De bijdrage van pandemieën aan de groei en de verspreiding van het christelijk geloof is niet te onderschatten. Het was namelijk uitzonderlijk, ja opzienbarend, hoe de vroege kerk op bijvoorbeeld de “Pest van Cyprianus” in de derde eeuw reageerde. Met de woorden van de profeten en van Jezus in hun achterhoofd wisten vroege christenen namelijk dat mensen tijdens pandemieën niet enkel hun kwetsbaarheid en sterfelijkheid veel acuter voelen. Nee, ze zagen ook dat pandemieën de mogelijkheden om onvoorwaardelijke liefde te etaleren exponentieel vermenigvuldigen.

Daarom vroeg Cyprianus de gelovigen in Carthago destijds om solidariteit en mededogen met de lijdenden. Hij riep op om juist niet – zoals vele anderen – de stad uit te vluchten. Nee, christenen moesten de zieken en stervenden juist opzoeken, voor ze zorgen en hen verplegen. Met als resultaat dat de christelijke mortaliteitscijfers beduidend lager waren dan gemiddeld, dat de slachtoffers in hun midden niet eenzaam en alleen moesten sterven én dat de christenen robuuste hoop hadden gevonden te midden van ziekte en dood. Meer nog, door zo’n pandemie samen, voor elkaar en voor anderen zorgend te doorstaan, en door daarmee hun geloof handen en voeten te kunnen geven, kwamen ze er ook hechter en sterker uit dan dat ze erin waren gegaan.

In ‘De mortalitate’, zijn reflectie op de pas overwonnen pandemie, stelt Cyprianus dat zo’n pestilentie, hoe verschrikkelijk hij ook mag zijn, een hoger doel dient: “Hij stelt ons op de proef en onderzoekt de gerechtigheid van eenieder van ons mensen.” Hij schrijft dat zo’n pandemie ons in een van twee mogelijke toestanden kan aantreffen: of wij draaien om onszelf, willen krampachtig vasthouden aan wat wij hebben en redden wat ons dierbaar is óf wij offeren onszelf voor anderen, voor onze naasten op.

Nu is mij dat laatste te zwart-wit, ik denk dat bijna iedereen in de grijstinten tussen die twee extremen zit – en dan elke dag in een andere tint grijs nog, ook. En, uiteraard, de derde en de 21ste eeuw laten zich slecht met elkaar vergelijken. In Nederland hebben wij inmiddels godzijdank een hoog gespecialiseerde gezondheidszorg en hoeft zich de gemiddelde kerkganger gelukkig niet over haar aan COVID-19 stervende buurvrouw te ontfermen.

En toch vind ik, wat Cyprianus toen schreef, herkenbaar. Ook het coronavirus stelt ons op de proef en openbaart, een stukje tenminste, wie wij zijn en om wie wij (vooral) geven. Dat geldt voor iedereen die tijdens de lockdown zelf gekookte maaltijden aan eenzame ouderen in de risicogroep uitdeelde net zo als voor feestgangers op ‘F*ck-Corona-Party’s’.

En Cyprianus’ oproep tot solidariteit en mededogen met de lijdenden is volgens mij ook van toepassing op onze situatie vandaag, en zeker ook zeer inspirerend voor de vraag, hoe de kerken met de door de overheid aangescherpte maatregelen om moeten gaan. Natuurlijk, deze gelden vanwege de scheiding tussen kerk en staat niet voor de kerken, het bleef bij een advies, om ook de groepsgrootte tijdens kerkdiensten substantieel te verkleinen. Toch hadden, wat mij betreft, alle Nederlandse religieuze gemeenschappen, hooguit een halfuur nadat de persconferentie op 28 september was afgelopen, op vrijwillige basis unaniem moeten verklaren dat alle plaatselijke afdelingen zich voortaan, vanuit solidariteit met de zieken en rouwenden, met de zorgmedewerkers én met iedereen die zichzelf al maandenlang van alles ontzegt, ook aan de grens van dertig bezoekers gaan houden. Dan was kerken de zich voortslepende PR-ramp onder de noemer van Staphorst bespaard gebleven.

Het was zo ongeveer de meest voorspelbare PR-ramp van dit jaar voor de kerken, omdat niet alleen beelden, maar ook getallen meer zeggen dan duizend woorden en je sowieso direct hebt verloren als je eerst nog moet uitleggen dat het om reuze gebouwen gaat, de regels wel opgevolgd werden en toch maar heel weinig besmettingen in kerkdiensten hun oorsprong hebben. Sowieso weten wij al maanden, hoe weinig sluitend het Nederlandse bron- en contactonderzoek is en kan later onderzoek ook nog steeds op andere resultaten uitkomen. Maar nog veel fundamenteler: sinds wanneer is cijfermatige effectiviteit de basis voor kerkelijk handelen?

Ds. Arie Huijser verklaarde in een veel gedeelde en geciteerde preek blij te zijn dat relatief massale diensten onder inachtneming van de regels nog mogelijk zijn. Zo “kunnen wij naar de wereld nog laten zien dat Gods inzettingen ons boven alles gaan”. Ik verwacht echter meer van de kerk dan identiteits-bevestigend gedram, ik verwacht een uitleg wat deze “inzettingen” concreet inhouden en hoe wij de geboden van barmhartigheid en mededogen, van solidariteit en naastenliefde juist tijdens deze Coronacrisis in woord en daad kunnen praktiseren. En juist die kans had kerken de vrijwillige, symbolische zelfbeperking op dertig bezoekers per dienst geboden.

Zo hadden kerken aan wereld kunnen uitleggen dat alleen bidden in de stilte van ons huis zelfs Bijbelser is dan een massale eredienst (Mattheus 6:6) dat bijeenkomsten van twee of drie mensen Bijbels gezien meer dan voldoende is (Mattheus 18:20) en dat sowieso praktische daden van solidariteit en mededogen, daden van naastenliefde, voor God waardevoller zijn dan lofzangen in een volle kerk (Amos 5:20-24; Jesaja 58:6-10, zie ook Mattheus 25:31-46).

U kunt gratis verder lezen

Klik deze melding weg via het kruisje. Maar goede artikelen schrijven kost geld. Steun daarom onze schrijvers en word al vanaf € 5 per maand Vriend/in van Nieuw Wij.

Ik lees eerst het artikel verder.
axel 2 groot

Axel Wicke

Predikant

Axel Wicke (Berlijn, 1972) is predikant binnen de Protestantse Kerk in Nederland.
Profiel-pagina
Al 2 reacties — praat mee.