Het maakt daarbij natuurlijk nogal uit wàt je precies gelooft. Als je vast gelooft dat Jezus door zijn lijden en sterven de enige weg tot behoud is, communiceer je duidelijk, overtuigend en geïnspireerd. Als je geloof meer wordt getekend door de overtuiging dat wij als mensen niet precies kunnen weten hoe God is, en je dus altijd ruimte houdt voor het zoeken, de ervaring van anderen, de verrassing en het ‘verkeerde been’, wordt je geloofscommunicatie meer gekenmerkt door een open, zoekende, wederkerige houding.

Twee accenten in geloofscommunicatie waar een wereld aan theologische noties en geloofsinhoud achter ligt, maar die beide aanwezig zijn in de brede Protestantse Kerk in Nederland, en verscherpt in de pioniers beweging. Als mensen gaan pionieren, en hun nek uitsteken voor hun geloof, is overtuiging van het heil van de ‘eigen kleur’ immers zeer behulpzaam. Op het verschil in geloofsinhoud en -beleving wil ik nu niet op ingaan; dat voert te ver. Waar het me wel om gaat, is dat beide accenten van belang zijn in geloofscommunicatie en elkaar kunnen versterken. Zowel geïnspireerde overtuiging als zoekend luisteren zijn nodig.

‘Trage vragen’

Op pioniersplekken komen levensvragen aan de orde. Dat is ook de missie van veel pioniersplekken: een plaats creëren waar mensen kunnen nadenken en spreken over wat hen bezighoudt. Los van de hectiek en prestatiedruk van deze tijd, ‘gewoon mens’ kunnen zijn in onderlinge acceptatie en in Gods licht.

Sommige plekken organiseren daartoe maaltijden, anderen juist culturele ‘events’. Weer anderen organiseren activiteiten waar kinderen en jongeren worden uitgedaagd op een dieper niveau na te denken over het leven. Ook zijn er plaatsen waar in een monastieke sfeer wordt gereflecteerd op het mens zijn in deze tijd.

Natuurlijk komen er op pioniersplekken levensvragen aan bod; daar nodigen ze toe uit en daar zijn ze voor bedoeld. Vragen die gaan over leven en dood, je bestemming vinden als mens, verdriet en lijden. Die vragen worden ook wel ‘trage vragen’ genoemd, omdat er meestal geen kort antwoord op te geven is (zie kader). Je doet er soms een leven lang over om dergelijke vragen (een beetje) te beantwoorden.

Voorbeelden van ‘trage vragen’

  • Wat is mijn leven (nog) waard?
  • Waar doe ik het voor?
  • Waarom gebeurt dit?
  • Waar haal ik de moed vandaan?
  • Hoe moet ik verder?
  • Hoe zit dat met mijn geloof?
  • Wat is van waarde?
  • Wat is er allemaal gebeurd in mijn leven?

Juist op pioniersplekken komen deze ‘trage vragen’ volop aan de orde. Zij bevinden zich vaak waar de ‘nood’ rondom levensvragen het hoogst is. Veel pioniers kiezen er immers voor om hun aandacht en liefde te richten op mensen die het in het leven in allerlei opzichten slecht getroffen hebben. Op plekken waar het op zijn minst niet gebruikelijk is om levensvragen te beantwoorden met Bijbel en gebed. Pioniers richten zich bewust op de mensen die levensvragen te over hebben, maar voor wie God geen dagelijkse werkelijkheid (meer) is. Mensen die soms een aversie hebben tegen Bijbel en geloof.

church-242569_1920
Beeld door: Pixabay

Levensvragen en pastoraat?

Wanneer is een gesprek over levensvragen te betitelen als ‘pastoraat’? Binnen de kerk is dat duidelijker dan erbuiten. Binnen de kerk is het pastoraat toevertrouwd aan de dominee en ambtsdragers, en soms ook aan gemeenteleden onderling, als de desbetreffende kerk daarvoor gekozen heeft. Maar op pioniersplekken? Waar vaak geen dominee is, laat staan ambtsdragers? ‘Pastor’ betekent ‘herder’. Binnen de kerk geloven mensen dat ze elkaars herder mogen zijn in het licht van de Bijbel. Dat vertrouwen ze elkaar ook toe, en ze geloven dat God mensen in die rol -al dan niet als ambtsdrager- kan roepen. Binnen dat referentiekader vinden ook vaak de gesprekken over levensvragen plaats. Gelovigen vertrouwen elkaar de rol toe hen als herder te begeleiden, en houden nadrukkelijk rekening met ‘de derde’ in het gesprek. Het gesprek kent een bepaalde mate aan wederkerigheid: de volgende keer kan de pastorant de ‘herder’ zijn, en de pastor degene die geleid wordt. En natuurlijk komt geheimhouding mee met pastorale gesprekken. Binnen een dergelijk referentiekader is het geen enkel probleem en ligt het juist in de verwachting om ‘Jezus ter sprake te brengen’. Op pioniersplekken is dat anders. Vaak is er geen gedeeld, eenduidig referentiekader qua geloof, er zijn niet of nauwelijks ambtsdragers aanwezig, en pastoraat en ‘herderlijke leiding’ zijn vaag bekende begrippen. Toch vinden er gesprekken plaats over levensvragen en geloof, en ook is er vaak wel van een zekere leiding in het geloof sprake. Maar in een dergelijke diffuse setting -die een pioniersplek nu eenmaal met zich meebrengt- is het lastiger om ‘Jezus ter sprake te brengen’. Het zou misschien helpend zijn als ook op pioniersplekken gemarkeerd wordt dat er ‘pastorale gesprekken’ zijn. Gesprekken met een rolverdeling die op de Bijbel is geënt, met een gedeeld referentiekader waarbij het vertrouwen wordt uitgesproken dat God in het gesprek aanwezig is. Maar in sommige gevallen zal dit ook juist niet gelovigen afschrikken om een gesprek over levensvragen aan te gaan.

‘Jezus ter sprake brengen…’

En wanneer ga je het als pionier op een pioniersplek waar geen met de doelgroep gedeeld, vast omlijnd en religieus referentiekader is, in je gesprekken over God en geloof hebben? Het is niet voor niets dat in de ‘pioniersreis’ zoals die in de leergemeenschap ‘pionieren’ van de Protestantse Kerk wordt geschetst, het ‘liefhebben en dienen’ voorop gaat. (zie kader) Je bent als pionier in je inspiratie volstrekt ongeloofwaardig als je niet eerst laat zien wat die inspiratie in de praktijk in je omgaan met je medemens betekent. Eerst maar eens dienend en liefhebbend helpen de praktische nood te lenigen, voordat je met de Bijbel op de proppen komt. Pas daarna komt in de pioniersreis het ‘geloven verkennen’ aan de orde.

Maar ergens in je pioniersreis zal een pionier bevraagd worden op inspiratie, of zal hij of zij zich geroepen voelen te vertellen over het geloof.

Fijngevoeligheid en zorgvuldigheid zijn belangrijke bakens bij het ‘Jezus ter sprake brengen’ in het pionieren. Soms zal een pionier zich uitgenodigd voelen om volmondig te getuigen van wat het geloof voor haar/hem betekent en hoe het helpt om grote levensvragen te beantwoorden. Soms is het wijs om eerst maar eens uitgebreid te luisteren naar de ander. Want juist in het verhaal van de ander -met al zijn levensvragen en praktische nood- laat Jezus zich zien, zoals in Matteüs 25 wordt beschreven. En dan vindt er een omkering plaats; het heil wordt niet door de pionier, maar door de ander in nood ter sprake gesteld.

Zoekend luisteren en geïnspireerde overtuiging: beide accenten zijn nodig in de geloofscommunicatie op pioniersplekken. Het belangrijkst is misschien wel, dat ook pioniers zich afhankelijk weten van wat God daarin doet. En dat God zich soms op onverwachte plekken en op onverwachte momenten laat zien; vooral in de mens met levensvragen en nood.

AnnekevdV

Anneke van der Velde

Historicus en theoloog

Anneke van der Velde is historicus en theoloog. Na een loopbaan in de advies- en opleidingsbranche verdeelt ze haar kennis en ervaring nu …
Profiel-pagina
Al 2 reacties — praat mee.