De paus had gezegd: “Er is een oorlog om macht en belangen, om geld en natuurlijke bronnen”. Hij waarschuwde er ook voor dat terrorisme kansen krijgt wanneer geld als een god wordt gezien. De paus vindt ook dat je de islam niet zomaar gelijk mag stellen met geweld. Franciscus is bezig zijn eigen straatje, dat van de religie, schoon te vegen, vindt Smalbrugge. De kerkleider zou bovendien een “plat”, horizontaal idee van religie huldigen.
Smalbrugge vindt dat geld neutraal is. “Het is niets, het is een ruilmiddel”, zegt hij. Religie daarentegen is niet zomaar goed. Alleen mensen zijn goed of slecht, aldus Smalbrugge, om ten slotte de paus aan te bevelen de religie niet vrij te pleiten en zelf meer verticaal dan horizontaal te denken. De paus zou de mensen moeten voorhouden “op te stijgen naar het goddelijke”.
Absurde vergelijking
Eerst: waarom zou de paus een aanhanger van het manicheïsme zijn? Het uitgestorven manicheïsme kende een extreme, dualistische manier van denken: goed en kwaad waren als volstrekte polen in een eeuwige, onoplosbare strijd gewikkeld, waaruit geen Verlossing mogelijk is. Het huldigde een zwartgallige antropologie. Ik begrijp niet waarom Smalbrugge deze absurde vergelijking maakt, mikkend op déze religieuze leider. De r.k.-kerk werd de laatste jaren vele malen getroffen door criminele groeperingen die zich met geweld meester proberen te maken van hun eigen religie. De paus blijft echter bewonderenswaardig weigeren bij het identificeren van het kwaad de weg van de generalisering op te gaan. Hij graaft in de voedingsbodem.
Ik heb alle vertrouwen in het Ignatiaanse vermogen van deze Paus, zelf jezuïet, om de onderscheiding der geesten te blijven volhouden. Het betreft de beproefde spirituele methode om verschijningsvormen van goede en kwade geesten en hun invloeden op het menselijke verlangens, de emoties en het handelen te onderscheiden en te beoordelen. Ook bínnen de religies! Ignatius ontleende het begrip aan Paulus. Het vinden en volgen van de goede geest helpt je bij het maken van goede keuzes en behoed je voor valkuilen en vooroordelen.
Franciscus is een paus die als jezuïet aldus reflecteert en zo de moed verzamelt om zijn keuzes te maken. Dat kan ook gaan over de one-liners die hij moet maken. Hij schroomt daarbij niet de hand in eigen boezem te steken. Niet eerder had een paus zoveel inzet om de corruptie binnen het eigen Vaticaan radicaal aan te pakken. Hoezo eigen straatje schoon vegen?
Bloedgeld
Wat is er, Bijbels gesproken, trouwens tegen om geld en goud als verdachte substanties te beschouwen, zo lang er niet verantwoord kan worden, dat ze goed gebruikt worden?
Mozes smeet het aanbeden gouden kalf aan stukken, Jezus kwam in opstand tegen een priesterkaste die de armen dwong in harde tempelmunt te betalen voor hun offerdiertjes. Hij gooide de tafels met het ‘besmette’ geld tegen de grond, stopte het niet in zijn zak. Munten met de beeltenis van de keizer die zich als God liet vereren, kon je volgens Jezus ook maar beter niet in de pocket hebben. Hij had altijd oog voor de zondaars, maar had een problematische relatie met geld. Voor 30 zilverlingen, bloedgeld, werd hij ten slotte verraden aan de profiteurs van het Huis van God. Allemaal redenen voor christenen om geld toch maar niet zomaar neutraal te verklaren en de verleidingen van idolatrie en uitbuiting, ook voor religies, onder ogen te blijven zien.
Smalbrugge beroept zich wel héél stellig op Augustinus door geld zelf buiten beschouwing te laten. “Als je een pot met goud hebt, dan doen goede mensen er goed mee en slechte mensen slecht, zegt Augustinus. En zo is het.” Maar is het wel zo simpel? Wordt hier door Smalbrugge misschien toch weer de welvarende protestantse burgerij met de letter naar de mond gepraat (Weber)? Of horen we hier een overgebleven, manicheïsch trekje bij Augustinus zelf, nadat hij die religie had verlaten? ‘Goede’ tegenover ‘slechte’ mensen…? Kom, wijs me ze aan, zou Jezus mogelijk gezegd hebben.
Ook de islam heeft trouwens een problematische relatie met geld, waarvan je verplicht een deel aan de armen moet schenken en je mag er niet mee woekeren. “Rijkdom is niet het hebben van veel bezittingen, ware rijkdom is de rijkdom van de ziel”, is een uitspraak die overgeleverd is van Mohammed.
Ontmaskering van een misdaadsyndicaat
Waar het in de kern van de opmerkingen van de paus om gaat, is niet zijn visie op eigendom, maar de theologische ontmaskering van hoe het misdaadsyndicaat van IS te werk gaat. Al enige jaren is bekend, dat deze criminelen een groot deel van hun geld bijeen krijgen met bank- en roofovervallen, chantage en smokkel. Ze krijgen ook schenkingen uit het buitenland. Maar dat blijft in vergelijking met deze ‘zelffinanciering’ tamelijk gering. Dit werd in 2014 bevestigd door de oud-veiligheidsadviseur van de Amerikaanse regering Juan Zarate. In dat jaar overviel IS de Centrale Bank in Mosul en maakte er 429 miljoen dollar buit. Dat maakte van IS toen in een klap de rijkste terreurorganisatie ter wereld. Daar bovenop verdienden deze maffia per jaar ca. 500 miljoen met illegale olie-inkomsten; olie die onder meer op de Europese markt wordt afgezet en waar iedereen, ook de dominee en pastoor, auto mee rijden. Het schijnt heel gecompliceerd te zijn om die kraan echt dicht te krijgen. Maar zou een predikant er dan ondertussen niet op moeten blijven wijzen dat geld een bederfelijk goedje blijft, of we dat nu leuk vinden of niet? Je krijgt het niet witgewassen door sursum corda omhoog te kijken, net zomin door met zwarte vlaggen met Koranteksten te zwaaien. Dat heeft de paus heel goed ingezien, door te waarschuwen voor een valse verbinding die mensen kunnen leggen tussen het horizontale en het verticale: geld en idolatrie.
De link die de paus legt tussen geld en het huidige terroristische geweld is niet zo direct en oppervlakkig als Smalbrugge hier suggereert.
Het lijkt mij dat de gruwelijke globale en locale ongelijkheid in welvaart wel degelijk een fundamentele rol speelt.
Zowel aan de “rijke” als aan de “arme” kant van de tegenstelling, vergroot de zucht naar geld de kloof.
De paus een ketter noemen gaat ook mij wat ver, maar dat hij one-liners heeft gebruikt, is juist. De werkelijkheid is complexer dan hij dus suggereert. Erger vind ik dat ook de paus voorbijgaat aan het centrale motief achter conflicten in de wereld, m.n. in het M.-O. Jihadisten, islamisten willen in jeugdige overmoed voor eens en altijd het grote kwaad uitbannen, te beginnen in de Arabische wereld. En dan gaat het vooral om het niet van de grond komen van duurzame eenheid, vrede en ontwikkeling onder de moreel corrupte dictators, machthebbers/clans in Saoedi-Arabië, Koeweit, de Golfstaten enz., (dé grote frustratie van alle moslims van de Magreb tot Iran die ik de laatste 25 jaar heb leren kennen in Nederland!), terwijl de idealen van het Arabisch nationalisme al ruim 1300 jaar oud zijn, en met het ‘kweken’ van eigen intellectuelen (op door Amerikanen en Fransen gestichte universiteiten in Libanon o.a.) weer eind 19e eeuw opgekomen is. Men wil weer fier zijn op het eigen geloof en glorierijke verleden, de eigen wetenschap, kunst en cultuur. Maar daarvoor moet je wel de beschikking hebben over eigen inkomstenbronnen, die niet verkwist worden door over het paard getilde koningshuizen en hun prinsen.
Enigszins kort door de bocht kan je stellen: men is het beu om afhankelijk te zijn van de eigen moreel corrupte leiders én het onbetrouwbare Westen (zie de geschiedenis rond het ontstaan van Israël en alle vals gebleken beloften van de geallieerden en VN!) én hun speculatief kapitalisme. Men wil niet altijd maar wachten op de kruimels die de rijke blanke kapitalisten van hun tafels laten vallen. Men wil niet afhankelijk zijn van een “onzichtbare hand”, de “z.g. vrije markt” en een “vrij spel der maatschappelijke krachten”, dat er vooral in bestaat om met geld geld te maken m.b.v. bancaire trucs. Men wenst geen gunsten van het Westen, maar wil zelf vormgeven aan eigen individueel en collectief leven, toekomst. (Zonder de geldstromen uit de VS kan Egypte, Jordanië enz. namelijk nu niet eens bestaan!)
Om aan het huidige onrecht onder bijv. sjiïtische heerschappij in Syrië en Irak een einde aan te maken, kiezen de jihadisten voor het met geweld vestigen van een eigen (soennitisch) islamitische staat en de invoering van de sharia, die samen een centraal bestuur en geleide economie mogelijk maken. Het westen staat ze dat echter niet toe. Dit haalt het slechtste in de benadeelde, in zich niet-slechte mens naar voor, zoals we dagelijks zien. Dat levert vervolgens ontzaggelijk veel leed en lijden, destructiviteit op, omdat de strijders “voor de zaak van Allah” niet zonder gezichtsverlies op hun schreden kunnen en willen terugkeren. Het westen zal ook niet toestaan dat geweld en wreedheden escaleren, maar ook niet dat er een gevreesde religieuze dictatuur wordt gevestigd welke Israël en de eigen behoefte aan olie in gevaar brengt. Dat het westen en haar economie toegeeft ziek te zijn, kan men ook vergeten. De patstelling is zo compleet.
Die realiteit openlijk erkennen, doen de westerse machthebbers en hun media echter stelselmatig niet. Hun waarneming en die van de journalistiek gaat doorgaans niet verder terug dan gisteren en het korte termijn eigenbelang. (Opvallend is in dit verband de huidige omslag in de media als het gaat om de nasleep van de coup in Turkije; de Gülen-beweging lijkt ook hier steeds meer gezien te gaan worden als gevaarlijk dictatoriaal, en geslepen extremistisch, om niet te zeggen machtsbewust als het nazisme uit de jaren dertig: gefocust op een militair gedisciplineerde maatschappij van gelijkgeschakelde lieden die het kwaad zo ver mogelijk buiten de deur houden. Alleen onder druk wordt blijkbaar alles vloeibaar! We zijn helemaal niet principieel, en of christelijk, maar gewoon opportunistisch als het erop aankomt! Jonge islamieten in mijn omgeving noemden die geestelijke, morele wendbaarheid hypocriet, onbetrouwbaar. Dat het ons wel pecunia en relatieve vrijheid oplevert en ontwikkeling/groei, maar hun geestelijke starheid en rechtlijnigheid slechts achterstand en afhankelijkheid, dat onderkende men niet!)
Wat voor iedereen nodig is, is een duidelijke visie op mens en maatschappij, waarin erkent wordt dat je het kwaad niet met wortel en tak moet uitroeien, maar voor je moet laten werken. Hebzucht, eerzucht, goklust, ondernemingslust en eigendom moet je niet geheel willen uitroeien, omdat het centrale drijfveren zijn voor mensen om zich met heel hun wezen ergens voor in te spannen. Daar zonder verdwijnt alle ontwikkeling en groei, ook van het goede! Matigheid is hier het toverwoord; het negatieve én positieve niet verabsoluteren, maar goed beheren, en zo beheersen. Helaas is daarvoor maar weinig aandacht.
Om recht te doen aan wat werkelijk goed en fout is aan het streven van de jihadisten, moet men de feiten daarom ook in de bredere context van de geschiedenis zien, en niet louter beschouwen tegen de achtergrond van de laatste 20 jaar of minder. De paus laat die analyse hier helaas achterwege. Daar was ook weinig tijd en ruimte voor. Mogelijk schoot de paus slechts te binnen wat hij kort daarvoor weer gelezen had en overwogen uit Paulus 1e brief aan Timoteüs (H6, 10):”want de geldzucht is de wortel van alle kwaad.” Dat hier een context bij hoort, is evident, en los daarvan natuurlijk wel erg kort door de bocht. Lezers en toehoorders zijn echter niet gewend om die context er zelf maar bij te denken. (Katholieken lezen ook nu de Schrift weinig!) De pauselijke uitspraak werd daarom vanzelf gratuit.
De reacties slaan vervolgens door, o.a. door weinig genuanceerd te spreken over ‘goede en slechte mensen’ die verantwoordelijk zouden zijn voor hetgeen goed en fout gaat. Die mensensoorten bestaan echter niet in die mate dat men hier van vaste categorieën kan spreken. Het vermeende automatisme c.q. een oorzakelijk verband met de besproken realiteit bestaat ook niet. Het gros van de mensen is niet geestesziek of geestelijk mismaakt geboren. Het is de situatie, de cultuur en onze appreciatie van e.e.a. die bepaalt of zeker gedrag als goed of slecht gekwalificeerd mag/moet worden. Maar wie kan dat gefundeerd be-amen of afwijzen; toch alleen diegene die de materie bestudeert?! Wie doet dat nog in een wereld waarin journalistiek hap-snap of half-werk vrijwel het hoogst haalbare lijkt?!
Kortom, de journalisten hadden door moeten vragen, door moeten denken op het antwoord van de paus in het vliegtuig op weg naar de WJD in Polen. Dan was er wellicht een genuanceerder verhaal in de media gekomen waarmee mensen wél iets konden aanvangen. Nu kan vrijwel niemand iets met de opmerkingen van de joviale paus Franciscus. Helaas, het zij zo.
Een paar woorden over dat orthodoxe alternatief, waar Smalbrugge over spreekt. Het lijkt me niet nodig naar het Oosten te kijken. Ook bij de westerse kerkvaders zijn andere lijnen te ontdekken. Ik schreef er over in mijn boekje, ‘ER zijn, keltisch-christelijk geloven’, 2014. In hoofdstuk 2, over God de Schepper, komen Erfzonde of erfgenade aan bod. Daaruit een citaat:
Als God de Schepper is van een goede aarde, hoe zit het dan met de mens – is die niet ook ‘goed’? In een natuurlijke impuls zullen mensen dat bevestigen. Wie een klein pasgeboren kind ziet reageert toch vaak: zo gaaf, zo onbezoedeld, zo in staat op te groeien tot ´een mooi mens´! In de geschiedenis van de kerk volgden echter ook andere reacties. Ieder mens draagt de zonde, het kwaad, in eigen lijf al mee de wereld binnen. Zelfzucht en ik-gerichtheid horen er bij. De apostel Paulus had het er al over, in zijn brieven: ooit zondigde Adam als eerste, sindsdien is de hele mensheid behept met zonde. Erfzonde, in het Engels: ‘original sin’.
Dat negatieve beeld trekt de hele kerkgeschiedenis met mensen mee. Natuurlijk, er valt meer te zeggen: de Geest van God doet ook veel goeds, en weet mensen, zelfs zonder dat ze het zelf doorhebben, tot deugden te inspireren. Maar het ‘niet in staat tot enig goed en geneigd tot alle kwaad’ hoorde en hoort bij de verplichte lesstof van menig Nederlands protestant. Daarbij horen ook een paar bijbelteksten uit het Oude Testament: in zonde ben ik ontvangen en geboren, roept David vertwijfeld uit als hij moet toegeven een grote fout te hebben begaan, een man vermoord, een vrouw misbruikt. Die tekst werd in de geloofsleer direct op allen geplakt.
Toch is er ook een andere manier van kijken. De kerkvader Ireneüs van Lyon, naar het heet een leerling van een leerling van de discipel Johannes, sprak liever over ‘erfgenade’ en ‘ingeboren glorie’, ‘original grace’ en ‘original glory’. In al het geschapene is, zondeval of niet, die scheppende liefde van God zichtbaar. In het geloof gaat het erom die gloed weer aan de dag te brengen.
Deze ‘ireneïsche’ manier om te kijken naar de mens sloeg over naar de Britse eilanden. Hij sloot ook aan bij de visie van de mensen daar. Een negatieve kijk op de schepping hielp hen niet verder. Natuurlijk, er waren monsters, wilde beesten, mensen deden rare en nare dingen, er was stammenstrijd en de pijn door ziekte en nood. Maar de zegen van de opgaande zon, het stromende water, de vruchtbare aarde, de wind die het schip vooruit stuwde ging ook altijd door, en altijd sterker. In de verhalen, de vele verhalen over heiligen valt de eenheid van schepselen op. Mens en dier hoorden bij elkaar.
En ook het calvinisme houdt zulke lijnen vast. Het oudste van de drie gereformeerde belijdenisgeschriften die in Nederland bekend werden, de Nederlandse Geloofsbelijdenis 1568, begin met de kennis van God uit de natuur, die is als een groot boek waarin we God, ‘de Bron van alle goed’ kunnen kennen. In eeuwen later is het sediment van de erfzonde daar overheen geslagen, de zorg om uitverkiezing en nog veel meer. Tijd om weer wat naïever, met de paus, ‘Laudato si’ te roepen.
En overigens: manicheïsme veracht het geschapene, als komend uit de hand van een duivelse plaaggod – daarvan is zéker bij de Franciscussen geen sprake, en ook niet bij Calvijn, Ireneus, de kelten, de romana, etc…
Wat mij het meest verbaast in de reactie van Smalbrugge op wat de paus in antwoord op een vraag van een journalist (!) heeft gezegd: de stelligheid waarmee hij beweert precies te weten wat de dieperliggende achtergronden en motieven zijn van de paus. Zo’n stelligheid zou alleen op z’n plaats zijn al het een pauselijk document was, dat in alle rust was voorbereid en geschreven, zoals een encycliek. Van een journalist kun je niet verwachten dat hij – in een vliegtuig – doorvraagt op de wijze waarop Smalbrugge zijn reactie heeft geschreven.