijgen. Natuurlijk, inspiratie als ‘begeisterung’, ‘begeesterd werken’, dat willen we allemaal wel. En dat móeten we ook willen. De tijd dat je dingen puur en alleen vanuit plichtsbesef of vanwege een strenge baas deed, ligt gelukkig achter ons.

Maar toch: er zit ook iets naars in die alles overheersende eis van inspiratie. De personen die ons het meest ‘inspireren’, bijvoorbeeld, mogen nooit tegenvallen. Diederik Stapel? Ooit een inspirerend docent en held van menig promovendus, nu een verfoeide charlatan. Lance Armstrong? De grote inspirator van de strijd tegen kanker is nu flink van zijn fiets gevallen.

Ook gelovigen willen wel eens bezwijken onder de druk om altijd maar inspirerend te moeten zijn. Denk, bijvoorbeeld, aan de evangelische voorganger Frank Ouweneel, die avond op avond door het land trok om duizenden te inspireren met zijn betogen over het einde der tijden. Op Goedgelovig.nl verschenen de afgelopen tijd enkele onderzoeken die aantonen dat hij bronnen bedacht, verdraaid en vervalst heeft om zijn punt te kunnen maken.

Waar gaat het mis bij deze ooit inspirerende mensen? Een oudere man, die ik erg bewonder, vertelde mij eens over het succes van zijn levenswerk: “Dat was 5% inspiratie en 95% transpiratie”. Ik denk dat hij de spijker hiermee recht op de kop slaat. Iets dergelijks leerde ik uit het boek Leve de saaie christenen van Andrew Byers. In een interview in ons tijdschrift De Nieuwe Koers omschreef hij het zo: “Paulus roept christenen op een ‘onopvallend leven’ te gaan leiden ‘en er eer in te stellen in alle rust uw eigen zaken te behartigen en uw eigen brood te verdienen’.” Waarom? “Opdat u een eerzaam leven zult leiden in de ogen van buitenstaanders, en u van niemand afhankelijk bent” (1 Tessalonicenzen 4:9-12).

Ik zou best een andere inspirerende tekst uit de bijbel kunnen plukken voor deze column. Iets over het vergeven van mijn vijanden, het liefhebben van mijn naaste of het eren van mijn ouders. Maar in deze tijden, waarin iedereen wanhopig probeert te inspireren en geïnspireerd te worden, is het wel eens goed om te pleiten voor transpiratie, in plaats van inspiratie. Voor volhouden, uit overtuiging, ook als je niet direct applaus krijgt of als de inspiratie even uitblijft. Daar gaat deze tekst volgens mij over. Over het bloed, het zweet en de tranen die komen kijken bij het soms ronduit saaie, alledaagse bestaan. Pas dan, zegt Paulus tenslotte, ben je écht onafhankelijk, ook van de lof en waardering van anderen.

Mensen die het meer van transpiratie dan van inspiratie moeten hebben, worden vaak niet als een Stapel, Armstrong of Ouweneel beschouwd. Maar stiekem zijn ze, daar heb je het woord weer, best inspirerend. Of niet?

Karel Smouter

filosoof, journalist en docent journalistiek

Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.