Zuivering
De ironie is dat Robert Amsterdam uit de Verenigde Staten, die binnenkort als advocaat namens de Turkse regering naar Nederland komt, ook spreekt van “infiltratie in de staat” buiten Turkije. De Gülenisten, die hij wil gaan “onderzoeken op het plegen van strafbare feiten”, zouden volgens hem “in hoge mate in de Nederlandse politieke overheid zijn geïnfiltreerd” (NRC, 1 augustus 2016). Je zou bijna in lachen uitbarsten, ware het niet dat dit bizarre gedoe zulke ernstige gevolgen heeft en honderden eerzame burgers zonder rechtsgeding gearresteerd en soms gemarteld doet worden of in elk geval brodeloos worden gemaakt. Volgens AP/Reuters (12 augustus 2016) al 76.000, ook omdat talloze universiteiten en scholen per decreet worden gesloten.
Is ‘zuivering’ iets normaals in het Midden-Oosten? Het gebeurde tevens in 1979 bij het ontstaan van het islamisme (sic) in Iran, toen ook vele (hoog)leraren, rechters en openbare aanklagers werden ontslagen. Zo’n rücksichtslose ‘zuivering’ zonder (hard) bewijs gaat ook nog gepaard met een opgeheven vingertje naar het Westen, omdat we dat niet (willen) begrijpen. Cavusoghu, de Turkse minister van Buitenlandse Zaken meent ons in een Nieuwsuur-interview daarom zelfs ‘anti-Turkse sentimenten’ te kunnen verwijten. Het gaat bij ‘zuivering’ om een groep en steeds met het argument dat die iets vreselijks zou hebben gedaan. Zelfs het slachtoffersentiment, als zou men (wie?) Erdoğan hebben willen doden, terwijl een militaire helikopter in dat geval het hotel, waarin hij verbleef gemakkelijk geheel had kunnen vernietigen, wordt door hem van stapel gehaald. Koerden, Kemalisten, ‘seculieren’, Alevieten e.a. fungeerden zo in Turkije vaak als zondebok. Nu is in de woorden van vicepremier Simsek “alles gericht op het totaal uitroeien van het Gülen-netwerk” (Parool, 30 juli 2016). Nu in naam van de democratie.
Katharen in Frankrijk
Maar wie zijn dan deze Gülenisten? Zijn het “schurken”? Of zijn het gewone burgers, door een columniste als “braverikken” getypeerd (AD, 2 augustus 2016)? Collega Zürcher vergelijkt hen met “jezuïeten in de Rooms-Katholieke kerk of vrijmetselaars” (NRC, 2 augustus 2016). Misschien ligt de vergelijking met de gnostische ‘katharen’, uit een ver verleden, voor de hand. Deze Katharen werden door de in hun buurt wonende Fransen ‘goede mensen’ genoemd, maar later door het establishment in een sektarische ‘kruistocht’ vervolgd. In mijn eigen onderzoek in zowel Turkije als Nederland komen ze tevoorschijn als een waardenbeweging, die vooral gericht is op emancipatie en goed onderwijs. Ze zijn soefi-achtig “religieus” zonder al te nauwe banden met de moskee en “modern tegelijk” (NRC, 2 augustus 2016). Dat ‘moderne’ zou ik willen invullen als: gericht op dialoog, vredelievendheid, democratie en de rechtstaat. Vooral dat laatste lijkt nu voor Erdoğan de reden dat ze enige maanden terug, toen van de putsch nog geen sprake was, het etiket ‘terroristen’ kregen. De lijsten met arrestaties en ontslagen lagen in Turkije natuurlijk al lang klaar, voordat de mislukte putsch plaats vond. Nu de kans er is, is er sprake van een schokkend massale ‘zuivering’. Wat ook meespeelt is dat er in Turkije nog steeds sprake is van een polarisatie tussen de zich witte Turken noemende stedelijke elite en de nieuwe klasse vanuit het platteland met de bijnaam zwarte Turken. Een tegenstelling die ook tussen Turkse Nederlanders nog niet helemaal weg is.
Geweldloze opstand van het platteland
Er was in Turkije lang een schaduwstaat (deep state), zoals nu nog via het regime in Syrië, met vaak eigen milities en een omvangrijke geheime dienst, waarmee de witte Turken de grote soennitische plattelandsmeerderheid ‘beheersten’. Niet vreemd dat de vaak autocratische seculiere elite uit Istanbul en Ankara nogal neerkeek op deze meerderheid als peasants en zwarte Turken. Zoiets trof ik ook aan in Syrië voor daar de oorlog uitbrak. In de jaren zeventig zag Gülen dat die onderdrukking en verwaarlozing van het platteland, met name in Anatolië, zo niet kon doorgaan. Hij trok met lezingen door het land en waarschuwde, als een soort Gandhi, dat een harde confrontatie met de onderdrukkende elite tot een (bloedige) ramp zou leiden. De strijd moest geweldloos blijven. Scholing en ontwikkeling werden zo het hoofdkenmerk van deze emancipatiebeweging, net als bij ons in de negentiende eeuw onder de sociaaldemocraten, KVP’ers en antirevolutionairen. De kracht van deze ‘revolutie’ van onderop is dat het zowel een sterk moderniserend effect had op het platteland als ook bewust wordend werkte en zelfvertrouwen gaf. Een onvermijdelijke burgeroorlog, zoals nu in Syrië, werd voorkomen.
Deze emancipatie is in de loop der jaren zo succesvol geworden, dat er een nieuwe klasse ontstond, die de oude seculier zich noemende (stads-)elite uitdaagt en daardoor helaas vaak nog meer het object is van vooroordelen en verdachtmakingen. Zij zou het secularisme in gevaar willen brengen en thans zou zij de machtspositie van de AKP van president Erdoğan kunnen bedreigen, mede via het blootleggen van corruptie door ministers.
De verdienste van de Gülen-beweging is dat er vanaf de jaren zeventig werd gekozen voor de strategie van geweldloosheid en dialoog, waardoor de polarisatie tussen de witte en zwarte Turken redelijk binnen de perken bleef. Wat nu speelt is dat president Erdoğan bezig is met een beleid richting islamisme en partijdictatuur, zeker nu AKP een ‘50 plus een’- positie in het parlement heeft. Hierdoor lijkt het zaak lastige pottenkijkers het veld te doen ruimen. De ironie is, dat zij – nu niet onder het ‘label’ zwarte Turken maar onder dat van Gülenisten – worden beschuldigd een soort deep state te zijn. Iets waar de Gülenisten juist zo tegen waren. Zij verdienen steun en onze solidariteit. De EU doet er wijs aan in verband met de gedupeerden wel in gesprek te blijven, maar de formele besprekingen met dit AKP-Turkije (en NAVO-land) over toetreding tot de EU op een zacht pitje te zetten.
In de laatste zin van de eerste alimea onder het kopje ‘zuivering’ staat een verkeerd jaartal, nl 2017.