Filosofen zijn juist vanwege het doorbreken van de loutere functionaliteit, ja door het schijnbaar nutteloze van het ritueel, daar sterk door geboeid. Onze samenleving heeft echter veel moeite met handelingen die niet nut afwerpen en niet redelijk te doorgronden zijn. Weliswaar bieden postmoderne werkers allerhande rituelen aan, die juist wél toepasselijk zouden zijn in bepaalde situaties. Het is echter een essentieel kenmerk van rituelen dat ze niet door een individu spontaan bedacht of aangereikt kunnen worden. Het wordt dan gauw ‘bedacht’ en de mensen worden volledig afhankelijk van wat de rituele werker aanreikt. Als zodanig kunnen moderne rituelen soms eerder voortkomen uit verlegenheid en een gebrek aan gemeenschap dan uit creatieve vernieuwing. Rituelen hebben de functie om de mens te herinneren aan zijn religieuze situatie ‘voor God’, omdat de mens zelf niet altijd in staat is om op eigen kracht die verdieping in zijn leven te bereiken. Rituelen zijn in staat de alledaagsheid en de radicaliteit van het geloof met elkaar te verbinden, maar corrumperen die radicaliteit tevens.

Bekend is het verhaal van Kierkegaard, de meester van het vernietigen van de verburgerlijkte religie: een mens vergaat van de dorst en ziet een huis met een bord: ‘Bier en wijn’. Hij sleept zich met zijn laatste krachten naar binnen en smeekt: “Geef me te drinken!” “Je vergist je”, zegt iemand binnen, “we verkopen geen drank, alleeen uithgangborden”. Zo heeft de kerk geen gerechtigheid en radicale keuzes in huis, maar spreekt er alleen over, heeft slechts uithangborden, meent Kierkegaard. Een fijn en meeslepend verhaal, tot dat we ons realiseren dat wijzelf die verburgerlijkte figuren zijn. Kierkegaard is ook de denker van de terreur van het persoonlijke en authentieke, van het geloof dat onleefbaar is, omdat niemand eraan kan beantwoorden.

Rituelen zijn ook dubbel: ze maken verdieping mogelijk, maar neigen ook tot verstarring, tot oppervlakkigheid en sleur. Een kaars brandt nog als ik de overledene alweer ben vergeten, dat is mooi, maar is tevens een alibi voor mijn oppervlakkigheid. Deze dubbelheid van rituelen is onvermijdelijk en kent tevens een radicale kritiek vanuit de religies zelf. Het lijkt erop dat het protestantisme de meest grondige kritiek op het dubbele van rituelen heeft ontwikkeld, het verdient onze diepe achting daarvoor en we kunnen er zelfs de echo van profeten in beluisteren. Tegelijkertijd kan deze kritiek gauw tot kaalsag worden en tot een boevenmenselijke verwachting van hoe bewust de mens de alledaagsheid kan overwinnen op elk moment van zijn leven.

Het hoeft derhalve niet te verbazen dat zowel het rituele slachten als de besnijdenis mikpunt zijn geworden van onze samenleving. Simpele zielen verwarren rituelen met conservatisme en verbaal geweld met religieuze mondigheid. Wel verbaast het me dat zo weinigen zich realiseren dat hier de integriteit van jodendom en islam op het spel staan. Maar uit het voorgaande is ook dat te verklaren:

1. een voorkeur voor innerlijke ethiek in plaats van uiterlijke rituelen, alsof het innerlijke hoger staat dan het uiterlijke.
2. een rationalistische en functionele benadering van religieuze handelingen
3. een zelfoverschatting in de lijn van Kierkegaard dat authenticiteit ‘juist niet’ in institutionele religie is te vinden.

Dat hiermee de religie op grove wijze wordt gemarginaliseerd behoeft geen betoog. Christenen zouden niet moeten wachten met protesteren tot zij zelf aan de beurt zijn!

Marcel Poorthuis

Marcel Poorthuis

Hoogleraar Interreligieuze Dialoog

Marcel J.H.M. Poorthuis (1955, Hilversum) studeerde theologie aan de Katholieke Theologische Universiteit (KTU) te Utrecht en muziek aan …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.