In voorbereiding op de zomerretraite, die ik begin juli met een vriend in het klooster van Huissen geef, schoten de volgende woorden door mijn hoofd: tot je ‘zijn’ geroepen zijn. Het thema van de jongerenretraite is vrede en vreugde en ik dacht: is dat niet de worsteling van elk mens? En zou het niet de oplossing voor vele problemen zijn als iedereen zichzelf durft te zijn? Als iedereen weet wie hij is en wat ‘de mens’ in zich bergt, dan zou het op veel meer plekken vrede zijn. In veel gastenhuizen, retraitecentra, bezinningsoorden en kloosters wordt de strijd om het zelf uitgevochten. Soms is het letterlijk een uitputtingsslag waarin alle wonden weer opengaan. Maar vaak ook wordt het gevecht gebroken door de sfeer van liefde en rust, en vindt de verwonde ziel genezing en vrede in de diepste kern van het eigen hart. En bloeit hij open om in zichzelf de ander te verwelkomen.

Monniken van Benedictus

Toen ik zo de retraite voorbereidde, gingen mijn gedachten uit naar het witte doek. Letterlijk naar de witte vredesvlag, maar in mijn bedoeling vooral figuurlijk, naar het filmdoek met daarop de beelden uit Des hommes et des dieux. Een film waarin de monniken door hun God geroepen worden om dragers van vrede te zijn. Kort. Een terroristenbende bedreigt de trappisten die wonen in een klein klooster in Algerije. De monniken leven in angst, want als de terroristen nog eens hun klooster bezoeken, dan weten ze dat ze zullen sterven. Maar de angst krijgt geen volledige vat op de mannen. Met de dood voor ogen onzeker over het tijdstip; vandaag, volgende week, misschien pas over jaren vinden de monniken moed hun leven en roeping voor te zetten. Ze blijven zich inzetten voor gebed, elkaar en de mensen uit het dorp. Totdat op een nacht de terroristen inderdaad komen en de monniken meenemen.

Enkele maanden later zijn ze dood. Wat mij in deze film treft, is de overgave van de monniken. De liefde waarmee ze hun roeping tot het einde beantwoorden. Omdat ze weten: dit zijn wij, hier zijn wij, en hier moeten we zijn en zullen we blijven. De hele film spreekt woordeloos over vrede en gevonden rust in zichzelf. In dat opzicht zijn het echte monniken in de traditie van Benedictus. In de benedictijnse traditie is vrede een hoog goed. Aan de poort van elk benedictijnenklooster word je dan ook op een of andere manier altijd begroet met het woord pax. Kloosters zijn huizen van vrede.

In hoofdstuk 34 van de Regel van Benedictus staat namelijk: “Daarvan werd uitgedeeld aan een ieder, al naar gelang hij nodig had”. Hiermee bedoelen we niet dat men bepaalde mensen mag voortrekken – God verhoede het – maar dat men rekening moet houden met zwakheden. Wie wat minder nodig heeft, dankt God en is niet teleurgesteld. En wie wat meer nodig heeft, is nederig vanwege zijn zwakte en niet trots op het medeleven dat hem betoond wordt. Op die manier zullen alle lidmaten in vrede zijn.

Vrede betekent hier niet de wereldvrede, maar dat de monnik zijn eigen zwakke en sterke kanten accepteert en dat hij leert omgaan met de zwakheden van de ander. Daarover schrijft ook Anselm Grün, een Duitse monnik en auteur van talloos veel boeken. Hij zegt dat Benedictus met deze vrede geen gemakkelijke opdracht aan zijn monniken geeft, omdat deze vrede diep zelfonderzoek vereist. De vrede waar het hier over gaat, verwerf je volgens hem door een harde en consequente strijd om innerlijke zuiverheid en door het gebed. Een gebed waarin men probeert alles aan te nemen wat God van iemand vraagt aan eigen en andermans zwakheden. Met andere woorden: je kunt pas vrede bereiken en werken aan vrede als je geen weerstand meer voelt bij het zien van eigen zwakte en zwakte in anderen.

Muziek

Nu heb ik in mijn flat zo nu en dan te maken met geluidsoverlast. De veroorzaker is een vriendelijke man, maar hij houdt van harde muziek met veel bastonen. Meestal rond het middaguur, als de kinderen naar school zijn, dringen die geluidsgolven door onze muur heen. Ik voel dan twee emoties opkomen: woede en ergernis. En ik vind dat op dat moment terecht, want mijn concentratie verdwijnt en mijn werkdag wordt verziekt. Op zo’n moment in de lijn van hoofdstuk 34 van de Regel van Benedictus denken: prima, dat is zijn zwakte, ik moet hem daar niet op afvallen, maar het in eerste instantie verdragen en bidden of ik het kan verdragen, valt niet mee. Toch is dat wat Benedictus van zijn monniken vraagt en vanuit zijn ervaringen aan alle mensen adviseert. Dat ik allereerst voorbij de woede en ergernis die ik voel, moet gaan en mijn buurman moet zoeken in zijn zwakte. Het vervelende gedrag van de ander dwingt mij te kijken naar mezelf. Naar wat er leeft in mij en wat in mijn handelen vredig samenleven in de weg staat.

Stel nu dat dit in een klooster zou voorvallen. Ik denk dat de abt dan niet meteen naar zijn monnik toesnelt om hem terecht te wijzen. Een goede abt zou de situatie eerst een tijdje aankijken, proberen te doorgronden wat er mis gaat, zoeken naar redenen van het gedrag van deze rustverstorende monnik en daarover dan met hem in gesprek gaan. Een reactie uit liefde voor de monnik en niet uit eigen frustratie.

Maar het probleem is dat deze flatbewoner geen monnik is en ik niet zijn abt ben. Wat moet ik dan met zo’n ideaal als innerlijke vrede? Jezus zegt: voor je iemand opmerkzaam maakt op de splinter in zijn oog, moet je eerst de balk in die van jezelf herkennen. Met andere woorden: zie eerst dat ik net als alle mensen verlangens en behoeften heb die vredig samenleven in de weg staan. En leer met die behoeften omgaan.

Niet hij zus en zo, maar ik, wat is er mis met mij? Maar, zegt Anselm Grün, het is ook weer niet zo dat je je eigen behoeften moet verdringen. Ze mogen er zijn, dat in de eerste plaats. Voordat je ermee aan de slag kunt, moet je eerst accepteren dat je verlangens en behoeften hebt. De andere kant is ook waar, volgens hem. Het is ook weer niet nodig jouw behoefte tot eis te maken.

Als ik het zo bezie, dan verandert de zaak van mijn buurman. Ik heb weliswaar geconstateerd dat ik het niet nodig heb om mijn agressie af te reageren door mijn radio heel hard aan te zetten, maar dat geeft mij niet het recht hoogmoedig te worden en mezelf boven mijn buurman te verheffen die dat wel nodig heeft. Ik probeer allereerst te leven uit dankbaarheid dat bepaalde behoeftes die ik vroeger had, langzamerhand vervuld zijn waardoor ik ook afstand heb kunnen doen van bepaald gedrag. Juist als ik denk dat ik een stap verder ben dan mijn buurman, moet ik dat kunnen laten zien door niet te reageren vanuit mijn ergernis en woede maar vanuit liefde en behulpzaamheid. En dat geldt niet alleen voor mij en mijn buurman, maar voor alle momenten dat ik woede en ergernis voel opkomen. Of, zoals Henk Jongerius onlangs tijdens een interview voor Volzin zei: “Keer terug naar wie je bent. Naar hoe je in de wereld gekomen bent en daardoor God bemind en gekend wordt”.

Nederigheid

De innerlijke vrede, de benedictijnse vrede, is geen zweverig ideaal, maar staat met twee benen op de grond. Het is weten wie je bent, hoe je reageert op anderen en vanuit die zelfkennis handelen. Het is geankerd leven.

Een anker dat Benedictus werpt in de deugd der nederigheid, de belangrijkste eigenschap waarnaar een monnik moet streven. Maar niet een nederigheid die mensen klein houdt. Het is ook niet: altijd de deur voor iemand openhouden en nooit de laatste koek van de schaal pakken. De nederigheid waar Benedictus zijn monniken naar wil leiden, en die zal leiden naar vrede, is: dat de monnik de waarheid van je hart ontdekt.

Die waarheid zien wij echter soms liever even over het hoofd. Ons ware ik wordt nog wel eens verdrongen, of is verdrongen. Ik mag vooral niet mezelf zijn, het is beter een rol te spelen. Benedictus zegt: ga de worsteling met jezelf aan en neem de ruimte in die je gegeven is.

Benedictijnse nederigheid

Benedictijnse nederigheid is: kijken in de spiegel zonder de opsmuk die je jezelf graag gunt en die alles wat mooier maakt. Het is worden wie je echt bent, zonder poespas en zonder het al te belangrijk te vinden wat anderen van je vinden. Nederigheid is leven zonder de beklemmende verwachtingen van je omgeving. Het is: accepteren dat je in deze wereld gezet bent om wie je bent. En dan pas vind je vrede.

Dat gaat niet vanzelf en ligt niet voor de hand. Geen mens wordt ongeschonden volwassen. Wie is niet gekwetst door ouders of opvoeders, door kapotte relaties, door vrienden, door vijanden, door onszelf? Wie heeft daarom geen schild om zich heen gebouwd? Benedictus wil dat zijn monniken daar niet onder gebukt blijven gaan. Hij wil dat ze ontdekken wie er eigenlijk verstopt zit onder die gekwetste laag en wie er achter dat schild schuilt.

En dat opent de ogen voor de ander. Want die is ook gekwetst in zijn persoonlijke geschiedenis. De ander doet ook dingen die hij liever niet doet, die niet bij de aard van het beestje horen omdat die aard weg geschminkt wordt. De mens die leeft in innerlijke vrede kan door de make-up van de ander heenkijken en het ware gezicht zien. Wie zijn eigen hart kent, moet Benedictus geweten hebben, verbaast zich niet meer over de neigingen van de ander, omdat hij dat alles ook in zichzelf is tegengekomen. Alleen de nederige, de mens in vrede, zou Benedictus zeggen, is degene die zich in vrijheid kan geven aan zijn broeder.

Klik hier voor meer informatie over de zomerretraite.

Rick Timmermans

Hoofdredacteur Ignis | medewerker spiritualiteit | communicatie bij Jezuïeten

Rick Timmermans doet Communicatie bij Bidden onderweg en hij is Film/ tv-journalist bij het Nederlands Dagblad.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.