Karma is een begrip dat steeds vaker gebruikt wordt. Als je iemand uitlacht omdat hij zijn teen stoot en vervolgens hetzelfde lot ondergaat, werd er vroeger gesproken over boontje komt om zijn loontje. Veel jongeren zouden nu bij zo’n voorval grappend zeggen dat het karma is. Iets kan, maar hoeft niet per se je ‘verdiende loon’ te zijn om het karma te noemen. Het moderne gebruik van karma is eigenlijk toepasbaar op alles wat fout gaat: je trein missen, je eten laten aanbranden of je yogapose verkeerd om doen.
De meeste mensen die het nu op zo’n manier over karma hebben, zullen waarschijnlijk niet stilstaan bij de lange geschiedenis van karma in Oosterse religies. Het Sanskrit woord karma betekent actie of daad en is een belangrijk begrip in onder andere het Boeddhisme en Hindoeïsme. Karma is het principe van oorzaak en gevolg en is in feite een soort natuurwet. Het gebeurt automatisch en er komt geen god aan te pas. Goede daden en intenties leiden tot goede karma, wat positieve gevolgen heeft in het huidige of volgende leven. Hetzelfde geldt voor slechte daden, die negatieve consequenties hebben. Karma heeft voornamelijk invloed op de lange termijn en op de omstandigheden van je wedergeboorte. Als je karmische balans positief is, word je misschien in betere omstandigheden geboren. Bij een slechte balans loop je het risico slechter af te zijn in je volgende leven.
Nederlanders maken zich over het algemeen geen zorgen over hun wedergeboorte en houden er andere religieuze ideeën op na dan een boeddhist. Toch lijkt het begrip karma dusdanig tot de verbeelding te spreken dat het ook buiten zijn Oosterse en religieuze context gebruikt kan worden. Buiten de oorspronkelijke context betekent karma alleen wel wat anders dan erbinnen en dit leidt tot creatief gebruik van het begrip. Hier en nu kan je karma blijkbaar verkeerd om zitten.