Een paar dagen geleden was het Internationale Vrouwendag. Vrouwen kregen bloemen, een lekker geurtje, Mozartkugeln of wat de ‘womenmarketingmachine’ hier nog verder aanbood. Tot laat op de dag zag je gehaaste volwassenen en kinderen nog iets kopen wat alle winkels al wekenlang op de drempel opdrongen. Wat schieten vrouwen eigenlijk met zo’n vrouwendag op, hier en in de rest van de wereld?
Immers, die afgelopen dagen liepen elders nog steeds vrouwen kilometers naar een waterpomp, brachten vrouwen in een gebombardeerde stad hun kinderen in veiligheid, waren moeders bang dat hun tegen de zedenpolitie protesterende dochters opgepakt zouden worden, was huiselijk geweld tegen vrouwen overal in de wereld te vinden en konden jonge moeders hun baby niet voeden vanwege oorlog en hongersnood.
Maar… in dezelfde dagen studeerden ook vrouwen af in techniek en natuurkunde of exposeerden hun werk, werden overal ter wereld kinderen geboren, vaak onder moeilijke omstandigheden, zorgden vrouwen in eenoudergezinnen voor inkomen door meer laagbetaalde baantjes tegelijk te hebben, waren vrouwen vaste mantelzorgers voor hun ouders en soms tegelijkertijd voor hun buren, en volgden studenten stiekem via internet het onderwijs dat hun voortaan verboden is. Wereldwijd gezien is het echt niet makkelijk om meisje of vrouw te zijn.
Toch vindt minister Van Gennip dat vrouwen hier best een paar uur meer kunnen werken om de arbeidsvraag te lenigen. Natuurlijk kan dat wel, maar zorg dan dat de kinderopvang niet voortdurend stagneert vanwege uitval en te weinig personeel. En zorg dan vooral dat vrouwen hetzelfde inkomen daarvoor krijgen als mannen. Niet alleen aan de top maar vooral bij de lagere inkomens. In huidige tempo is gendergelijkheid in salariëring pas een feit over 88 jaar. Het gaat ook te vaak om een gelijk aantal CEO’s boven het glazen plafond maar vooral onderaan de ladder is het moeilijk om uit de modderige bodem omhoog te komen. Hierbij spelen niet alleen salariëring en vrouwenquotum een rol, hoofdzaak is dat vrouwen kansen krijgen, hier en vooral elders in de wereld.
In 1979 verscheen The obstacle race van Germaine Greer: in die tijd een opzienbarend boek over de obstakels die vrouwen eeuwenlang tegenkwamen als zij de euvele moed hadden om kunstenares te willen zijn. Het boek bestaat uit twee delen: The obstacle race en How they ran. Op de een of andere manier lukte het al deze kunstenaressen toch om hun talent te ontwikkelen, al dan niet geholpen door hun sterke wil en de lessen van hun vader of broers.
Op de een of andere manier lukt het veel vrouwen nu om ondanks kansenongelijkheid zichzelf op allerlei gebied te ontwikkelen, ook als vluchteling, als alleenstaande vrouw met kinderen of in een land waar dat eigenlijk niet op prijs gesteld wordt. Vrouwen hebben die bonbons, bloemen en parfum helemaal niet nodig, wat ze vragen is een beetje gelijke behandeling en veel kansen zodat ze hun eigen ontwikkeling ter hand kunnen nemen.
Ontroerend zijn de beelden van jonge Afghaanse meisjes die op een geheim adres moedig samenkomen omdat ze toch willen leren, met een al even moedige lerares die daarmee haar vrijheid en leven riskeert. Misschien kunnen we vrouwen en meisjes in zulke situaties ondersteunen en ook wereldwijd meer investeren vooral in vrouwen: niet met cadeaus maar met kansen, want dat levert (hen) echt wat op.