Vandaag de eerste brief van Hendro Munsterman. Hendro is als rooms-katholiek theoloog werkzaam in Frankrijk, nauw betrokken bij de oecumenische en interreligieuze dialoog, en is Vaticaanwatcher voor het Nederlands Dagblad. (Update: brief 2, brief 3, brief 4)

Beste Harrie van den Akker,

Ik behoor tot de kleine generatie katholieken die in hun jonge jaren nog de polarisatie in de katholieke kerk hebben meegemaakt, in tijden dat we dachten ons nog twee jaarlijkse Nederlandse ‘katholiekendagen’ te kunnen veroorloven.

Elk jaar in mei was er de dag van de (inmiddels ter ziele gegane) progressieve Acht-Mei-beweging (waar de Mariënburgvereniging, waar jij de nieuwe voorzitter van bent, één van de drijvende krachten achter was), en een maand later die van het (eveneens niet meer bestaande) conservatieve Contact Rooms-Katholieken.

Ik bezocht jarenlang beide manifestaties. En op beide manifestaties voelde ik me om vele en verschillende redenen zowel wèl als niet thuis. Maar telkens vroeg ik me toch ook af hoe het toch komt dat het in Nederland nooit gelukt is om – zoals onze oosterburen dat al sinds 1848 zo mooi doen – één Katholikentag te organiseren waar alle katholieke bloedgroepen in hun legitieme diversiteit naast elkaar konden staan en bestaan, en elkaar in de ogen zouden willen kijken.

Of zouden Nederlandse katholieken toch ergens net zo calvinistisch zijn als onze protestantse landgenoten, die vaak liever een eigen kerk stichtten met gelijkgezinden, dan poogden om een zekere katholiciteit en communio ter plaatse te leven?

Toen ik het interview met jou op Nieuwwij.nl las – ik zal het maar eerlijk bekennen – bekroop me het gevoel van “daar gáán we weer!”. Ik las er weer van het betweterige, typisch Nederlandse (toch calvinistische?), zogenaamd moderne (maar zo vergrijsde) katholicisme in, dat schijnbaar precies weet wat er allemaal fout is in de rooms-katholieke kerk, maar dat ik helaas (!) nog nooit heb kunnen betrappen op het warm maken van niet-gelovigen voor Jezus van Nazareth, die wij als Christus belijden.

Vrijwel alles van wat ik aan ideeën in het interview en op de internetsite van de Mariënburgvereniging tegenkom betreft de vorm van het christendom: veel over kerkelijke structuren, en natuurlijk over de seksuele moraal. En ik zal de eerste zijn om toe te geven dat we over zulke onderwerpen niet uitgepraat zijn. Maar over de inhoud lijkt het eigenlijk niet of nauwelijks te hoeven gaan.

‘God’ lijkt me in jouw interview een leeg begrip te zijn geworden, een soort containerbegrip waar iedereen haar of zijn beeld van mag/kan/moet maken. Maar dat deze God van Israël juist in de persoon van Jezus van Nazareth Zijn ‘ware ik’ heeft laten zien, dat deze God uit liefde voor deze mensheid ook deze zondige schepping in Jezus Christus als het ware verzoenend naar zich toe heeft willen trekken, hoor en lees ik nergens.

Maar is dat nu juist niet de nieuwe uitdaging waar we als christenen (en dus ook als katholieken) werkelijk voor staan? Mensen, vrouwen en mannen, tijdgenoten, warm laten lopen voor Gods droom met de mensheid die in Christus vorm en inhoud heeft gekregen?

Je zegt dat er veel aan het christendom is aangeslibt. En dat je terug wilt naar de kern. Dat eerste ben ik met je eens. Veel van dat aanslibsel is echter weliswaar wellicht niet wezenlijk, maar ondertussen vaak wel de moeite waard om niet gelijk met het eerstvolgende badwater weggegooid te worden. (Ik verwijs alleen maar naar de discussie die onder jouw interview is losgebarsten over het gregoriaanse muziek. Veel mensen hechten eraan – of herontdekken de waarde ervan. Wie ben jij om dat onder het motto ‘niet meer van deze tijd’ van tafel te schuiven?).

Paus Benedictus XVI zei ooit in Erfurt – op de plek waar Maarten Luther ooit tot priester gewijd werd – dat katholieken en protestanten samen voor de vraag staan “wat in onze tradities blijvende geldigheid heeft, en wat veranderd kan en moet worden”. Dat is een dringende vraag, waar alle christenen – katholieken, protestanten en orthodoxen – telkens weer voor gesteld worden, en vandaag waarschijnlijk op nog dringender wijze dan voorheen.

Maar er is meer, en belangrijker: dat wat jij als “kern” van het christendom beschouwt, vind ik wel erg karig. ‘Waar twee of drie in mijn naam bijeenzijn’, noem je als kern en als leidraad. Ik ben bang dat dat snel leidt tot navelstaarderij. Dat we het zo gezellig samen hebben.

Een van oorsprong Nederlandse monnik die al sinds jaar en dag in Frankrijk leeft, zei me ooit dat het probleem van Nederlandse christenen is dat zij de kerk vooral als organisatie zien en niet in staat zijn om – zoals de kerkvaders én het Tweede Vaticaans Concilie (!) – als “mysterie”, “geloofsgeheim”.

De Oostenrijkse theoloog Paul Zulehner zei ooit treffend dat katholieken gelukkig dankzij het Tweede Vaticaans Concilie hebben geleerd dat zij “Volk Gods” waren. In de daaropvolgende jaren werden zij echter vooral “Volk”, maar vergaten het dat zij geroepen waren om juist “Gods Volk” te zijn. Gaat het niet teveel om ons en onze verlangens?

Inderdaad – en ik zeg het bewust tegen een hoogleraar in de stromingsleer: “Panta rhei” (alles stroomt), zei de Griekse filosoof Heraclitus reeds. Volgens hem kan niemand twee keer in hetzelfde water van de rivier stappen. Alles is stromend en alles verandert. Maar de rivier blijft wel dezelfde, ondanks het veranderende water. Tenzij we naar eigen behoefte in willen grijpen en de rivier verleggen naar eigen goeddunken. Is dat niet een beeld dat wel bij Nederlandse “progressieve katholieken” past? Maar laten we dan aan de generaties na ons nog wel een rivier na, of een door onszelf gekunstelde werkelijkheid? Laten we het voorgegevene, geschonkene, en ontvangene na, of vooral onszelf en onze eigen daden en gedachten, ons eigen geknutsel?

Om het met een ander beeld te zeggen: de kerk is als een kameleon. Zij moet zich noodzakelijkerwijze aanpassen aan de veranderende tijden en culturen, maar blijft wezenlijk wie zij is. Een kameleon blijft een kameleon, ook al verandert de kleur; de kerk past zich aan aan culturen – dat hoort bij haar meest wezenlijke roeping – maar blijft wel de kerk.

Daarom stel ik graag de volgende twee vragen aan je voor de rest van onze briefwisseling – waar ik me over verheug.

1) Wat is er eigenlijk (nog) katholiek aan wat jij ‘het progressief katholieke geluid’ noemt? Hoe zou jij ‘katholiek’ dan nog interpreteren?

2) Welke mogelijkheden zie jij om als ‘progressieve katholieken’ een echte, wezenlijke bijdrage te leveren aan de geloofsverkondiging en geloofsoverdracht in de huidige, sterk geseculariseerde samenleving?

Met vriendelijke groet,
Hendro Munsterman
Hendro Munsterman

Hendro Munsterman

Theoloog

Als rooms-katholiek theoloog werkzaam in Frankrijk en Vaticaanwatcher voor het Nederlands Dagblad.
Profiel-pagina
Al 2 reacties — praat mee.