In de interreligieuze dialoog ontmoeten we elkaar, we spreken samen, we eten samen en we bezoeken elkaars godshuizen en tempels. We vieren beleefd samen, maar overtuigd van de waarheid in onze eigen traditie. Ook al zijn we daar misschien wel dwarsliggers en de ketters, toch proberen we representant te zijn van het ideaaltype van de gelovige, al is het maar voor de duur van een of twee uur. We komen elkaar tegen, vaak dezelfde mensen, in eendere omgevingen, maar wat en wie hopen we echt te treffen? De ander? Onszelf? Wat blijft is vaak een gevoel van ‘net niet gelukt’, ‘net niet raak’. Maar er zijn goede intenties, de mensen die we tegenkomen zijn interessant, een beetje dwars en rebels. Er moet een tegenwicht zijn. We willen een tegenwicht zijn.
Afstand en vervreemding
Zo lukt het niet, vinden wij. Op deze manier zal er altijd een afstand blijven en een schijnwereld. Wat het geloof en de praktijk van een ander voor onszelf kunnen betekenen, komt niet openlijk aan bod. Ook als er een sterk ‘nee!’ gevoeld wordt, slikt men dat in, want tja, niet dienstig, en ongepast. Via de gebruikelijke wijze van ‘dialogiseren’ krijg je niet de schokken die je ervaart als je je actief toekeert naar de traditie van een ander. En je je dan ineens in een tempel bevindt of op een grasveld rond een vuur en wel mee móet doen met iets waarvan je denkt: “Nee! Dit is te erg! Ik ga er bijna van kotsen!”
Je bent bijvoorbeeld christen en daar sta je dan, met een vruchtbaarheids hoorn in de handen. Die je moet heffen en daarbij “Heil!” roepen. Natuurlijk, je weet wel: ik kan een mooie wens doen voor de wereld, dit is niet heel anders dan een gebed in mijn kerk. Maar je kunt alleen maar denken: “Hitler”. Je kijkt naar de gezichten om je heen: zij vinden het mooi en vreugdevol. Jij voelt afschuw.
Of je bent jood en transgender en je gaat naar een Trans Pride kerkdienst. Kerkdienst, in een kerk, met christenen. Daar hangt een kruis. Het is je allereerste keer in een kerk. Je vond dat je moest gaan, je wilde eigenlijk niet gaan. De vriendin die daar ook zal zijn, is theoloog. Er zijn daar veel theologen. Dan wordt het verhaal van Ya’akov in gevecht met de Engel gelezen. Je moest toch al huilen vanwege de Trans Pride vlaggen, en nu barst je in tranen uit: “Thuis!” denk je: “dat ik me juist hier toch zo gekend moet voelen”.
Geschokt willen worden
Wij zijn gaan doen wat we het beste ‘Interreligieuze Action Research’ kunnen noemen. We verstoppen onze eigen traditie niet en durven die mee te nemen en in te brengen in andermans traditie. Tegelijkertijd zijn we open en ontvankelijk voor de gewoonten en gebruiken in die andere tradities, en doen zonder reserve mee in ceremonies en rituelen. Het geeft ons heftige, emotionele schokken. Realisaties ook op een fysiek niveau: schrik, angst, woede, walging. Maar ook vreugde, liefde, compassie en ontroering.
Christen op een paganistisch festival, Jood bij een kerkdienst, Theoloog, biddend met een mala in een Hare Krishna tempel, diepe praktijk uit Tantrisch boeddhisme die een verhelderend licht werpt op Teresa van Avila en Franciscus. Een seder vieren als een sjamanen ceremonie van een dag lang, compleet met monsters, draken, de Dood en een feestmaal aan een vuur nadien. Of een Jezusbeeld neerzetten op een Hare Krishna-altaar, en neerbuigen, zowel voor de Hare Krishna lijn van leraren als, met Hare Krishna’s, voor Jezus als neerdaling van het goddelijke.
Of met neo-sjamanen een ritueel doen met een christelijk kruisbeeld, dat door het vuur gaat, en liefdevol wordt gemasseerd met rozenolie. Ontroering ondergaan wanneer je als christen in een Godinnentempel, waar alle eer de godin toevalt, en die ontstaan is uit kritiek op jouw eigen godsdienst, uitgenodigd wordt het Onze Vader te bidden. We voelen ons gezien en ervaren diepe verbinding met anderen. Op plekken waar we dat niet verwachten, juist in het ‘geschokt’ zijn.






Op scherp zetten en eigen deuren openen
In ‘normale’ dialoog is er vaak de angst voor precies die confrontaties, die de eigen traditie op scherp kunnen zetten. Elementen die, als we er zelfs maar aan raken, ons tot ketters en uitgestotenen zullen maken in onze eigen kerk of synagoge. Echter, als we zulke confrontaties bewust opzoeken ontstaat er toegang tot juist die gebieden waar in onze eigen traditie de deur dicht is gegaan. Zo’n dichtgeslagen deur is – in de grote tradities – de spiritualiteit van vrouwen en een innige verbinding met Moeder Aarde.
Het blijkt mogelijk om bijvoorbeeld juist op een paganistisch vrouwenfestival in verbinding te komen met aspecten van Maria Magdalena die zich in het christendom achter zo’n dichte deur bevinden: heilige seksualiteit. Daarin bevindt zich het overschrijden van een grens en tegelijk een toestroom van informatie uit de gedeelde ervaring van vrouwen. De ontdekking van iets dat in de kerk is weggeraakt door de focus op een mannelijk godsbeeld, op een mannelijke Jezus. De ongemakkelijke realisatie: hoe kan een opgroeiend meisje zich eigenlijk met onze christelijke traditie ten volle identificeren? Een antwoord daarop zien we in een religieuze traditie die hier en nu aan het ontstaan is, ver buiten de kerken, waarin elementen uit het christendom worden geïncorporeerd, en daarmee ook de traditie opnieuw wordt opgenomen, toegeëigend en voortgezet.
Alsof we naar een ‘making of’ kijken van een godsdienst die zich voor onze ogen aan het vormen is. Het gesprek met die stroming komt in de ‘normale’ interreligieuze dialoog niet voor, maar naar onze ervaring is het juist daar waar de vitaliteit is.
Thuis zijn in de tovercirkel
Daar waar het griezelig is, in de schokkende ervaringen die we bewust opzoeken en willen ondergaan, daar is het weidse uitzicht. Het betekent ook aanvaarden dat we in onze eigen traditie vaak als ketter worden gezien, als dwarsligger, als niet ‘deugend’. Pijnlijk, want we voelen onszelf staan in het hart van onze tradities. Het schept ook het verlangen naar verbinding, naar een plek waar we denken thuis te horen. Want ook daar op het grasveld van het festival terrein blijven we misschien wel altijd een buitenstaander, degene uit die andere traditie, die gevaarlijk in komt breken. Dit maakt eenzaam.
Maar het kunnen zijn van een ‘verrader aan twee kanten’ schept ook een verrukkelijke liminaliteit (transitie), die kan schuren en irriteren, en altijd iets oplevert. In het ernstig spel, binnen de gezamenlijke tovercirkel ontmoeten we elkaar op voet van gelijkheid. Het oordeel dat de fenomenen en de mensen scheidt in ‘van mij of van jou’, ‘betamelijk of onbetamelijk’, ‘waarheid of leugen’, dat bestaat daar niet. Wat wel bestaat is het diepe, transformerende contact, de ontmoeting, de vreugde van erkenning tussen mensen onderling.
De wetenschap dat we varen op een stroom van diepe, menselijke spiritualiteit. De realisatie: mijn eigen traditie vernieuwt zich in de bestendigheid van die andere traditie, of in de “making of” van een nieuwe. En hun traditie vormt of vernieuwt zich ook in de bestendigheid van de mijne.
Meer artikelen over rituelen vindt u bij het thema MIX geloven.
Daar ben ik het helemaal mee eens!
Mooi gesproken, maar spelen we geen verstoppertje en lopen we niet hard weg voor de wereld waar in wij leven? Wanneer mensen niet in staat zijn om samen aan een wereld te werken, concreet, waar het goed wonen is voor al wat leeft zijn mooie, lieve vredelievende woorden dan geen loze in slaap sussende woorden?
Waarom geen interreligieuze werkgroep oprichten die in eigen kring gelovigen en andere gelovigen oproept om een plan te maken en in praktijk brengen tegen het economisch uitbuiten van mensen, dieren en het milieu.
We zijn hard op weg om de wereld nog verder aan te vallen, maar troosten onszelf, in slaap sussend, met mooie, lieve en vredelievende woordjes. Ik denk dan zijn we zo bang van de realiteit dat we liever wegvluchten dan gaan knokken?
Wat hebben door de eeuwen heen lieve, mooie, vredelievende woorden nu concreet opgeleverd op het gebied van mensen, dieren en het milieu economisch uitbuiten?
Ik heb meer met organisaties die opkomen voor de (moderne) slaven, voor dieren die doorlopend mishandeld worden en die opkomen voor het milieu, dan met hen die veel bidden, kaarsen opsteken en fijne gesprekken voeren, enz.
Dat zegt natuurlijk wel het nodige over mij.
Heb je ons artikel eigenlijk wel gelezen, Binjamin? Of ging het je er meer om je eigen positie kenbaar te maken? Dat is natuurlijk ook heel legitiem. Maar, bidden, kaarsen en fijne gesprekken, dat doe ik juist bij voorkeur niet. Die doordringen in het weten van wat ons tot “moordenaars” maakt in de wereld, vind ikzelf, buiten iets interreligieus, voor mijzelf, een veel betere tactiek.
Wat betekent de specifieke traditie van anderen voor mijzelf? Welke deuren zijn voor mij gesloten in mijn eigen traditie en hoe kunnen beoefenaars in een andere traditie helpen die deuren te openen? Welke ervaringen onderga ik als ik actief deelneem aan ceremonies in een traditie die de mijne niet is en daarbij mijn gevoelens over de botsing met mijn eigen traditie en waarheidsdenken tijdelijk uitschakel?
Als oud leraar verpleegkunde en ethiek werden deze vragen, zij het anders geformuleerd ook gesteld en eerlijk gezegd werkte dat niet echt. De leerlingen zeg 18-25 jaar vonden het te hoog gegrepen en de docenten levensbechouwelijke orientatie, vonden het niveau wat zij aanboden, eigenlijk te laag.
Wanneer we uitgaan van de menselijke behoeften volgens de methode Maslov zien we dat dit begint met eten, drinken en vrijen (geslacht voortplanten) en later veiligheid, en zingeving. Door te erkennen dat alle mensen de zelfde levensbehoeften hebben die vragen om bevredigd te worden, kwamen we uit bij godsdienst en interreligieuze dialoog als een menselijke levensbehoefte die om bevrediging vraagt.
Door de erkenning dat godsdienst of andere levensbeschouwelijke orientatie behoorde tot de menselijke levensbehoeften behoefte die bevredigd wilden worden, werden leerlingen wakker. Behoefte en bevredigen daar konden zij zich wel iets bij voorstellen.
Dan komt de ander die gelijkwaardig is en toch heel anders, als uniek mens tevoorschijn. Dan is de moslim geen moslim meer, de christen geen christen, of de humanist, humanist, maar dan is de ander net als jij, gewoon een mens, die vanuit zijn levensvisie gebruik maakt van bronnen om zijn leven zin te geven en kun je die ander, (Levinas) ook daadwerkelijk ontmoeten omdat je in het gelaat van die ander niet alleen die ander ziet, maar ook jezelf.
Dan besef je dat wij elkaar dienen te bevestigen in ons uniek mens zijn en niet de vraag behoren te stellen of wij wel, of niet elkaar dienen te hoeden. Ons niet dienen te gedragen als Kain en Abel. Daar begon het al in het ene geval werd de mens en zijn offer verworpen en de andere mens en zijn offer aanvaard. Nog steeds actueel.
Binjamin, herhaling: kortere reacties en to the point graag.
Die openheid om een anders gelovige met open armen te ontvangen en hun eigen bijdrage te laten geven, is wel binnen het paganisme te vinden. Maar helaas is het omgekeerd niet zo. Hoewel ik erg geïnteresseerd ben in interreligieuze dialoog, voel ik me nooit werkelijk uitgenodigd om bijeenkomsten bij te wonen.
Het is voor mij toch altijd te veel een monotheïstisch onderonsje.
Ik vind het prachtig wat Berthe en Menachem doen. Bij religie zou het alleen moeten gaan om het contact tussen mens en het Goddelijke. Los van regels, dogma’s en het eigen gelijk, nooit deze kern uit het oog verliezend. Alleen dan is werkelijke interreligieuze dialoog mogelijk.
Ik hoop dat veel hun voorbeeld zullen volgen!
Zia, priesteres van de Godin in de Godinnentempel Amsterdam.
Zia, u beweert: “Bij religie zou het alleen moeten gaan om het contact tussen mens en het Goddelijke.”
Dat is een (één) opvatting over religie. Er zijn echter ook andere opvatting over wat religie is, bv die waarin God of het Goddelijke géén rol spelen.
Mijn vraag aan u, beste priesteres, is nu: is bovenstaande opvatting van mij een voorbeeld van interreligieuze dialoog of niet?
Een opvatting kan natuurlijk geen voorbeeld van dialoog zijn. Maar het gegeven dat u deze opmerking als reactie op iets dat ik schreef plaatst, is dat wel.
Ja, een gesprek over verschillende definities van religie, is in mijn woordenboek een voorbeeld van interreligieuze dialoog.
Ik zou het interessant vinden om meer over uw opvattingen te horen/lezen.
Ik heb in het jaar 2015 zeven maal een groep aangeschreven met de vraag of ze iets deden aan interreligieuze gesprekken of ontmoetingen. Vier groepen gaven aan dat ze geen interreligieuze gesprekken voerden, bij één groep ben ik een keer op bezoek geweest maar ze zagen geen mogelijkheden, twee gaven geen anteoord. In 2016 heb ik acht keen een groep aangeschreven, zes gaven aan dat ze niet aan interreligieuze gesprekken deden, een groep gaf geen antwoord, en een was opgeheven. Het gaat over het algemeen om groepen die je kunt karakteriseren als vrijzinnig, en die op websites vaak aangeven dat ze “open staan voor iedereen”. De praktijk wijkt dus wel heel sterk af van de theorie. Ik zoek verder, de stand voor dit jaar is niet bemoedigend.