Mijn eigen emancipatie werd binnen deze beweging dramatisch een halt toegeroepen toen ik op mijn negentiende vrij onverwacht bij een grote evangelische organisatie belandde. Kort daarvoor was ik uitgeloot voor de studie geneeskunde. Na een jaar lootte ik opnieuw mee en maakte ik het volgende mee:

‘Als jij gaat studeren aan de universiteit, ben je hoger opgeleid dan je man; dat is niet zoals God het bedoeld heeft.’ Met dit antwoord in mijn gedachten, trok ik mijn aanmelding in 1988 terug. En dat terwijl ik bij de tweede poging ingeloot was. Pas ‘bekeerd’ binnen de evangelische beweging en eveneens pas verloofd met mijn jeugdvriendje wilde ik als bijbelschoolstudent God niet teleurstellen. Ik geloofde dat een loopbaan als arts niet voor mij weggelegd was, hoewel ik hier als kind al van droomde.

‘Maar’, klinkt het vervolgens van mannelijke gesprekspartners, ‘dat was toen, nu is het anders!’

Ongeveer twintig jaar later studeerde ik alsnog: Theologie. Vol verwachting solliciteerde ik naar banen als voorganger binnen de evangelische beweging, om het telkens weer af te leggen tegen een mannelijke mede-sollicitant. Eén reactie herinner ik mij nog goed: Het is 2011 en ik lees een vacature voor een ‘voorgaand oudste onderwijs’ bij een grote, bekende gemeente in het noorden van het land. Er staat niet vermeld dat uitsluitend mannen zijn uitgenodigd om te solliciteren, dus ik pak de telefoon om eens te informeren. Wanneer ik de voorgangersvrouw uitleg waarvoor ik bel, spreekt zij de woorden die ik nooit meer zal vergeten: “Ach mevrouwtje toch!”

Ik besluit vervolgens geen betaald werk meer in de kerk te zoeken en richt mij op theologisch onderwijs en onderzoek.

Haat-liefdeverhouding

De evangelische beweging en ik hebben een haat-liefde verhouding, wat maakt dat ik mij er beroepsmatig in verdiep. Zo gaf ik na mijn studie een zestal jaren op een HBO theologie les over de pinksterbeweging in Nederland en was in 2017 redacteur en medeauteur van het overzichtsboek Typisch Evangelisch, een beweging in perspectief (2017).

Voor de portretten in dit boek bleek het lastig om, naast de alom bekende ‘tante’ Corrie ten Boom en ‘majoor’ Bosshardt, vrouwen te vinden die de beweging mede vorm hebben gegeven. Ze zijn er wel, zeker, maar over het algemeen verscholen achter hun echtgenoot of een leider vanuit de babyboomgeneratie. Iets wat na een eenvoudig tochtje langs diverse websites en daaruit voortvloeiende interviews met leiders van kerkgenootschappen nog steeds het geval blijkt te zijn.

Uit het onderzoek blijkt dat de grotere kerkgenootschappen, zoals de Verenigde Pinkster en Evangeliegemeenten (VPE) en de Unie van Baptisten (UvB) als ook de Alliantie van de vrije Baptisten en CAMA (ABC) een zeer laag percentage (minder dan 5 procent) vrouwelijke voorgangers hebben.

Binnen de UvB staat ongeveer een derde van de gemeenten open voor vrouwelijke leiders, voor de vertegenwoordigers van de VPE is het lastig om hier een uitspraak over te doen. Kleinere koepels, zoals Raphael en Vineyard brengen het tot ongeveer 40 procent, waarbij het over het algemeen gaat om echtparen. Hoewel vrouwelijke sprekers in opkomst zijn binnen alle kerkgenootschappen behalve de Vergadering van Gelovigen, halen de meeste gemeenten nog geen zes per jaar. Opvallend is daarbij dat op diverse sprekerslijsten de vrouwen vooral in de zomervakantie worden ingezet.

Desgevraagd noemen de vertegenwoordigers van de twee grootste evangelische kerkgenootschappen dat ze geen bezwaren hebben tegen vrouwen in leiderschap, sterker nog ze juichen het toe wanneer er meer vrouwen in leiderschap komen. Policy documenten, raads- en adviesstukken leveren eveneens positieve adviezen rondom vrouwelijk leiderschap.

Bottleneck

Waar zit dan de bottleneck, wat maakt dat vrouwen zo onzichtbaar zijn binnen die beweging? Hier vinden we een ingewikkelde combinatie van autonomie van de lokale kerken, traditie en cultuur binnen die kerk. Dit in combinatie met de dynamieken binnen de brede samenleving zoals bijvoorbeeld een algemene tendens dat veel vrouwen in Nederland deeltijd werken. Sociale constructies binnen het gezin en de verschillende visies op de bijbel rondom het thema vrouw en leiderschap spelen ook een rol. Het antwoord op de vraag is daarom niet eenvoudig te geven, maar duidelijk wordt wel dat het tot nu toe een mannenwereld is, daar aan die top van de evangelische beweging. Dat geldt in de kerk, maar ook in de theologie.

Dit is geen positieve ontwikkeling voor de emancipatie van de evangelische beweging. Zolang we met elkaar blijven zeggen dat het wel meevalt, is er geen noodzaak om aan de bel te trekken. Eerlijk naar onszelf kijken en zeggen dat het leiderschap binnen de beweging voornamelijk man is, doet pijn. Het is iets wat we niet willen zien, ook niet als vrouw, want we bevuilen liever niet ons eigen nest.

Glazen plafond

‘We mogen toch al zoveel!’ Een uitspraak als deze laat zien dat er wel degelijk een glazen plafond is voor de vrouw binnen de evangelische beweging. Misschien niet altijd en in elke kerk, maar wel vaak en in veel gemeenten. Ja ze mag soms preken, maar hoe doet ze dat toch op die hakken? Ja ze mag in de oudstenraad als we dit bestuur of pastoraal team gaan noemen, ja ze mag avondmaal ronddelen nadat een man dit gezegend heeft. De verhalen die we als collega’s samen delen tijdens netwerkbijeenkomsten zijn zowel hilarisch als diep triest. Ze resoneren met mijn eigen ervaringen en laten zien dat anno 2020 de vrouw in kerkelijk leiderschap nog steeds een heet hangijzer is.

Paradoxaal klinkt het dat vrouwen niet naar voren stappen, zich niet laten horen of zien wanneer er vacatures of spreekbeurten zijn. Iets wat wordt aangevoerd door organisatoren van studiedagen, redacties van theologische themaboeken of preekregelaars. Dit is een terechte aanleiding tot zelfreflectie wat leidde tot de blog Vrouwen laat jezelf meer zien (2019) op het platform Lazarus en het constructief nadenken over profilering en beschikbaarheid tijdens een georganiseerd gesprek met een tiental vrouwelijke theologen.

It’s a man’s world, daar aan de top van de evangelische beweging maar leiders worden nog altijd in het zadel gehouden door de volgelingen. En in dit geval speelt de sociale, culturele en theologische context van zowel leider als volgelingen een grote, maar tot nu toe redelijk onbelichte rol.

Net zoals ik mijn eigen rol binnen de beweging onder de loep heb gelegd, om te zien welke dynamieken er speelden die mij ervan hebben weerhouden om arts of voorganger te worden, probeer ik in een doctoraal onderzoek hetzelfde te doen met de evangelische beweging in Nederland. Wie weet, leidt dit er toe dat ik toch nog eindig als Doctor.

U kunt gratis verder lezen

Klik deze melding weg via het kruisje. Maar goede artikelen schrijven kost geld. Steun daarom onze schrijvers en word al vanaf € 5 per maand Vriend/in van Nieuw Wij.

Ik lees eerst het artikel verder.
Laura D

Laura Dijkhuizen

Laura Dijkhuizen onderzoekt genderrollen binnen de Nederlandse Evangelische Beweging. Zij werkt als Academic Dean bij the Foundation …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.