De gruwelijkheden van de Balkanoorlog hebben op mij als puber diepe indruk gemaakt. Zowel de oorlogsmisdaden die de verschillende bevolkingsgroepen elkaar aandeden, als de rol die religie in het conflict speelde. Door kerkleiders werden mensen in Gods naam verder tegen elkaar opgezet. En in het huidige conflict tussen Rusland en Oekraïne gebeurt niet anders.

Als student gebruikte ik deze afschuw als basis voor een studie naar de ideeën van een Servische bisschop, wiens boeken en redevoeringen populair waren bij Servisch nationalisten tijdens de oorlog. Deze bisschop is in 1880 geboren en in 1956 gestorven, en kon dus niets meer terugzeggen.

Mij viel op dat zijn theologisch denken in zijn jonge jaren menslievend en bescheiden van toon was. Het had betrekking op een volk dat leefde onder de Ottomaanse onderdrukking, en dat in de ogen van de bisschop trotser mocht zijn op de eigen wortels en (christelijke) geschiedenis. Maar in de mond van Servische nationalisten die de natiestaat Joegoslavië bij elkaar wilden houden, werd het een normatieve, exclusivistische gruwel. Volken en culturen laten zich nu eenmaal slecht onder dwang en met machtsmiddelen verenigen. Het theologisch taalveld verandert daar niets aan.

Verrijking

De rabbijn, filosoof en theoloog Jonathan Sacks kiest in zijn boek Leven met verschil voor een theologische lijn die interessante perspectieven opent. Ik las het boek recent, op aanraden van een gemeentelid. Met 2005 als jaar van uitgave is het al bijna twee decennia oud, maar heeft niets aan actualiteitswaarde verloren. ‘Nu onze wereld één groot netwerk is geworden, moeten we leren om ons door diversiteit niet bedreigd maar juist verrijkt te voelen’, betoogt Sacks.

Op het eerste gezicht is duidelijk wat deze verrijking door diversiteit in de weg staat. Denk aan de tribalistische neigingen van onze cultuur, die tot in de religie teruggaan. Mensen hebben de behoefte zich een identiteit aan te meten. Het probleem is echter dat tegenover ieder ‘wij’ ook een ‘zij’ staat, waarmee met enige regelmaat de krachten moeten worden gemeten. Het verrassende in het boek van Sacks is nu dat hij in het universalisme een net zo grote bedreiging ziet voor de waardering van diversiteit, als in het tribalisme.

Het christendom is, mede onder invloed van de ideeënleer van de Griekse filosoof Plato, sterk in het formuleren van ‘universele waarheden’. In Plato’s leer wordt onze wereld vol particuliere zintuiglijkheid overstegen door de ideeënwereld van universele vormen. Het ware wezen van dingen is geen materie, maar vorm. Deze droom van Plato is de droom van de rede over een wereld van orde, tegenover de chaos van het leven. Het is een eeuwigheid die uitgaat boven het hier en nu. De beweging van primitief naar verfijnd, kleinsteeds naar kosmopolitisch, lokaal naar mondiaal; de reis van de bijzondere hebbelijkheden naar de universele rede.

Sacks beschouwt het christendom, maar ook de islam, als religieuze erfgenamen van deze filosofie. In het licht van deze universalistisch filosofie kun je het jodendom slechts zien als een religie die halverwege is blijven steken. Dat bevindt zich tussen het tijdperk van de stamverbanden met hun plaatselijke godheden, en het tijdperk van de universele culturen van Griekenland en Rome en hun religieuze opvolgers van islam en christendom, in. Het kon zich al wel een universele God voorstellen, maar nog geen universeel geloof. En juist dat beschouwt Sacks als een zegen.

De Hebreeuwse bijbel vertelt het verhaal van een God die een verbond sluit met een enkeling, Abraham, wiens kinderen eerst een familie vormen en dan een stam, een verband van stammen en tenslotte een volk. Het is het verhaal van één bijzonder volk. Maar de bijbel begint niet met dit volk, ze begint te vertellen over de mensheid als geheel. Door de normale volgorde van bijzonder naar algemeen om te keren en een route uit te zetten van het algemene naar het bijzondere, vormt het Eerste Testament het grote antiplatoonse verhaal binnen de westerse beschaving.

Het jodendom geeft zich er als geen andere religie rekenschap van dat er weliswaar één God is, maar niet één exclusieve weg tot heil. Het moreel appèl dat van deze God uitgaat leren we niet door universeel te zijn, maar juist door iets bepaalds te zijn. We leren immers pas de mensheid lief te hebben door van bepaalde mensen te houden. Die omweg valt niet af te snijden.

Sacks citeert de Britse liberale filosoof Isaiah Berlin, die zich zijn leven lang verzette tegen intolerantie en exclusivitisch denken. ‘Weinig dingen hebben meer kwaad gedaan dan het geloof van enkelingen en groepen (of stammen, staten, volken of kerken) dat hij of zij de enige bezitters van Waarheid zijn.’

Op de begrafenis van Berlin las Sacks de volgende midrasj over God en het scheppen van de mens. De mens die het begrip waarheid dient te hanteren met de aardse beperkingen die daarbij horen…

‘Toen God Adam zou gaan scheppen, raakten de dienende engelen verdeeld in twee kampen. Sommigen zeiden: ‘Laat hij geschapen worden.’ Anderen zeiden: ‘Laat hij niet geschapen worden.’ Daarom staat er geschreven: ‘Genade en waarheid botsten opeen, recht en vrede raakten slaags.’ (Psalm 85: 11)

De genade sprak: ‘Laat hij geschapen worden, want hij zal genadige daden doen.’ De waarheid sprak: ‘Laat hij niet geschapen worden, want hij zal vol zijn van valsheid.’ Het recht sprak: ‘Laat hij geschapen worden, want hij zal rechtvaardige daden doen.’ De vrede sprak: ‘Laat hij niet geschapen worden, want hij zal nooit ophouden te twisten.’

Wat deed de Heilige, gezegend zij Hij? Hij nam de waarheid en wierp die tegen de aarde. De engelen spraken: ‘Koning van de kosmos, waarom doet U zo met de waarheid, uw eigen zegel? Laat de waarheid van de aarde opstaan.’

Daarom staat er geschreven: ‘Laat de waarheid opspringen van de aarde.’ (Psalm 85:12)

Dit artikel is afkomstig uit Mondig, voortzetting van het blad Doopsgezind.nl. Mondig is het tijdschrift van de Doopsgezinden in Nederland.

Marijn Vermet

Marijn Vermet

Marijn Vermet is predikant bij de Doopsgezinde Gemeente Den Haag.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.