Ruud Koopmans grossiert in sombere termen in zijn boek Het vervallen huis van de islam. Over de crisis van de islamitische wereld. Het 279 pagina’s tellende werk bestaat uit zeven hoofdstukken waarvan elke titel wel een omineus woord bevat. Ik noem er enkele: ‘fundamentalisme’ (hoofdstuk 1); ‘onvrijheid’ (hoofdstuk 3); ‘godsdienstoorlogen’ (hoofdstuk 4); ‘stagnatie’ (hoofdstuk 5) en ‘moeizame integratie’ (hoofdstuk 6).
Niet islam maar moslims
Wie van mening is dat het niets wordt met de islam, wordt in dit boek op zijn wenken bediend. Toch zit er een weeffout in de titel van het boek. Natuurlijk, de kenners (en ik reken mijzelf daar maar even toe) zien in het gebruik van de woorden ’huis van de vervallen islam’ een overeenkomst met een begrip dat afkomstig is uit de islamitische theologie ‘huis van islam’, wat verwijst naar dat gedeelte van de wereld waar moslims heersen versus ‘huis van oorlog’ wat verwijst naar dat gedeelte van de wereld waar eventueel moslims wonen maar niet heersen en waar ze het dus niet voor het zeggen hebben. Maar dat is niet de weeffout. Deze bestaat eruit dat ‘islam’ enkel en uitsluitend beschreven kan worden op basis van de handelingen van de mensen die de islam vorm geven: de moslims. Dit boek gaat dan ook niet over islam; dit boek gaat over moslims.
Somber
En als je de zeven hoofdstukken leest word je daarin ook bevestigd. Koopmans voert talloze studies en statistieken aan die alle over moslims gaan en nooit over islam. En vrijwel alle zijn ze neerdrukkend van aard. De stijl van Koopmans is doorgaans als volgt. Hij behandelt een thema, bijvoorbeeld de positie van moslims in onderwijsstatistieken. Hij stelt vast dat het kommer en kwel is. Dan volgt er het ritueel van het noemen van positieve uitzonderingen, van, om bij het voorbeeld te blijven, een klein groepje moslim-leerlingen of -studenten die het in bepaalde vormen van onderwijs in een zeker land toch best wel goed doen, om daarna weer terug te keren naar het algemene sombere beeld.
Achterstand
Basisgedachte van de meeste aangehaalde statistieken en studies over moslims in en buiten de islamitische wereld is dat linksom of rechtsom hun achterstand in wat voor maatschappelijk domein dan ook, bijvoorbeeld de productie van literatuur, de mate waarin moslims boeken lezen, de tolerantie ten opzichte van niet-moslims, de economische achterstand in sommige islamitische landen, de stand van zaken van een eventuele democratie, toch vooral wordt veroorzaakt door de dominante aanwezigheid van islam en niet zozeer door allerlei micro of macro sociaal-economische variabelen. Islam beperkt de vrijheid; islam beperkt intellectuele ontwikkeling; islam beperkt eigen initiatief zodat bijvoorbeeld octrooi-aanvragen in de islamitische wereld sterk achterblijven met de rest van de wereld, en ga zo maar door. De afwezigheid van de scheiding van kerk en staat leidt tot verlamming in de huidige islamitische wereld. Islam mag dan in de tijd dat zij ontstond en de eerste vijf eeuwen daarna een katalysator zijn geweest van groei en bloei en maatschappelijke ontwikkelingen die in die tijd spectaculair waren, diezelfde islam (b)lijkt nu totaal ongeschikt als systeem voor welvaart, groei, welzijn, tolerantie, gedegen onderwijs en ga zo maar door in deze tijd.
Neo-liberale bril
Deze vaststelling brengt mij tot een andere observatie. Koopmans bekijkt moslims in en buiten de islamitische wereld door een door en door westerse (lees: neo-liberale) bril. Onze Nederlandse samenleving, en andere Westerse samenlevingen, wordt door onze politici, opiniemakers en economen doorgaans de maat genomen op basis van economische groei. Als ons land een negatieve groei kent, zoals een aantal jaren geleden in de kredietcrisis, van, zeg -1,3% dan overheerst het negatieve sentiment. ‘Het gaat slecht met het land!’ Maar die mingroei van 1,3% zegt alleen maar dat we er net zo voorstonden als een jaar geleden. Het gaat hier echter over de psychologie achter de cijfers.

Wij zijn in het westen helemaal vergroeid met het idee van – economische – groei en sociale en culturele vooruitgang. En als je vanuit dat ideologische perspectief kijkt naar moslims in de islamitische wereld en het westen, ja, dan wordt het beeld buitengewoon somber want de cijfers die Koopmans debiteert liegen niet en al kun je ze op allerlei relativerende manieren proberen te interpreteren, het totaalbeeld blijft grauw en wie de islamitische wereld van de laatste vijftig jaar beschouwt, met al haar oorlogen en conflicten, stelt hoe dan ook vast dat het beeld bepaald niet vredig is.
Rooskleuriger
Er is echter ook nog een andere manier van het beschouwen van de islamitische wereld en dat is een manier die Koopmans niet noemt. Koopmans gaat, ik zei het al, uit van neo-liberale Westerse criteria en baseert zich daarbij impliciet op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, zeker waar het om vrouwenrechten gaat. Nergens in zijn boek ben ik echter de Cairo Verklaring van de Rechten van de Mens in Islam tegengekomen. Dat is een verklaring die in 1990 door de Organisatie van Islamitische Samenwerking (57 landen waarvan 53 met een moslimmeerderheid) in Cairo is aangenomen en deze komt er onder andere op neer dat zij de Algemene Verklaring van de Rechten van de Mens accepteert mits deze in overeenstemming is met de regels van de islamitische wet, de Sharia. Nu zie ik lezers met veel misbaar en schouderophalen reageren. Want als je Mensenrechten alleen maar aanvaardt op basis van de mate waarin zij overeenkomen met de Sharia, dan blijft er weinig over van, bijvoorbeeld, het principe van gelijkheid tussen man en vrouw. Ik geef zulke lezers daarin volledig gelijk, maar we hebben het nu over de vraag of de moslims in de wereld er echt zo slecht aan toe zijn zoals Koopmans beschrijft. Als je namelijk de Sharia-versie van de Mensenrechten toepast op de islamitische wereld, dan stellen we vast dat het beeld veel rooskleuriger is. In vrijwel alle islamitische landen wordt de islam in de grondwet genoemd als nationale religie van het land en de Sharia als –enige- bron van wetgeving. De islam ‘regeert’ in veel islamitische landen en veel moslims zijn daar zeer content mee, zoals ook blijkt uit diverse PEW-onderzoeken, waarvan Koopmans er ook een aantal aanhaalt. De Sharia is veel moslims in de wereld dierbaar, ook in Europa en veel moslims voelen zich wel bij hun goddelijke wet.
Andere criteria als maatstaf
Moet het feit dat ik de Sharia (-Rechten van de Mens) aanhaal als ander criterium om naar de islamitische wereld te kijken en dus naar moslims geïnterpreteerd worden als een (lees: mijn) pleidooi voor het verheffen van de Sharia als beoordelingsmaat van diezelfde wereld? Als burger de Ruiter vind ik van niet. Ik heb met Koopmans zelf ook altijd al gevonden dat de grote makke van de islamitische wereld daaruit bestaat dat kerk en staat niet gescheiden zijn. Ook ik beschouw islam wat groei en bloei en vrijheid betreft eerder als een handboei dan een openstaande deur, maar wie wil schrijven over ‘het huis (al of niet vervallen) van de islam’ doet recht aan diezelfde islam (lees: moslims) als hij of zij ook andere criteria als maatstaf ter hand neemt en dat doet Koopmans op geen enkele manier. Koopmans verzuimt in zijn boek, een wetenschappelijke doodzonde, een methodologische verantwoording op te nemen op grond waarvan hij tot zijn beoordeling en uitspraken komt. Hij gaat er van uit dat eerder genoemde neo-liberale waarden en criteria de ongezegde en ongemarkeerde basis zijn voor zijn studie en dat iedereen het daar wel mee eens zal zijn. Hij heeft zich niet advocaat van de duivel gemaakt en zo een boek geschreven dat enerzijds zeer lezenswaardig is, en ook zeker verontrustend, maar dat anderzijds toch maar een kant van de medaille laat zien. Als je de vraag wilt beantwoorden of moslims zich vandaag de dag senang voelen in hun huis zowel binnen de islamitische wereld als daarbuiten, dan bestaat het antwoord -of je nu wilt of niet- ook daaruit dat velen van hen, gemotiveerd vanuit hun religie, vaak meer belangstelling hebben voor en blij zijn met godsdienstige waarden en plichten dan het aardse slijk.
Eenzijdig
Het klopt wat Koopmans aan het begin van zijn boek stelt (pagina 7): het is islamkritisch en niet islamofoob. Verre van dat. Maar eenzijdig is het wel en het valt te hopen dat hij in een latere publicatie dat andere beeld van moslims laat zien dat weliswaar schuurt met westerse waarden en criteria maar dat hen beter recht doet.
Maar Jan Jaap, mogen we van U dan horen waarin die positieve, alternatieve waarden van de islam bestaan?? Waarom niet even aanstippen wat die Cairo adaptatie inhoudt? De familiewaarden, i.p.v. de overdreven individuatie in het westerse, liberale, seculiere humanisme? Iets anders?
Heb het boek ook gelezen, en me verbaasd dat prof Leezenberg , die zijn eigen visie op de islam als alternatieve ideologie voor de verdwenen communistische missie verkondigt, nergens genoemd werd.
Kan het zijn dat elke arabist (zoals dat vroeger heette) zijn eigen persoonlijke visie op de islam en de moslims heeft, en in geschrift wil uitdragen??
Jan Jaap: je teleurstelling dat het alsmaar over moslims in het boek gaat, en nooit eens over de islam zelf, hoe moet ik dat vergelijken met als ik het vergelijk met christenen- bijbel??
Het verschil is misschien, echte christenen zijn er nauwelijks nog in seculier Nederland, maar is er wel iemand, zelfs een christelijk theoloog, die terug wil naar de pure, letterlijke bijbel?? Nooit gemerkt, eerlijk gezegd! Sorry hoor, maar we leven nu in de 21ste eeuw! De verlichting hebben we gehad en verwerkt! Lees ook eens iets van mevrouw Hirsi Ali!!